Defensie verdedigt kwetsbare natuur
Vleermuizen, jeneverbesstruweel en de kleine wrattenbijter: dit soort flora en fauna heeft baat bij de rustige Defensieterreinen. En bij het terreinbeheer van Defensie, dat zich sterk maakt voor ‘klimaatrobuuste’ militaire oefenterreinen met hoge natuurwaarden.
Staatssecretaris Christophe van der Maat legt in een brief aan de Tweede Kamer uit hoe het beheer van de oefenterreinen in z’n werk gaat. Hij put daarbij uit de nieuwe rapportage ‘Natuurwaarden op Defensieterreinen’, die het Rijksvastgoedbedrijf in opdracht van Defensie heeft gemaakt.
Uniek karakter
De oefenterreinen van Defensie hebben een uniek karakter en een 'hoge en bijzondere natuurwaarde'. Dat ligt voor de hand, want de meeste terreinen liggen in Natura 2000-gebieden of het Natuur Netwerk Nederland. Door de militaire activiteiten heerst er een relatieve rust op de terreinen, die alleen onder strikte voorwaarden toegankelijk zijn. Daarmee bieden ze rust voor de natuur en zijn dus waardevol voor vele dier- en plantensoorten. Zo doen insecten zoals de heide- en kommavlinders het op schietterreinen goed, terwijl deze soorten elders afnemen.
Afname biodiversiteit
Toch staat ook op de Defensieterreinen de natuur onder druk. De biodiversiteit neemt gestaag af door klimaatverandering en de nationale stikstofproblematiek. Het hoogveensysteem in het Witterveld (vlak bij Assen) heeft bijvoorbeeld veel te lijden van de afgelopen droge zomers. Het hoogveen verdroogt en door de stikstofdepositie treedt vergrassing van onder meer de hoogveenheides op.
Verhoging waterpeil
Defensie zoekt oplossingen voor deze en andere problemen, bijvoorbeeld om terreinen te vergroten en met elkaar te verbinden. Hierdoor worden de gebieden minder kwetsbaar. Ook valt te denken aan het verhogen van het waterpeil. Dit om verdere achteruitgang van hoog- en laagveengebieden te voorkomen.
Het zijn nu nog aanbevelingen uit de rapportage, maar Defensie “neemt ze ter harte”, schrijft Van der Maat. “Defensie zal bijdragen aan de maatschappelijke opgave om het herstel van de natuurkwaliteit van Nederland te realiseren.”