Defensie buigt zich over ondersteuning bij potentieel gewapend conflict
Wat moet er concreet gebeuren om Defensie te ondersteunen in een potentieel gewapend conflict? Deze vraag stond centraal bij de bijeenkomst ‘Oriëntatie op Hoofdtaak 1’. Commandanten en directeuren van alle eenheden van het Defensie Ondersteuningscommando (Dosco) kwamen vandaag in Amersfoort samen om zich hierover te buigen.
Er gebeurt al veel om Defensie gereed te stellen voor de eerste hoofdtaak: verdediging van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied. Maar wel is duidelijk dat dit niet overal met de noodzakelijke urgentie gebeurt.
Doel van de bijeenkomst van vandaag was dan ook om voor de hele krijgsmacht inzichtelijk te krijgen welke ondersteuning nodig is. En ook waar dat vaker, sneller en langer moet plaatsvinden. Dit moet resulteren in een operatieplan, specifiek voor een gewapend conflict. In zo’n conflict moet Defensie de eigen eenheden ondersteunen die zijn aangeboden binnen het New Force Model van de NAVO.
Een voorbeeld is dat Defensie op dit moment al delen van 2 havens leaset in het kader van host nation support. Op deze manier is de krijgsmacht in staat om de in-, door- en uitvoer van materiaal en eenheden effectief te laten verlopen.
Voorsprong geven
“Als Dosco moeten wij binnen 4,5 jaar gereed zijn om de krijgsmacht een voorsprong te geven in het gevecht in een Hoofdtaak 1-scenario. Het is dus noodzakelijk om nu met elkaar na te denken welke ondersteuning daarbij hoort en welke zaken daarvoor ingeregeld moeten worden”, zei commandant Dosco luitenant-generaal Jan-Willem Maas. “Zonder voeding, transport en goede medische zorg kunnen de defensieonderdelen namelijk hun opdracht niet succesvol uitvoeren.”
Oftewel: hoe beter de ondersteuning is afgestemd op de inzet van de krijgsmachtdelen, hoe beter Defensie zich kan voorbereiden op de eerste hoofdtaak.