Ivor Wiltenburg promoveert postuum op opbouwen Afghaanse krijgsmacht

Het opbouwen van buitenlandse krijgsmachten zoals die in Afghanistan valt niet mee. Dit vanwege culturele verschillen en uiteenlopende belangen. Dat is de conclusie in het proefschrift van de vorig jaar door ziekte overleden luitenant-kolonel Ivor Wiltenburg (41). Zijn paranimfen luitenant-kolonel dr. Martijn van der Vorm en majoor Ivar van der Steen hebben zijn onderzoek vandaag postuum verdedigd als eerbetoon aan zijn academische prestaties.

Vergroot afbeelding Archiefbeeld van een militair in Afghanistan
Archiefbeeld van een militair in Afghanistan

Wiltenburg deed onderzoek naar de ervaringen met het opleiden, adviseren en begeleiden van de Afghan National Army (ANA). Belgische, Britse en Nederlandse militairen bouwden de Afghaanse krijgsmacht op. Dat gebeurde met behulp van zogenoemde Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLTs). Ze zijn ingezet tijdens de missie van de International Security Assistance Force (ISAF).

Het opbouwen van lokale veiligheidsorganisaties met uitrusting, training en advies wordt aangeduid als Security Force Assistance (SFA). Het werk van de OMLTs geldt als de meest uitdagende variant, waarbij de leden onder gevechtsomstandigheden samen optrokken met Afghaanse militairen.

Voor zijn proefschrift Adapting to Improve, sprak Wiltenburg met meer dan 220 militairen en andere betrokkenen over de inzet van de OMLTs. Ook reconstrueerde hij de operaties op basis van tal van (beleids)documenten en evaluaties. Eerder publiceerde hij met Lysanne Leeuwenburg op basis van dit onderzoek 'Met Geweer en Geduld' over het Nederlandse OMLT in Uruzgan.

Weinig organisatorische aandacht

Volgens Wiltenburg, in 2007 zelf in Uruzgan uitgezonden als OMLT’er, was er aanvankelijk weinig organisatorische aandacht voor de inzet van de teams. Dit gold voor de Britse en de Nederlandse missies. De opbouw van de Afghaanse krijgsmacht was een centraal element binnen de ISAF-campagne. Toch ontbrak het de OMLTs aan heldere doelstellingen, adequaat opgeleid personeel en een doctrine. In de loop van de missie verbeterde dat langzaam. Maar de inspanningen leidden helaas niet tot een zelfstandige Afghaanse krijgsmacht.

Tegelijkertijd laat Wiltenburg zien dat, ondanks de vaak beperkte effectiviteit, SFA-missies steeds vaker plaatsvinden. Door militaire partnerschappen aan te gaan met andere landen in strategisch belangrijke regio’s kan SFA dan bijdragen aan het internationale veiligheidsbeleid. Met zijn onderzoek levert Wiltenburg een relevante bijdrage aan het begrip en de karakteristieken van dergelijke missies.

In memoriam

Ivor Wiltenburg voltooide na zijn bachelor aan de Faculteit Militaire Wetenschappen, een master Militaire Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en de master Military Strategic Studies aan de Nederlandse Defensieacademie. Als jonge luitenant nam hij medio 2007 met een groep Afghaanse militairen deel aan de operaties in Chora. Hij werd hiervoor gewaardeerd met een Zilveren Koord en de Sculptuur Operationeel Optreden. Hij vervolgde zijn loopbaan onder meer bij 42 Pantserinfanteriebataljon.

Sinds april 2018 werkte Wiltenburg als promovendus bij de vakgroep Krijgswetenschappen van de Faculteit Militaire Wetenschappen. Tijdens zijn onderzoek publiceerde hij met kapitein Lysanne Leeuwenburg een reconstructie van de zogeheten Slag bij Chora en ‘Met Geweer en Geduld’ over de inzet van de Nederlandse OMLTs in Uruzgan en Zuid-Afghanistan.