Defensie berust in de zaak ‘Chora’

Defensie heeft besloten om te berusten in het vonnis van de rechtbank in de zaak ‘Chora’. Dat maakte minister Kajsa Ollongren vandaag bekend. De rechter oordeelde op 23 november 2022 dat de Staat een schadevergoeding moet betalen. Die is voor slachtoffers van het bombardement van een Afghaanse quala (een woningcomplex) tijdens de slag om Chora in 2007. Dit is de uitkomst van een complexe maar zorgvuldige afweging, aldus de minister. 

“De slag om Chora heeft bij veel veteranen diepe sporen achtergelaten. Onze militairen hebben tijdens de slag onder zware omstandigheden gestreden tegen de Taliban”, benadrukt de minister. “Zij hebben onder grote dreiging en met gevaar voor eigen leven gehandeld om de taliban te stoppen en hen uit het gebied te verdrijven, juist ook met als doel de burgerbevolking te beschermen.”

Vonnis rechtbank

De rechtbank oordeelt in haar vonnis dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van eisers in deze zaak door op 17 juni 2007 de betreffende quala te bombarderen.

Defensie heeft in zijn reconstructie en ter zitting aangevoerd dat er die dag vanuit de richting van de quala is geschoten, dat de quala een strategische ligging had in de Chora-vallei en dat er inlichtingen moeten zijn geweest die de quala aanmerkten als militair doel, maar dat concrete inlichtingen hierover niet (meer) boven water kunnen worden gehaald.

Defensie heeft daarmee in de rechtszaak alle informatie die over dit specifieke bombardement beschikbaar was met de rechtbank gedeeld.

De rechtbank oordeelt echter dat de Staat onvoldoende gemotiveerd de stelling van eisers heeft kunnen weerspreken dat de quala geen militair doel was. De rechtbank stelt verder dat de Staat onvoldoende heeft aangetoond welke gegevens de aanname rechtvaardigden dat er sprake was van een militair doel bij het bombarderen van de quala. De rechtbank neemt daarom aan dat de quala is gebombardeerd zonder het oorlogsrechtelijke beginsel van onderscheid in acht te nemen, hetgeen onrechtmatig is. Op basis van dit oordeel bepaalt de rechtbank dat de Staat aansprakelijk is voor de schade die eisers hebben geleden.

Reactie vonnis rechtbank

Defensie concludeert dat het met zijn reconstructie en de informatie die naar voren is gebracht de rechtbank onvoldoende heeft kunnen overtuigen van de omstandigheden die de aanname rechtvaardigden dat er sprake was van een militair doel. Defensie beschikt – inmiddels ook meer dan 15 jaar na dato – niet over nadere of aanvullende informatie ter onderbouwing dat de quala op dat moment een militair doel was. Dit is van doorslaggevend belang voor het besluit om te berusten in het vonnis. De Staat zal dus geen hoger beroep aantekenen. De Staat zal gevolg geven aan de uitspraak van de rechtbank door over te gaan tot het uitkeren van een schadevergoeding. De omvang van de schade moet nog nader worden vastgesteld.

Het onrechtmatigheidsoordeel betekent niet dat de rechtbank het bombardement kwalificeert als oorlogsmisdrijf. De rechtbank benadrukt in haar vonnis dat zij niet heeft vastgesteld dat de gebombardeerde quala geen militair doel was. Zij oordeelt enkel dat de Staat deze stelling van eisers onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken.

Slachtoffers en nabestaanden

“Mijn gedachten gaan uit naar de burgerslachtoffers die tijdens de aanval van de Taliban op de Choravallei zijn gevallen en hun naasten. Tijdens het beschermen van de burgerbevolking gedurende de verdediging van Chora, sneuvelde ook een Nederlandse militair. Mijn gedachten gaan tevens uit naar hem, naar zijn nabestaanden en kameraden.”
Defensie hoopt tevens dat de beëindiging van deze rechtsgang veteranen helpt bij het verwerken van hun ervaringen.