Voor een soldaat is geen brug te ver
Een brede rivier oversteken, al peddelend met je handen of de kolf van je geweer. In een regen van kogels die velen van je maten doden. Dat was in 1944 de oversteek van de Waal, om de brug bij Nijmegen te kunnen verdedigen. Staatsecretaris Gijs Tuinman stond er vandaag in Nijmegen bij stil. “We zijn hier als vrije mensen, dankzij deze oversteek 80 jaar geleden.”
Als veteraan weet Tuinman hoe het is om een vrijwel onmogelijke opdracht uit te voeren. Hij heeft dan ook een antwoord op de vraag: waarom deden deze militairen dit? “Het is simpel: voor een soldaat is geen brug te ver.”
Voortdurende kogelregen
Want daarvoor voerden 49 militairen deze actie uit: om een brug over de Waal de beveiligen. Koste wat het kost. En het kostte veel. Door de voortdurende intense beschietingen zonk de helft van de kleine canvasboten. De helft van de militairen kwam om het leven. Militairen met namen als Katonik, Muszynski, Zentgraff en Papale. “Mensen met Europese voorouders, die in 1944 als zonen en kleinzonen naar Europa terugkeerden om het te bevrijden.”
Gejuich langs de rivier
Onder hen was ook de Nederlander Valentijn Kokhuis, wiens kleindochter en kleinzoon vandaag via de brug de Waal overstaken. En werd James Megellas in herinnering gebracht, die tot zijn 103e elk jaar, keer op keer, de oversteek weer maakte. Maar dan zonder de kogels en onder luid gejuich van mensen langs de rivier.
“Hij werd oud, terwijl vele anderen een vroege dood stierven. We zijn ieder van hen heel veel dank verschuldigd.” En, ook als burgers, zijn we vandaag de dag verplicht de vrijheid te verdedigen die in 1944 bevochten werd. “Beveilig de brug tussen het heden en de toekomst. Een toekomst in vrijheid.”