Jaarverslag Geweldsaanwendingen 2023 Koninklijke Marechaussee

In dit jaarverslag publiceert de Koninklijke Marechaussee (KMar) het aantal en soort gebruikt geweld in 2023, en hoe dit verder is afgehandeld.

Inleiding

Sinds 1 juli 2020 is het meld- en beoordelingsproces in de artikelen 17 tot en met 19 in de 'Ambtsinstructie voor de politie, KMar en andere opsporingsambtenaren’ gewijzigd waardoor er relatief nog kort met het nieuwe proces wordt gewerkt. Trends kunnen normaliter pas na een langere periode dan enkele jaren worden gedestilleerd en zijn daarom nu nog moeilijk te onderkennen.

Meldproces sinds 1 juli 2020

Sinds de wijziging is de eerste toets van het door de militair van de KMar (of van een ander krijgsmachtonderdeel in geval van bijstand) aangewende geweld niet meer belegd bij de meerdere, maar bij de hulpofficier van justitie (HOVJ). De HOVJ dient in bepaalde gevallen een geweldsregistratie op te maken waarover de Commandant KMar (C-KMar) een oordeel dient te vellen. Het oordeel kan luiden dat het aangewende geweld (on)rechtmatig en/of (on)professioneel was. De rechtmatigheidstoets behelst de vraag of is voldaan aan de normen van artikel 7 Politiewet 2012 en de normen van de artikelen 1 tot en met 16 van de Ambtsinstructie (‘Is aan de regelgeving voldaan?’). De professionaliteitstoets bevat dezelfde criteria als de politie hanteert, zodat in Nederland een eenvormige beoordeling van aangewend geweld in het kader van politietaken wordt bewerkstelligd. De professionaliteitscriteria zijn ‘zorgvuldig’, ‘respectvol’, ‘de-escalerend’, ‘moedig maar niet overmoedig’ en ‘voorspelbaar’ (‘Is gehandeld zoals de KMar het graag ziet?’).

Sinds de wijziging van het meld- en beoordelingsproces ondersteunt de Adviescommissie Meldingen Geweldsaanwending (hierna de Adviescommissie) C-KMar bij de vorming van zijn of haar oordeel. In de Adviescommissie is een extern lid opgenomen omwille van zoveel mogelijk objectiviteit.

De wijziging van het meld- en beoordelingsproces heeft ook met zich meegebracht, dat op een zakelijke wijze jaarlijks publicatie dient plaats te vinden van het aantal en soort aangewend geweld en de afdoening daarvan (zie artikel 19 Ambtsinstructie). Dit verslag dient daartoe.

Geweldsmutaties 2023

In de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 is in totaal 655 maal door militairen van de KMar een geweldsmutatie opgemaakt en gemeld aan een HOVJ. Hieronder volgt een weergave van fysiek aangewend geweld en de inzet van de geweldsmiddelen, zoals deze staan genoemd in de Ambtsinstructie. Aangezien halverwege 2020 het meldproces is gewijzigd, wordt voor het jaar 2020 alleen het totaal aantal aangewend geweld over de tweede helft van 2020 weergegeven.

Geweldsaanwendingen 2023-2020
2023 2022 2021 2020
Fysiek geweld tegen personen 600 289 265
Fysiek geweld tegen zaken (bijvoorbeeld deur/raam forceren, auto klemrijden) 9 6 4
Wapenstok 16 26 8
Pepperspray 11 7 10
Vuurwapen (richten en/of lossen van (waarschuwings)schoten, maar ook ter hand nemen 19 14 11
Wapen met niet penetrerende projectielen 0 0 0
Hond (surveillance/Aanhoudings- en Ondersteuningsteams) 0 0 0
Stroomstootwapen 0 0 0
Traangas 0 0 0
Waterwerper 0 0 0
Totaal 655 342 298 185

In het jaarverslag 2022 stond bij het totaal aantal geweldsaanwendingen in 2022 per abuis 442 vermeld, een verschrijving.

De KMar heeft inmiddels circa 8.000 medewerkers en in totaal 21 operationele brigades (waarvan 1 eskadron genoemd). Een van die brigades bevindt zich in het Caribisch gebied waar de KMar op 6 eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden eveneens politietaken uitvoert. Het geweld dat door KMar-militairen in het Caribisch gebied wordt aangewend, wordt niet in dit verslag meegenomen, vanwege het feit dat de KMar daar op basis van andere wet- en regelgeving taken uitvoert en met lokaal geldende ambtsinstructies van doen heeft.

De cijfers zijn niet uitgesplitst naar de brigades, omdat vanwege de verschillende taakstellingen van de brigades en daarmee een kleinere of grotere interactie met burgers de kans op het moeten aanwenden van geweld voor een goede taakuitoefening nu eenmaal verschilt.

Geweldsregistraties 2022

Het gemelde geweld wordt aan de hulpofficier van justitie (HOVJ) gemeld en door hem of haar getoetst. Indien het aangewende geweld de dood, of lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis heeft veroorzaakt, of er is gebruikgemaakt van een vuurwapen (richten en/of lossen schoten) dan dient de HOVJ een geweldsregistratie op te maken en door te geleiden naar de Commandant KMar voor een oordeel, die daarvoor wordt ondersteund door de Adviescommissie. De HOVJ kan ook een geweldsregistratie opmaken als hij of zij daartoe aanleiding ziet, bijvoorbeeld bij een complexe aanleiding of bij twijfel over de rechtmatigheid.

In genoemde periode is 14 maal een geweldsregistratie opgemaakt door een HOVJ (in 2022 was dat 11 maal, in 2021 was dat 10 maal, in 2020 was dat 9 maal). Van deze 14 zijn er 3 begin 2024 afgedaan, omdat de desbetreffende geweldsaanwendingen eind 2023 hebben plaatsgevonden.

Het is meermaals voorgekomen dat 2 of meer militairen van de KMar betrokken waren bij 1 voorval waar zij allen geweld en soms ook verschillende soorten geweld hebben aangewend. De HOVJ heeft er veelal voor gekozen dan 1 geweldsregistratie op te maken om herhaling te voorkomen en ook om een beter totaalbeeld te kunnen geven. De 14 geweldsregistraties betreffen daarom meer geweldsaanwendingen, want in totaal betreft het 34 KMar-militairen die geweld hebben aangewend (wiens aangewend geweld onderdeel uitmaakt van het totaal aantal aangewend geweld over 2023, zoals hierboven vermeld).

De geweldsregistraties betreffen vijfmaal fysiek geweld (bijvoorbeeld aanleggen arm- of beenklem) en negenmaal vuurwapengebruik in de zin dat alleen is gericht en het vuurwapen gericht is gehouden. In geen geval zijn (waarschuwings)schoten gelost. Het gebruik van het vuurwapen was steeds ter aanhouding van een verdachte, waarvan vijfmaal in het kader van de Benaderingstechniek Gevaarlijke Verdachte.

In 2 van de 14 gevallen is het Openbaar Ministerie in kennis gesteld van de geweldsaanwendingen. Dit dient op grond van de Ambtsinstructie te gebeuren indien de geweldsaanwendingen, kort gezegd, tot de dood, of zwaar lichamelijk letsel leidde, of sprake was van vuurwapengebruik met enig lichamelijk letsel tot gevolg. In het ene geval was sprake van lichamelijk letsel en in het andere geval vond de HOVJ dat door de context en het ontstane lichte letsel er toch aanleiding was de officier van justitie te informeren. Geen van deze meldingen heeft in 2023 tot een strafrechtelijke vervolging geleid.

Ten aanzien van de 14 geweldsregistraties was het oordeel van C-KMar 13 maal ‘rechtmatig en professioneel’, en eenmaal ‘rechtmatig maar onvoldoende professioneel’. Een van de doelstellingen van het meld- en beoordelingsproces is het leren als individu en als organisatie zodat de kwaliteit van de uitoefening van de, vergaande, geweldsbevoegdheid wordt gewaarborgd en zo nodig wordt verbeterd. In 4 van de 14 gevallen zijn verbetermaatregelen genomen, zoals een bepaalde procedure nog eens goed onder de aandacht brengen binnen de brigade, of een evaluatiegesprek met de politie houden in verband met het gezamenlijke optreden. Ook wordt in alle gevallen het oordeel met het onderliggende (uitgebreide) advies via de desbetreffende brigadecommandant aan de betrokkenen en de desbetreffende HOVJ verstrekt, zodat hen inzicht wordt geboden in de (rechtmatigheids- en professionaliteits)afwegingen, die tot het advies en oordeel hebben geleid.

Voor de afdoening van de geweldsregistraties heeft de KMar zichzelf een termijn van 8 weken gesteld, zodat de KMar-militair relatief snel een terugkoppeling krijgt, wat ook een van de doelstellingen van de wijziging van het meld- en beoordelingsproces is geweest. In 5 van de 14 is de termijn niet gehaald; de overschrijding bedroeg 1 week tot aan enkele maanden door onder andere de tijd die gemoeid was door het achterhalen van camerabeelden of de complexiteit van de casus waardoor meer tijd nodig was voor een zorgvuldig advies van de Adviescommissie.

Afwijkingen proces

Doordat de arrestatie- en ondersteuningseenheid (AOE) van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) nagenoeg altijd in het kader van de Dienst Speciale Interventies (DSI) optreedt, is met de politie afgesproken dat als een lid van die AOE in DSI-verband geweld heeft aangewend, de politie in beginsel het meld- en beoordelingsproces doorloopt. Over het oordeel wordt de KMar evenwel tijdig geïnformeerd. Het staat de KMar vrij om zo nodig disciplinaire of verbetermaatregelen te treffen.

Met de Inspectie Justitie en Veiligheid, die toezicht houdt op het gehele uitzettingsproces van vreemdelingen, is eveneens een werkafspraak gemaakt dat alle inzet van hulpmiddelen en/of het aangewende geweld ten aanzien van vreemdelingen ook aan de Inspectie wordt gemeld. Indien een HOVJ (van de Brigade Vreemdelingenzaken) een geweldsregistratie opmaakt in het kader van de uitzetting van een vreemdeling, zal over de afdoening afstemming plaatsvinden om dubbel werk en tegenstrijdige oordelen te voorkomen. Net als in de voorgaande jaren 2020-2022 het geval was, zijn in 2023 gezien de criteria in artikel 17, derde lid van de Ambtsinstructie, geen geweldsregistraties opgemaakt inzake de uitzetting van vreemdelingen.

Duiding van de cijfers

Zoals in de inleiding vermeld, zijn er vanwege de relatief korte tijd dat het meld- en beoordelingsproces in haar nieuwe vorm van kracht is, nog geen duidelijke trends waarneembaar. Daarnaast zijn geweldsaanwendingen altijd situationeel afhankelijk waardoor het vergelijken wordt bemoeilijkt. Toch vallen 2 zaken op.

  1. De stijging van het aantal geweldsaanwendingen lijkt de vorm van een trend aan te nemen. Van rond de 300 in 2021, circa 350 in 2022 naar meer dan 600 in 2023. Wat de reden van deze stijging is, is onduidelijk. De vliegbewegingen vanuit Schiphol en andere luchthavens waar de KMar de politietaak heeft, is na de corona-epidemie weer fors toegenomen. Wellicht is de verharding van de maatschappij een oorzaak. Meer mensen moeten bijvoorbeeld worden beveiligd en ook de KMar heeft een grotere taak gekregen in het bewaken en beveiligen sinds de wijziging van de Politietwet 2012 medio 2022 (in artikel 4, eerste lid, onder d Politiewet 2012 is toegevoegd dat ook ‘het bewaken en beveiligen van objecten en diensten en het waken over de veiligheid van aangewezen personen als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder c’ in assistentieverlening aan de politie een taak is van de KMar). De KMar is sowieso gegroeid in omvang. Ook kan wellicht de oorzaak liggen in een betere registratie, of zijn er misschien meer bijstandsverzoeken door de politie gedaan, of hebben meer ad hoc-samenwerkingen met de politie plaatsgevonden als gevolg van prio 1-meldingen, enzovoort. Onderzoek zou nodig zijn voor een sluitend antwoord.
  2. Voor wat betreft het soort geweldsaanwendingen blijft het overgrote deel fysiek van aard. Fysiek geweld kan als minst ingrijpende vorm van geweldsaanwending worden gezien en vuurwapengebruik als meest ingrijpend. Aangezien bij vuurwapengebruik altijd een geweldsregistratie opgemaakt moet worden, is te zien dat van de meer dan 600 geweldsaanwendingen er slechts 18 de inzet van een dienstvuurwapen betroffen. Van die 18 betroffen 5 alleen het ter hand nemen van het vuurwapen zonder dat op een persoon is gericht. Executief KMar-personeel wordt steevast de-escalerend optreden aangeleerd. Mogelijk dat dit van invloed is op de relatief weinige malen dat geweldsmiddelen, zoals de wapenstok, pepperspray en het vuurwapen zijn ingezet. Anderzijds is de keuze voor een bepaald geweldsmiddel altijd afhankelijk van de concrete situatie en de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.