Toespraak CDS opening academisch jaar 2021

Toespraak van Commandant der Strijdkrachten Generaal Onno Eichelsheim tijdens de opening van het academisch jaar van de Nederlandse Defensie Academie in de grote Grote Kerk in Breda op 1 september 2021.

Excellenties, generaals, cadetten en adelborsten van de Nederlandse Defensie Academie, Hoogleraren, vaste staf, docenten en instructeurs van de NLDA, dames en heren,

Vandaag begint er een nieuw academisch jaar. Hopelijk een met zo min mogelijk belemmeringen door COVID-19… maar gelukkig is er al veel bereikt in het online onderwijs.

Beste cadetten en adelborsten, ik wil het woord vandaag vooral tot jullie richten. Ik ben nu al trots dat jullie de keuze hebben gemaakt voor de krijgsmacht. Elk jaar verschijnen er wel weer artikelen in de media over jongeren: dat ze zo op zichzelf gericht zijn, met hun telefoon, selfies maken, individualistisch. Ik kijk naar jullie en zie dat dit niet zo is.

Jullie kiezen ervoor om je talenten en je energie in te zetten voor iets dat groter is dan jullie zelf: vrede, vrijheid en veiligheid in de wereld. Na deze studietijd voegen jullie je bij de andere militairen die direct klaar staan als gevraagd wordt om te helpen.

En de afgelopen periode hebben we volop voorbeelden gezien. Inzet bij de watersnood in Limburg. En bij de recente crisis in Afghanistan, waar onze militairen ontzettend moeilijk en moedig werk hebben verricht, tijdens een van de grootste evacuatie-operaties uit de Nederlandse geschiedenis. We hebben, in samenwerking met diplomaten en vrijwilligers, zoveel mogelijk Nederlanders en Afghanen mee kunnen nemen. 2.500 mensen in totaal.

Het is verschrikkelijk dat we niet nog meer mensen in veiligheid konden brengen. Maar ik ben ongelooflijk trots op wat onze collega‘s daar hebben gedaan.

Special Forces en de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten zijn rondom en op de luchthaven ingezet om mensen te lokaliseren die geëvacueerd konden worden. De vliegers en het personeel van 336 Squadron hebben het maximale uit de C-130’s gehaald om deze evacués veilig uit Kaboel te halen. En vele andere militairen hebben rond de klok gewerkt om alles te doen wat mogelijk was.

Korporaal De Roij was op 17 augustus vanaf 4 uur ’s nachts op Vliegbasis Eindhoven aan het werk om als cargo handler materieel in te pakken voor de evacuatie-operatie. Wapens, munitie en alles wat nodig was zodat onze mensen daar de operatie konden uitvoeren. Werk dat onmisbaar is, maar nauwelijks door de buitenwereld wordt gezien.

En ook hier in Nederland zaten we niet stil. Als er een groep evacués op Schiphol aankwam moest er door de Marechaussee met de IND en het COA worden gekeken naar wie er in Nederland moest worden opgevangen, wie er moest doorreizen naar een ander land, enzovoort. Kolonel De Poorter coördineerde als hoofd operaties deze inzet van de marechaussee. Evenals de registratie en identificatie van alle Afghaanse vluchtelingen op Zoutkamp, het MEA en Harskamp. Werk dat tot op de dag van vandaag elk uur nog steeds loopt.

Ondertussen wordt op Haïti noodhulp geboden door onze mensen. Direct vanuit Curaçao, waar het marineschip 4 drugsvangsten in een week heeft gedaan en daarbij duizenden kilo’s drugs in beslag nam. Luitenant-ter-zee 2e klasse oudste categorie Moerenhout is hoofd logistieke dienst op dit schip. En organiseert niet alleen dat de goederen op de juiste plek bij de juiste mensen terecht komen, maar is tegelijkertijd ook juridisch adviseur van de commandant bij de recente counterdrugsoperaties.

En last but not least. We zijn ook ingezet bij de verwoestende bosbranden in Albanië, waar onze Chinooks hielpen met blussen. Mooi werk van onze vliegers en van de vele Luchtmachtcollega’s die hen daarbij ondersteunen, tijdens lange dagen in temperaturen van 40 graden.

En zo zijn er nog heel veel voorbeelden, want er wordt zwaar op de krijgsmacht geleund. Dit zijn situaties waarbij onze specifieke expertise onmisbaar is.

Want wij zijn opgeleid om snel van nul naar honderd te gaan... getraind om kalm te blijven in chaos... en vol te houden in ongemakkelijke situaties.

En terwijl deze crises in de schijnwerpers stonden, waren er ook nog de lopende operaties en werd er nog door en door geoefend.

In Litouwen zitten afwisselend steeds rond de 250 van onze mensen om met onze NAVO-partners te oefenen nabij de Russische grens. Zo kwam sergeant Maarschalkerweerd in januari dit jaar thuis na 7 maanden in Litouwen te hebben vertoefd. Daar had de sergeant nog de Landmachtmedaille ontvangen voor 500 operationele dagen en de bronzen medaille voor 12 jaar trouwe dienst.

Ik zou nog heel lang door kunnen gaan met voorbeelden. Voorbeelden van inzet waar jullie ook mee te maken gaan krijgen. Maar eerst nog even hard studeren en flink trainen. En tijdens jullie tijd op de KMA en het KIM worden jullie uitgedaagd om na te denken over wie je wilt zijn als officier.

En onderweg maak je vrienden voor het leven.

Zelf ben ik nog steeds bevriend met een groot aantal mannen en vrouwen die ik zo’n 30 jaar geleden op de KMA heb leren kennen. Toen waren we, zoals jullie, jonge honden. En ikzelf was best een rebels kereltje…

Nu zijn wij in de 50 en we kijken met plezier en ook wel nostalgie terug op onze tijd als cadet. De avonturen, de lol die we hebben gehad, wat we hebben geleerd en hoe we zijn gevormd van jongeren tot mannen en vrouwen... Ook al ben ik diep van binnen nog steeds weleens een lastig jongetje…

Ik hoop dat het voor jullie, jonge mannen en vrouwen, ook een mooie en leerzame tijd wordt. Waarin jullie gevormd worden, maar zelf ook Defensie zullen vormen. Jullie zijn namelijk de cultuurmakers van de toekomst.

Na deze eerste stappen op de NLDA gaan jullie als jonge officieren met moderne ideeën de krijgsmacht van de toekomst vormgeven. Jullie gaan de woorden in de vernieuwde Profielschets van de Officier omzetten in daden. En dat is exact wat we nodig hebben.

De Defensievisie 2035 noemt de dreigingen waar we nu mee te kampen hebben en voorspelt wat er nog op ons afkomt. Klimaatverandering bijvoorbeeld. Geen onderwerp in de tijd dat ik op de KMA zat. Nu is het niet meer een kwestie van ‘wat als?’ Maar een kwestie van ‘wat nu?’. Ik noemde net al de voorbeelden: overstromingen aan de ene kant, en bosbranden aan de andere kant.

Ondertussen hebben we ook te maken met toenemende cyberaanvallen. Elke dag wordt ons land aangevallen. Deze aanvallen kunnen in onze digitaal aangestuurde fysieke wereld ravages aanrichten – van banken tot bruggen.

Dan zijn er ook de groeiende krijgsmachten van onze – al dan niet potentiële – tegenstanders. Zo heeft China nu al meer schepen en onderzeeboten dan de VS. En hun defensiebudget is in 10 jaar gestegen met 85%.

Ons defensiebudget blijft achter, en zeker als je kijkt naar onze potentiële dreigingen. Maar ook in vergelijking met onze bondgenoten. Zweden heeft vorig jaar het budget verhoogd met 40%. Frankrijk, Duitsland en Kroatië verhoogden het tot of boven de afgesproken NAVO-norm. Wij zitten helaas nog onder de NAVO-norm, dus onder de 2% van het BBP. Toch verwachten we dat onze bondgenoten ons steunen als we worden aangevallen...

En wordt er ook steeds meer een beroep gedaan op de inzet van onze krijgsmacht. Dat betekent wat voor ons als krijgsmacht. Jullie zullen als toekomstige leiders een hele belangrijke rol spelen in de transitie die wij als krijgsmacht moeten doormaken. Ook als het gaat om onze eigen cultuur. Want aan de ene kant omarmen we innovatie op het gebied van cyber en duurzaamheid. Dat kan leiden tot spectaculaire dingen. Zoals het vliegpak dat onze mariniers dit jaar hebben getest – we zagen een militair die zich als een soort Superman door de lucht kon verplaatsen, in een harnas met straalmotoren. Daar wordt iedereen enthousiast van.

Aan de andere kant wordt er juist tegengestribbeld als het gaat om innovatie binnen onze cultuur. Terwijl ik denk dat we juist die innovatie moeten omarmen. Cultuur gaat over hoe we met elkaar omgaan. Veel gaat binnen onze defensieorganisatie goed en heeft geen extra aandacht nodig: de teamgeest, de beroepstrots. Maar er zijn ook onderdelen die extra onderhoud nodig hebben: sociale veiligheid en de waardering van diversiteit.

Jullie hebben vast het nieuws gezien over dit onderwerp. De scriptie die vaandrig Irina Tziamali schreef over de machocultuur op de KMA kwam veelvuldig in het nieuws. En ook het interview dat 2 vrouwen gaven over hun vertrek bij Defensie, vanwege die cultuur: Gwenda Nielen en Claudia Redout, beide luitenant-kolonels, nu buiten dienst. Dit moeten we heel serieus nemen. We kunnen het ons niet veroorloven om mensen kwijt te raken wiens talent onze organisatie keihard nodig hebben.

Ook zijn er mensen die heel geschikt zouden zijn voor het vak van militair, maar denken dat zij niet in het plaatje passen. We raken dus talent kwijt en lopen het mis. En de mensen die blijven, hebben niet altijd het gevoel dat ze zichzelf kunnen zijn te allen tijde. Terwijl we een organisatie willen zijn waar iedereen zich thuis voelt.

Hier moeten we met z’n allen keihard aan werken. Jullie, cadetten en adelborsten, als toekomstige leiders van diverse teams. De kaderleden, als opleiders en rolmodellen van de cadetten en adelborsten. En ook militairen in de top, die hier vooraan zitten en ik ook. Beter gezegd: eigenlijk iedereen die onderdeel is van de cultuur van defensie. Een cultuur die soms te veel neigt naar een machocultuur.

Laten we beginnen bij wat het probleem is. Vaandrig Tziamali legt in haar scriptie ontzettend knap uit wat het effect is van de machocultuur op de jonge vrouwen die worden opgeleid – en trouwens ook op de jonge mannen. Ze beschrijft dat er op de KMA een normbeeld heerst van dé militair: een man die heel gespierd is, een grote mond heeft, weinig emoties toont en geen interesse in het academische werk. Een beeld dat overigens niet alleen op de KMA heerst, maar ook in de burgermaatschappij.

Dit beeld ontstaat niet door theoretische kaders. Het ontstaat eerder informeel en wordt in stand gehouden door de groepen waarbinnen mensen leven. Het zijn normbeelden: bepaalde ideaalbeelden of normen die door een groep als vanzelfsprekend worden beschouwd.

En het normbeeld over de ideale militair is dus, zoals vaandrig Tziamali het analyseert, als volgt: fysiek fit, daadkrachtig, assertief en zelfverzekerd. Allemaal eigenschappen die vallen onder de noemer ‘masculien’.

En wanneer je dus als cadet bedachtzaam bent, introvert en niet de allermeeste push-ups kunt doen, voldoe je niet aan dat ideaalbeeld. En dat is jammer, want we hebben juist ook mensen met deze eigenschappen hard nodig. Eigenschappen die vallen onder de noemer ‘feminien’ zijn overigens: goed in communicatie, empathisch, gericht op samenwerken, begripvol.

Het is belangrijk om te beseffen dat masculiene eigenschappen niet alleen bij mannen te zien zijn en vice versa. Een man kan overwegend feminiene eigenschappen hebben en een vrouw kan zeer masculien van aard zijn. En dat is prima.

Masculiniteit an sich is ook niet het probleem. Masculiene eigenschappen zoals competitief, dominant en strijdlustig zijn niet per definitie slecht. Het is pas een probleem als het doorschiet naar extremen en er geen ruimte is voor balans.

Masculiene eigenschappen zijn niet alleen voor mannen. En ik wil daaraan toevoegen: feminiene kwaliteiten zijn niet alleen voor vrouwen. Ook mannen kunnen empathisch en begripvol zijn, reflectief en gericht op samenwerken. Niets mis mee.

Uit het onderzoek van Tziamali blijkt ook dat er mannen zijn die deze eigenschappen hebben maar denken dat ze die moeten onderdrukken, omdat dit niet past bij het normbeeld van de ideale militair. En dat is niet nodig, want deze eigenschappen hebben we keihard nodig in de krijgsmacht..

Het zijn ook eigenschappen waar geen taboe op mag heersen. Militairen, wij maken heftige dingen mee. Je moet daar over kunnen praten, anders kun je eraan onderdoor gaan. Toen we voor het eerst de beelden zagen van de Taliban die Afghanistan veroverde, wist ik dat we goed op onze Afghanistanveteranen moesten gaan letten. Die zijn daar geweest, hebben hun leven op het spel gezet voor de vrijheid van de Afghanen, voor de veiligheid van de wereld, en sommigen hadden ook kameraden verloren. Zij zien nu dat die vrijheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. Veel van hen voelen zich machteloos zouden het liefst meteen teruggaan om te helpen. Ik snap die gevoelens, want ik heb ze zelf ook. We hebben vrij snel aan onze veteranen laten weten dat ze ruimte aan deze gevoelens moeten geven. Erover praten, bij hun buddy’s checken hoe het gaat. En we weten dat het nodig is om dit expliciet te zeggen. Want in een machocultuur maak je veel eerder flauwe grappen om de ernst te relativeren, dan dat je serieus praat over je gevoelens. En zeg niet dat het niet zo is. Ik heb het jaren gedaan.

Terwijl dat soms echt nodig is. Militairen doen bijzonder werk. We gaan door waar anderen stoppen, zijn moedig waar anderen bang zijn. Maar we zijn ook mensen. Vergeet dat niet. We hebben om ons werk te doen een bepaalde hardheid nodig maar ook zeker een bepaalde zachtheid.

Als het gaat over de cultuur bij Defensie dan is de oplossing dus niet alleen: meer vrouwen. De oplossing is: meer balans. Ruimte voor masculiene én feminiene kwaliteiten. Kwaliteiten die zowel mannen als vrouwen in zich hebben.

Als vlieger was mijn call sign speedy. Hoe harder hoe beter, minder regels. En ik wilde altijd kijken hoe snel ik kon gaan en zag daarbij nauwelijks risico’s… dat rebelse jongetje waar ik het eerder over had… Maar ik ben ook oprecht geïnteresseerd in mensen, in het gesprek en hecht heel veel waarde aan het team.

Ik denk wel dat mensen meer van zichzelf durven laten zien als ze ouder zijn. Maar we zijn er nog lang niet. Hoe vaak ik wel niet militairen een groep heb horen aanspreken met: ‘Mannen…’ of dat ze praten over ‘onze mannen’, of ‘onze jongens’. Terwijl er in die groep ook vrouwen staan. Ik doe dat ook nog weleens. Corrigeer dan onmiddellijk!

We hebben dus allemaal nog veel te leren. En ik denk dat jullie, cadetten en adelborsten, daar een hele grote rol in spelen.

Jullie worden gevormd in een omgeving die veel meer diversiteit in zich heeft dan 30 jaar geleden. Toen zaten er bijna alleen maar witte jongens van dezelfde leeftijd, hetero, en net van de middelbare school op de NLDA.

Nu zitten er jongens en meiden, sommigen net van het VWO, anderen van de universiteit… verschillende culturele achtergronden en geloofsovertuigingen… vaker openlijk LHBTQI… spijkerbroeken, en mensen met een militaire achtergrond allemaal door elkaar. Vanaf dag 1 lopen jullie dus voor op de generaties voor jullie, omdat jullie gewoon meer diversiteit om jullie heen hebben.

Ik denk dat de grootste verandering naar een betere cultuur niet alleen van ons maar ook van jullie komt. Sterker nog: die verandering is allang in gang gezet en jullie brengen die verder.

Vaandrig Tziamali kreeg vanuit haar medecadetten veel positieve reacties op haar scriptie. Zelfs de meest masculiene mannen kwamen naar haar toe en gaven aan dat ze niet wisten dat ze zó erg bijdroegen aan het probleem. Fantastisch dat zij openstonden voor dit inzicht.

Ook wordt er al 2 jaar een zogenoemde ‘paarse maatschappelijke dag’ georganiseerd voor en door cadetten op de KMA. Daarop wordt er gesproken over maatschappelijk gevoelige onderwerpen.

En dit jaar is het thema: Defensiecultuur. Dat thema was al gekozen voordat de scriptie zoveel aandacht kreeg. En onder dat thema vallen niet alleen de diversiteit qua man-vrouw, maar bijvoorbeeld ook de verschillende culturele achtergronden en geloofsovertuigingen van de cadetten.

Als ik zoiets hoor ben, dan word ik nog trotser dan ik al ben. Want dit zijn uitdagingen waar elke organisatie mee te maken heeft, niet alleen defensie, maar dat maakt het niet minder urgent. En dat zulke jonge mensen, met een can do- mentaliteit kijken naar de verbeterpunten in onze cultuur, dat is echt inspirerend. Dat is leiderschap. Want leaders are learners!

Problemen in onze organisatie worden zo aangepakt volgens het idee van just culture. Just culture is een cultuur waarin we niet focussen op het straffen van mensen als de uitkomst van een situatie ons wellicht niet bevalt. Maar een cultuur waarin we samen met betrokken personen en hun collega’s onderzoeken hoe een situatie is ontstaan, wat we nodig hebben om deze op te lossen en wat we er voor de toekomst van kunnen leren.

Een concept waar onder meer vliegerpsycholoog overste Leonie Boskeljon en universitair docent militaire ethiek Eva van Baarle al jaren onderzoek naar doen. Waarbij ook op verschillende plekken binnen Defensie proeftuinen zijn opgezet om deze cultuur direct verder te ontwikkelen in de praktijk. Er is een taskforce bij de NLDA om het onderwijs en de vorming moderner, uitdagender en sociaal veiliger te maken.

Overal zijn we bezig om te onderzoeken hoe het beter kan. Ik denk dus dat we goed op weg zijn. En ook al noem ik nu expliciet de jonge mensen in onze organisatie, echt iedereen hier bij Defensie heeft een taak. Want iedereen heeft, bewust of onbewust, vooroordelen over mensen.

De militairen die ik aan het begin noemde, bijvoorbeeld… Die werden ingezet bij de operatie in Afghanistan, het blussen van de branden, de inzet in Litouwen zitten etcetera. Ik heb niet gezegd of dit om mannen of vrouwen ging. Maar ik wil wedden dat de meesten van jullie dachten dat ik het over mannen had.

Kolonel de Poorter, Luitenant-ter-zee 2e klasse oudste categorie Moerenhout, sergeant Maarschalkerweerd, korporaal De Roij: het zijn allemaal vrouwen. En bij alle inzet en operaties die ik noemde zijn overal mannen en vrouwen betrokken geweest.

De realiteit is dat we in onze krijgsmacht mannen en vrouwen hebben, horken en gevoelige types, introvert en extravert, gelovig en niet-gelovig. Allemaal mensen, net zo divers als de hele samenleving van Nederland.

Jullie als toekomstige leiders kunnen hen tot een team maken. Een team dat van elkaar leert en elkaar versterkt. Dat weet wanneer je daadkrachtig moet zijn, en wanneer invoelend. Een team waarin de mensen elkaar de vrijheid geven om zichzelf te zijn. Diezelfde vrijheid waarvoor wij bereid zijn om te sterven. Want dat is wat al die verschillende mensen gemeen hebben: we weten dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en we zijn bereid daarvoor de hoogste prijs te betalen.

Beste adelborsten en cadetten, ik wens jullie veel wijze lessen toe, en kijk er naar uit wat jullie mij uiteindelijk ook gaan leren.