Met Leopard-2A8 gevechtstanks krijgt landmacht gepantserde vuist terug

Defensie gaat 46 Leopard-2A8 gevechtstank verwerven. Nederland sluit hiervoor aan bij een initiatief van de Duitse regering. De bedoeling is dat de eerste moderne gevechtstanks in 2027 instromen en de laatste 2030. De krijgsmacht heeft vanaf dat moment weer een volledig tankbataljon, met plek voor 500 militairen. Dat meldt staatssecretaris Gijs Tuinman vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Vergroot afbeelding Een gevechtstank.
De nieuwe Leopard-2A8 gevechtstank.

De bewindsman kondigde in september in de Defensienota 2024 al aan dat de landmacht weer tanks krijgt. Het budget hiervoor is € 1 tot 2,5 miljard. Defensie komt met de aankoop tegemoet aan de roep van de NAVO om zwaardere gevechtscapaciteiten voor het landoptreden.

Tuinman: “Tanks zijn essentieel voor de gevechtskracht van de krijgsmacht. Ze beschikken over zware bewapening en bieden bescherming tegen vijandelijk vuur. Met de herintroductie van de gevechtstank versterkt Nederland de gevechtskracht van de krijgsmacht. Ook geven wij hiermee invulling aan wat de NAVO van Nederland vraagt.”

Internationale samenwerking

Defensie kiest op basis van operationele afwegingen voor de Leopard-2A8 van Duitse makelij. Het wapensysteem biedt daarnaast voordelen voor interoperabiliteit en internationale samenwerking. Deze moderne gevechtstank voldoet aan alle gestelde operationele eisen en is bovendien snel te verwerven door het Duitse vraagbundelingsinitiatief.

Met de oprichting van het nieuwe bataljon is er plaats voor zo’n 500 militairen. Deze moeten grotendeels worden geworven. Defensie onderzoekt samen met Duitsland de mogelijkheid om het bataljon in het Duitse Bergen-Hohne te plaatsen. Hier is de NATO Training Area met voldoende oefen- en schietterreinen om realistisch met een tankbataljon te kunnen trainen. De oefen- en schietterreinen bij de Nederlandse kazernes bieden hiervoor onvoldoende ruimte.

Onbemenste systemen

Defensie wil een deel van haar gevechtscapaciteiten invullen met onbemenste systemen. Dit geldt niet alleen voor het landoptreden, maar ook voor dat in de lucht- en op het water. Hierdoor bedraagt de initiële behoefte niet de gebruikelijke 52 gevechtstanks, maar 46 stuks. Dit aantal is het minimale dat nodig is voor een operationeel tankbataljon met voldoende opleidingscapaciteit en reserve.

Voor de resterende 6 gevechtstanks wil Defensie optieruimte in het contract opnemen. De organisatie besluit uiterlijk 2027 of deze optie wordt gelicht. Dit is afhankelijk van de technologische haalbaarheid en de tijdsduur waarmee de defensie-industrie operationeel inzetbare onbemenste systemen kan ontwikkelen en produceren. Op deze manier weet Defensie zeker dat er in 2030 sprake is van een volwaardig tankbataljon.

Het project voorziet verder in de benodigde reservedelen, het onderhoudscontract, de speciale gereedschappen en uitrusting, de fabrieksopleiding en de documentatie.

Sinds 2011

Met de verwerving van de 46 Leopard-tanks beschikt de krijgsmacht over enkele jaren weer over eigen tankcapaciteit. Defensie nam in 2011 vanwege bezuinigingen afscheid van de tanks. Dankzij de Duits-Nederlandse militaire samenwerking maken Nederlandse militairen nog wel gebruik van tanks. Dat gebeurt via 414 Tankbataljon. Op die manier heeft Defensie kennis over het optreden met tanks behouden.