Toespraak CDS tijdens Defensietop-dag

Toespraak Commandant der Strijdkrachten Onno Eichelsheim tijdens de Defensietop-dag in de Generaal-majoor Kootkazerne in Stroe op 8 oktober 2021.

Goedemorgen collega’s,

Van harte welkom bij de eerste Topdag die ik vandaag samen met de SG organiseer.  

En wat fijn om elkaar weer eens allemaal fysiek te zien.

Ik weet, tegenwoordig kan heel veel digitaal. Corona bracht dit zelfs in een stroomversnelling. MS Teams kent voor velen van ons geen geheimen meer. Inhoudelijke discussies voeren we op goed niveau vanachter een scherm. Dat laten we al geruime tijd zien.

Ik hecht er echter ook veel waarde aan om weer met elkaar, in dezelfde ruimte, open het dialoog aan te gaan. Juist op een dag als vandaag, samen met onze jonge collega’s.

We hadden allemaal de hoop dat we sneller af zouden zijn van corona.  Het leerde ons dat je wel plannen kunt maken, en dat dit ook noodzakelijk is, maar dat het in the end toch vaak anders loopt dan je denkt.

Daarom waardeer ik het extra dat we elkaar weer in de ogen kunnen aankijken en dat we weer echt contact hebben. Dat we vandaag met elkaar kunnen praten over de stand van de krijgsmacht en vooruit kijken.

Want alleen samen komen wij verder… in het bijzonder wanneer het over onze toekomst gaat, en de weg daarnaartoe.

Ik wil jullie eerst kort meenemen in mijn eerste maanden als CDS. En ik heb gezien dat het met de gemiddelde wilskracht van militairen wel goed zit. Als we problemen zien, denken we in oplossingen. Aanpakken zit in ons bloed. Dat doen we al jaren, maar ook de actualiteit laat dit weer volop zien.

Ik denk alleen al aan recente inzet ter bestrijding van de enorme bosbranden in Albanië, de noodhulp na de aardbeving in Haïti; en dichter bij huis onze steun aan de civiele autoriteiten tijdens de coronacrisis en de watersnoodramp in Limburg.

Onze natuurlijke drive is om wilskracht te transformeren naar daadkracht.

We zitten midden in het conflict en worden daarom direct geconfronteerd met de gevolgen van onveiligheid, crisis en oorlog.

We zien de impact. De mensen die lijden.

We worden geconfronteerd met maatschappelijke onrust, ethische dilemma’s en de belemmeringen die ons weerhouden om daadkrachtig te kunnen zijn tegenover de wil om te handelen. Dat ervaren jullie en ik niet alleen als persoon, maar de gehele organisatie voelt dat.

Dit hebben velen ook ervaren naar aanleiding van de schrijnende situatie in Afghanistan. Het is voor iedereen wrang om te zien wat er nu gebeurt. Veel veteranen voelen zich machteloos. Dat gevoel deel ik ook. Tijdens de evacuaties hebben we gedaan wat in ons vermogen lag. Onze collega’s toonden daadkracht. Daar mogen we echt trots op zijn. Maar dat zij een deel van de mensen, die ons jarenlang hebben geholpen, noodgedwongen achter moesten laten, is zeer pijnlijk.

In die intensieve weken in augustus hebben we laten zien dat we er altijd staan als de nood hoog is. Dat wij er met elkaar voor gaan, dat we doen waarvoor we gekomen zijn, samen als één team. Maar het heeft ook enkele tekortkomingen blootgelegd. Zoals strategisch luchttransport, ondersteuning van special forces, communicatiemiddelen en het gebrek aan digitalisering.

Het was een turbulente periode, waarin we ook onverwachts afscheid hebben genomen van twee bewindspersonen. Minister Ank Bijleveld en staatssecretaris Barbara Visser hebben hard gewerkt om onze krijgsmacht weer enigszins op te bouwen. Door onze knelpunten aan de orde te stellen, oplossingen te zoeken en een visie achter te laten die door het kabinet is omarmd. Zij hebben daarnaast het Defensiebudget met meer dan € 2 miljard weten te verhogen. Geld dat broodnodig was, want we hadden een hoop herstelslagen te maken.

Met minister Kamp hebben we gelukkig weer een vertrouwd gezicht in de demissionaire regering. Iemand met een groot hart voor onze militairen, en ruime politieke ervaring, zowel op ons ministerie als daarbuiten.

Hoewel ik het – net als jullie allemaal – graag anders had gezien, is er op dit moment nog geen nieuwe regering. Er is nog geen duidelijkheid over ons budget voor de komende jaren – afgezien van de ruim € 400 miljoen die ons na Prinsjesdag is toegezegd – en nog geen langdurig politiek commitment.

Maar er is wel werk aan de winkel.

Het aantal vacatures is hoog. Inhuur, reservisten en personeel in opleidingen zorgen voor een vulling van die posities. Maar uiteindelijk is er alsnog een tekort aan personeel waardoor medewerkers zich een slag in de rondte moeten werken. Dat laat zien dat er iets niet goed gaat. Onze inzetbaarheid, zowel materieel als personeel, is kritiek.

Bondgenoten plaatsen daarnaast vraagtekens bij onze loyaliteit en trekken ons militair vermogen in twijfel. Onze beperkte bijdrage is moeilijk uit te leggen, zowel extern als intern.

Al met al baart de toestand mij zorgen. We zijn nu onvoldoende opgewassen tegen de complexe dagelijkse dreigingen, van welke aard dan ook.

Toen ik in april aantrad, heb ik daarom een signaal afgegeven. Er moet geld bij, en niet weinig. Mijn claim van minimaal € 4 miljard is nodig om in ieder geval tot het Europese gemiddelde van de NAVO-norm te komen – overigens zitten we dan nog steeds onder de daadwerkelijke 2%-norm van de NAVO. Maar met 4 miljard erbij kunnen we op onze beurt ook iets terug doen, en niet enkel uitgaan dat onze bondgenoten komen opdraven als wij een probleem hebben.

Het gaat in de kern om onze betrouwbaarheid. Als werkgever en als bondgenoot.

Dreigingen hebben we niet voor het uitkiezen. Zij komen op ons af. Voor onze veiligheid bouwen we op bondgenoten; alleen kunnen we het allerminst. We zijn onvoldoende ingericht op het toekomstige slagveld.

Daarom heb ik duidelijk gemaakt: dit is niet het moment van wegkijken, dit is het moment om keuzes te maken. Hoe dan ook.

En die keuzes worden lastiger, als het budget niet omhoog gaat. Die boodschap wilde ik bewust laten landen tijdens de formatie, de tijd waarin besluiten worden genomen over de toekomst.

Want de daadkracht die ik van jullie en onze mensen vraag, vraag ik  – samen met de minister – ook van onze regering.

Commander’s Intent

Waarschijnlijk kwamen jullie hiernaartoe met het idee om van mij een panklaar antwoord te krijgen ‘hoe nu verder’. De Defensievisie is immers al bekend. Het is het product van onze strategische wilskracht, inmiddels alweer 1 jaar oud. Het biedt een koers, een richting, een commitment: maar nog geen concrete handvatten voor de transformatie. Ik begrijp daarom dat jullie van mij duidelijkheid verwachten. En die wil ik vandaag ook bieden.

Maar ik wil jullie ook vooraf meegeven dat ik mijn commanders’ intent niet simpelweg invul met cijfertjes en strak afgebakende plannen. Ik wil dat jullie mee gaan nadenken over een blanco vel papier. Althans, over wat we daarop gaan tekenen.

Onze tegenstanders hebben de strijd getransformeerd. Het traditionele gevecht behoort tot het verleden. Afschrikking is en blijft pure noodzaak. Dreigingen zijn mondiaal en spelen zich af op meerdere domeinen tegelijkertijd, ieder moment van de dag. Anders gezegd: wij zijn verwikkeld in een permanente strategische competitie. Onze tegenstanders winnen daarin terrein. Als wij op onze beurt op dezelfde voet doorgaan als nu, zijn we in de toekomst irrelevant. En daarnaast ook nog eens: onbetaalbaar. Willen wij binnen die context kunnen opereren zoals van ons wordt verwacht, zal de krijgsmacht er fundamenteel anders uit moeten gaan zien. Moderner, meer gedigitaliseerd en gespecialiseerd.

Los van de financiën die ons in meer of mindere mate toekomen, moeten we een krijgsmacht worden die antwoorden heeft op cyberaanvallen, spionage, sabotage, terrorisme, klimaatdreigingen, conflicten en oorlogen. Antwoorden op combinaties van die dreigingen bovendien, die vaak allemaal tegelijk op ons afkomen.

Dat vraagt om verandering in kennis, in middelen en in mindset. Van onze mensen, van onze toekomstige collega’s en van jullie en mij inclusief. Niemand uitgezonderd. Wij staan aan de wieg… en hier ligt de verantwoordelijkheid van ons samen. Nu, en niet later.

Als jullie naar deze context kijken, naar deze werkelijkheid… naar de dreigingen, de ontwikkelingen van onze tegenstanders, het vooruitzicht voor de toekomst… en je hebt een leeg vel papier. Hoe zou je dan onze krijgsmacht tekenen? Zou de krijgsmacht er dan uitzien zoals nu? Hebben we dan nu de juiste elementen, in de juiste balans?

Wat mij betreft niet.

Degenen die mij kennen, weten dat ik vind dat je jezelf niet aan de voorkant moet limiteren. Maar dat betekent niet dat ik automatisch denk in grootte of omvang. Onze krijgsmacht gaat anders worden dan nu. Niet perse groter. We moeten ons voorbereiden op een combinatie van minder personeel en meer technologie, waardoor er méér wordt bereikt.

Voor mij zijn er vier focuspunten bij de transformatie. Die staan overigens niet op zichzelf, maar grijpen in elkaar en versterken elkaar. Het zijn:

  1. Schaalbare eenheden;
  2. Multidomein optreden;
  3. Informatiegestuurd en gedigitaliseerd; en tot slot
  4. Samen met partners.

Ik zal ze nu 1 voor 1 langs lopen.

Ten eerste gaan we terug naar schaalbare eenheden, die informatiegestuurd werken en in groter verband kunnen optreden. Flexibele operators en uitvoerders. Teams die lange tijd zelfstandig kunnen opereren, met behulp van combat service support en bijvoorbeeld dataspecialisten, waar zij altijd op kunnen terugvallen.

Voorzien van voldoende reserveonderdelen, uitrusting en voorraden. Een hoge gereedheid en inklikbaar in grotere verbanden.  

Ten tweede. Het multidomeine theater gaat verder dan alleen joint of paars. Het gaat zelfs verder dan alleen Defensie: het is interdepartementaal en moet in onze genen zitten. Voor het optreden op verschillende domeinen tegelijk moeten wij denken in effecten. In resultaten, in gezamenlijkheid.

Daarmee wil ik zeggen dat we de kleuren van ons uniform moeten losweken van ons denken. Dat we nu, vanaf dag 1, samen de krijgsmacht moeten versterken, en niet 1 of meerdere afzonderlijke onderdelen. Geen eigen belangen voorop, maar tijdig keuzes maken, ten goede van de gezamenlijke vooruitgang.

Daarom kies ik ervoor om te beginnen met dat blanco stukje papier. Dat helpt ons onszelf open te stellen voor nieuwe ideeën en concepten.

We moeten radicaal anders durven denken… en dus anders kijken naar onszelf. En dat kan ook niet anders, met het oog op de dreigingen en de ontwikkelingen van onze tegenstanders. We hebben het informatiedomein, cyber en space veel te lang gezien als een soort ‘bijproduct’, iets wat we erbij deden… iets wat kwam na onze primaire wapensystemen. Dat past niet meer in de strategische competitie waarin wij zijn beland.

Ten derde de focuspunten informatiegestuurd en gedigitaliseerd. Binnen de strategische competitie vormt digitalisering de rode draad. Data vormt de basis voor onze bedrijfsvoering en onze operaties. Dat vraagt om moderne en veilige communicatiemiddelen en IT, zowel in Nederland als voor ons optreden wereldwijd. Op het slagveld kunnen onze mensen het verschil maken, omdat zij naast de menselijke kant nog een andere kant bij of in zich hebben: de kant van de data. Data die werkt vóór hen. Die hen voorsprong geeft in de strategische competitie en hen het vermogen geeft om levensbepalende keuzes te maken.

Data werkt dus samen met en voor onze mensen. Het is een doel, een middel en een wapen. Het maakt ons sneller, slimmer en sterker. En daar hoort ook Command en Control bij.

Digitalisering en multidomein optreden met schaalbare eenheden zorgen voor een andere inrichting van onze krijgsmacht. Op het vel papier komen daarom niet alleen andere elementen te staan, maar ook een andere C2 structuur. Want de strategische competitie moet 24/7 per dag worden bediend, op een centrale positie in de organisatie, die stuurt op inzet, bedrijfsvoering en strategische communicatie.

Als laatste kunnen we niet zonder internationale partners. De rol van de NAVO staat voor mij niet ter discussie.

Maar daarnaast moet onze focus – nog veel meer dan voorheen – liggen op samenwerking met Europese landen. Op het vormen van hechte, diep verankerde banden met één of meerdere partners in Europa. Zij spelen veelal hetzelfde spel als wij en schaken op hetzelfde bord. We kunnen van elkaar leren, en niet alleen dat: de samenwerking met gelijkgestemde buren maakt ons sterker in het internationale multidomein optreden. Het mes snijdt daarbij overigens aan twee kanten: binnen de EU worden ook op politiek niveau keuzes gemaakt op het gebied van defensiesamenwerking.

Jullie merken, ik richt mij niet op grote investeringen in materieel of grote hoeveelheden nieuwe spullen. Het gaat mij niet primair om de ‘hardware’. Om de aanschaf van een nieuw wapensysteem, dat we vervolgens weer ‘rood’ moeten rapporteren omdat bijvoorbeeld wervingsproblemen onze gereedstelling beïnvloeden. Het gaat erom dat we financieel duurzaam worden. En dat we uitgaan van ons eigen schaakbord: de strategische competitie die 24/7 gaande is en waar wij multidomein in moeten optreden.   

Momenteel leggen we de hand aan het concretiseren van onze doelen voor de Defensienota 2022. Ik heb de afgelopen tijd veel gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de bonden en de politieke partijen. Ik zoek stakeholders actief op, deel onze strategische boodschap met hen en ga in gesprek over de prijs van veiligheid. Dat zal ik ook de komende tijd nog ruimhartig blijven doen. Daar kunnen jullie op rekenen.

Het doorvoeren van de noodzakelijke veranderingen doen we samen, als team. Jullie kunnen ervan op aan dat ik dat, met alle veranderingen voor de boeg, nooit zal willen veranderen… want onze teamgeest is een van onze sterkste fundamenten. Het is doorslaggevend voor succes, net als jullie betrokkenheid, steun en vertrouwen. Wij kunnen alleen vechten en winnen, als wij 1 team zijn. Daarbij reken ik op jullie.

Toegegeven, ik kan nog niet zeggen welke vervolgkeuzes voor ons liggen. Jullie begrijpen, die zijn mede afhankelijk van de financiële ruimte die ons wordt toebedeeld en de koersvastheid van het budget voor de komende jaren. Maar waar het mij in ieder geval niet om gaat, is ‘gedachteloos snijden’. Die eenheid eraf, dat squadron weg, hier wat mensen erbij.

We staan nu op het punt om een andere inrichting van de krijgsmacht te markeren, zodat we flexibeler worden voor de taken van nu en in de toekomst. Dat doen we op een blanco vel, met het gezamenlijke belang voorop. Ik heb de 4 focuspunten aangegeven, maar voor de verdere uitwerking heb ik ook jullie denkkracht en ervaring nodig. Ik doe daarom een beroep op jullie professionaliteit, én jullie vermogen om je mensen en de organisatie mee te laten bewegen. Ieder vanuit zijn of haar eigen expertise, vakgebied en rol.

Concreet vraag ik:

  • Dat wij kritisch naar onszelf kijken en
  • Keuzes durven te maken.
  • Om open te staan voor nieuwe concepten.
  • En om vooral vanuit de krijgsmacht te denken en niet vanuit je onderdeel of vakgebied.

Hierdoor kunnen we eindelijk financieel duurzaam worden. En ja, dat betekent dat we soms lastige en harde keuzes zullen moeten maken. Maar we kunnen dan wel doen wat we beloofd hebben. Zowel aan onze partners als aan onze mensen.

Onlangs is het besturingsmodel, het BBD, al veranderd. DMO en DOSCO vallen nu, net als de OPCO’s, onder mijn verantwoordelijkheid. Daarom zijn we druk bezig om de sturing anders in te regelen en dit in de bedrijfsvoering te implementeren. Tegelijk liggen er dus omvangrijke veranderopdrachten. Net als ik zijn ook jullie daarom bezig met zowel run als change. Dat vraagt veel en zet ons absorptievermogen onder druk. Ik zal met mijn staf dan ook meer regie voeren. Geen lange schroevendraaier, maar de veranderopdrachten vragen continue afstemming en sturing. Dat mogen jullie van mij verwachten.

En over de kracht van het team gesproken…

Ook op het menselijke vlak zijn we nog niet in balans. Door de gehele organisatie heen liggen uitdagingen, die onze aandacht nu nodig hebben. Die vragen om dezelfde grote veranderingen als de transformatie. Veranderingen in gedrag, in randvoorwaarden en in het vergroten van het vertrouwen in elkaar.

Zeker: heel veel gaat goed, en er is al veel in gang gezet. Ik ben blij met die ontwikkelingen. Maar het is ook waar dat het beter kan. Dat het beter moet. Onze mensen moeten hun werk kunnen doen zonder belemmeringen.

  • Niet misgrijpen als er materialen nodig zijn;
  • Werken in een gezonde omgeving;
  • Met middelen die het doen;
  • Voor een goed salaris en gunstige arbeidsvoorwaarden;
  • In teams waar iedere collega, ongeacht geslacht of achtergrond, zich veilig voelt om zichzelf te zijn en zijn of haar bijdrage aan het hogere doel wordt gewaardeerd.

Daarom zal de staat van het vastgoed, de IT en infrastructuur verbeterd moeten worden. Voorraden op orde. Met een nieuw sturingsmodel en een modern HR-systeem, waarbij we het echt anders gaan doen dan nu. Uitgaande van de behoeften van onze mensen en de veranderende arbeidsmarkt. En met oog voor het belang van een organisatie die diverser is samengesteld dan nu, waarin onze mensen zich gehoord en welkom voelen. Daar komen we later vandaag nog uitgebreid op terug.

Als leidinggevende en collega zijn jullie de ogen en oren van onze mensen. En ook ik luister goed naar hun verhalen tijdens mijn werkbezoeken. In de gehele transformatie kunnen we ons niet veroorloven om voorbij te gaan aan de menselijke maat en de kaders hiervoor. Het maakt onze teams krachtiger, de organisatie als geheel wordt er beter van. En onze mensen verdienen het.

Conclusie/afsluiting

Beste collega’s,

Onze transformatie gaat hoe dan ook beginnen. Niet morgen, maar vandaag. Sterker nog: zij is al begonnen. We gaan denken vanuit een blanco vel en gaan dan tekenen. Niet om weg te gooien wat we hadden, maar om onszelf te laten nadenken over wat we echt nodig hebben in de toekomst. Waar over 10 jaar onze zwaartepunten liggen, waar we nu op moeten handelen en wat veranderd moet worden.

Ik heb alle vertrouwen in jullie leiderschap en capaciteit om onze mensen te helpen op weg naar een andere krijgsmacht. Jullie en onze collega’s vormen de cruciale verbinding tussen informatie en slagkracht.

Daar mogen we trots op zijn. Want wij moeten het doen. Met en voor elkaar. Voor onze opvolgers, als team, voor Nederland.

Daarom hoor ik graag: Wat zouden jullie nu tekenen?