Toespraak PCDS bij Innovation in Defence
Toespraak van Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten Vice-admiraal Boudewijn Boots voor Innovation in Defence, op 12 april 2022 in de Fokker Terminal Den Haag.
Goedemiddag dames en heren.
Het is goed dat we eindelijk weer bij elkaar kunnen komen voor Innovation in Defence.
Dank aan de mensen die deze dag mogelijk maken.
Al 2 edities zijn overgeslagen door de pandemie, dus extra mooi dat het door kan gaan en zeker op dit moment.
Want sinds anderhalve maand is het oorlog op het continent van Europa.
We kijken daarnaar met afschuw.
Maar ook, zeker u hier in deze zaal, en ik, met professionele interesse.
Meer dan ooit zien we constant beelden van de strijd, afkomstig van drones tot van journalisten, van burgers of andere voorbijgangers, enzovoorts.
We kunnen steeds het scherm verversen en kijken welk gebied is ingenomen of heroverd.
We moeten dat wel met een kritische blik doen.
Want is het ook waar wat we zien, en waar we meningen over hebben en die we ook veelvuldig van anderen horen?
Mick Ryan, een Australische gepensioneerde Army Major General, zei eerder:
“The old idea of the ‘fog of war’ has new meaning in a world where we can access all the information we desire, and still be none the wiser about what is occurring in the war.”
Laten we, met dit in het achterhoofd, een paar observaties bespreken als het gaat om oorlogsvoering en innovatie, met de feiten die we hebben.
Wat we zagen, zorgde in eerste instantie voor verwarring. Niet de verwarring zoals we die kenden bij de annexatie van de Krim, met de groene mannetjes…
Maar eerder omdat het zo op ouderwetse kinetische oorlogsvoering leek…
Rijen en rijen aan tanks die via het spoor vanuit Rusland naar de grens van Oekraïne werden gebracht. Haperende logistiek, vast in de modder…
Een tv-toren die werd gebombardeerd.
Burgers die molotov cocktails brouwden in hun achtertuin.
Het vermoedelijke gebruik van clustermunitie en thermobarische bommen.
Het leek wel de strijd die we in de Koude Oorlog hadden verwacht.
Tel daarbij op dat de propaganda vanuit het Kremlin niet echt overkomt als een innovatief staaltje hybride oorlogsvoering.
Onlangs keken we met afgrijzen naar de beelden uit Bucha. Lijken op de weg, lichamen met de handen gebonden, een massagraf.
Dat zien we onder meer omdat Zelensky journalisten uit de hele wereld uitnodigde.
De reactie van het Kremlin: het is allemaal nepnieuws van het westen.
Het is een bijna knullige reactie die niet opgewassen is tegen de kundige analyses van satellietbeelden,
de verhalen van ooggetuigen, de visual forensics van media,
en het uitzoekwerk van netwerken van mensen die zich hier kundig in vastbijten.
De waarheid gaat hier als een mes door boter, zo lijkt het althans.
Aan de andere kant is er toch ook veel onduidelijkheid en de mist van de oorlog is hiermee niet opgetrokken.
Heeft Rusland hun kinzjal ingezet, de hypersone raket waarmee Rusland samen met China vooroploopt?
Een game changer, maar we weten het niet zeker.
Of... net zoals we nu pas wat meer zicht krijgen op of er een cyberoorlog woedt waar we al jaren voor waarschuwen? En als dat zo is, dan wordt daar weinig over geroepen.
De cyberdreiging ondervinden we al jaren: aanvallen natuurlijk, maar ook het varen vlakbij internetkabels op de zeebodem, het digitaal snuffelen aan de bediening van sluizen, waterkeringen en bruggen.
Maar is de dreiging omgezet in actie? We weten het niet 100% zeker.
Generaal Paul Ducheine, professor in de cyber- oorlogsvoering, deelde daar in maart al wat observaties over.
We zien volop steun voor Oekraïne vanuit onafhankelijke cyber-operators zoals Anonymous, en talloze individuele hacktivisten.
En er zijn berichten geweest, voor en na het begin van de oorlog, over destructieve malware in Oekraïense systemen.
Maar waar zijn die harde cyberklappen?
Misschien voeren beide kanten cyber-operaties uit, maar verdedigen ze zichzelf even goed.
Óf de operaties treffen wel doel, maar het slachtoffer wil niet dat het openbaar wordt... of de effecten zijn nog niet ingetreden... of de IT-systemen van de ander zijn nog niet aangevallen omdat die voor de tegenstander bruikbaar moeten blijven…
En zo zijn er vast nog meer scenario’s.
Ondertussen zien we hoe de Oekraïense strijdkrachten zich vrij succesvol een numerieke Russische meerderheid van het lijf houden.
Dat doen ze met bewonderenswaardige strijdlust, maar ook door gebruik van antitankwapens, luchtverdedigingsraketten en drones. Pantservoertuigen, tanks en een enkel vliegtuig. En nu, in deze fase van de oorlog, roept Zelensky overal om zwaardere wapens.
Allemaal conventioneel, allemaal weinig innovatief. Is dat dan niet belangrijk? Ik denk zeker van wel, maar eerst even terug naar de basis…
Het Oekraïense ministerie van Defensie publiceerde in 2020 een white book.
De analyse kwam er onder meer op neer dat de basis op orde moet zijn.
Logistiek en andere Combat Support, werving en selectie van militairen, trainingen op gebied van de basis van militair optreden moest beter…
De leiding van de Oekraïense strijdkrachten heeft deze aanbevelingen opgepakt en de praktijk laat nu zien dat het effect heeft.
We kunnen deze aanbeveling 1-op-1 vertalen naar onze eigen krijgsmacht.
Innovatie is broodnodig, maar ook de basis moet op orde. We schreven dat al in de Defensievisie 2035, in het coalitieakkoord en ook in de Defensienota die er aan komt zult u erover lezen.
We moeten blijven focussen op de basisgereedheid en de inzetbaarheid.
Dat is de eerste stap.
Maar, ook al laten de Russen nu weinig innovatiefs zien, ze kunnen uiteindelijk wel meer dan dit.
We zien dat aan het materieel, de raketsystemen, de strategische posities rond de Middellandse Zee en uiteraard Kaliningrad.
En, Rusland is niet onze enige Potential Adversary.
Kortom, dit alles ontslaat ons niet van doorpakken op techniek en innovatie. Zorgen dat we voorop blijven of gaan lopen op gebieden die er in onze overtuiging toe doen.
Radartechnologie. Sensoren.
Information processing en kunstmatige intelligentie. Nieuwe munitie, lethaal en niet lethaal.
Duurzame technologie, alternatieve energie.
Nieuwe materialen, onbemande systemen en robotisering. Enzovoorts, enzovoorts.
We zijn er altijd best goed in geweest, in innovaties, dankzij jullie. We hebben echt mooie voorbeelden gezien de laatste jaren.
Van de hightech mijnenjagers die we met de Belgen ontwikkelen tot de MQ-9 Reapers waarmee we binnenkort gaan oefenen, opereren eigenlijk, in de West.
In 1983 was ik jong en blij toen we de houten mijnenjagers konden vervangen voor kunststof exemplaren...
Inmiddels ontwikkelen we met de Belgen mijnenjagers met onderwaterdrones en onbemande systemen die op afstand zeemijnen kunnen uitschakelen.
Maar ik heb ook nog wat verlanglijstjes liggen.
Zoals onbemande systemen die geïntegreerd optreden met 1 bemand systeem, het loyal wingman-concept.
En ik wil ook middelen waarmee onze snipers niet met infrarood uit het veld kunnen worden geplukt.
Daarnaast zijn er drones die we niet kunnen detecteren. We hebben nog geen afdoende oplossing tegen drones, bijvoorbeeld rond vitale objecten.
Er zijn raketten die we niet op onze radars kunnen zien.
Nieuwe technologie is voor ons een bondgenoot, maar altijd met het doel om de slagkracht te vergroten.
Er is nog een reden om door te pakken op nieuwe technologieën. Dat zijn onze mensen. Of liever gezegd: het tekort aan mensen.
Echte specialisten, technici, we hebben er te weinig.
Maar ook hebben we in bredere zin meer mensen nodig. En die klem zullen we houden, als je demografisch kijkt.
Arbeidsextensief, dus. We hebben de opgave om meer gaan doen met minder mensen.
We houden rekening met een toename van ons bestand, en daar gaan we hard aan werken, maar op iets langere termijn moeten we accepteren dat we met minder mensen meer werk moeten doen. En de techniek moet ons daar deels bij helpen.
Onbemande systemen lossen ook niet alles op, nothing more manned than unmanned operations!
De MQ-9 Reaper heeft nu al 200 extra mensen op de organisatietabel gezet.
Gelukkig neemt het aantal reservisten elk jaar toe. Ruim 6.000 nu, en we hebben de ambitie om dat nog stevig te laten groeien. Ik noem dat hier specifiek even voor de partners uit het bedrijfsleven… Hoe mooi zou het zijn als jullie meer reservisten in je payroll hebben?
Goed, ik ga afronden….
De afgelopen jaren werd er veel van Defensie gevraagd, maar was er geen duurzame financiering voor het onderhoud en de modernisering van de krijgsmacht.
Dat moeten we veranderen. Wij willen met jullie een voortrekker zijn binnen de EU op defensiesamenwerking en daarmee ook de NAVO versterken.
Het helpt enorm dat we in het Coalitieakkoord structureel € 3 miljard erbij kregen, plus de € 0,4 miljard uit de Algemene Beschouwingen. Da’s een kwart meer budget, en dus aanzienlijk, maar nog niet genoeg.
Een zeer ruime meerderheid in de Tweede Kamer stemde voor een verdere ophoging van het defensiebudget tot 2%, de NAVO-norm.
We bereiden ons daar op voor, al moet de politieke besluitvorming nog plaatsvinden.
U weet dat de Defensienota eraan komt en u wilt waarschijnlijk dat ik daar alvast wat uitvis voor u. U begrijpt dat ik daar niet veel over kan vertellen in dit stadium.
Weet in ieder geval dat centraal in alle plannen staat dat we de basis op orde willen krijgen, want daarmee vergroten we de inzetbaarheid van de krijgsmacht. We moeten sneller, meer en langer ingezet kunnen worden.
Wat ik daarnaast zou willen zien is dat we werken naar een krijgsmacht met voldoende personeel, en dat deze mensen een fatsoenlijk salaris krijgen.
Dat ze goede spullen hebben om hun unieke werk te doen.
Dat we ze goed en up-to-standard kunnen huisvesten en accommoderen.
Dat we ze voldoende voorraden en reservedelen kunnen bieden.
Dat ze kunnen optreden op basis van goed geanalyseerde informatie, in elk domein.
En ik kan ook verklappen dat we u hard nodig hebben, nog meer dan de jaren ervoor. We hebben u nodig voor kleinschalige en grootschalige innovatie, research & development.
Op Europees niveau, samenwerkend met FRONT en met de innovatie-directeuren van de krijgsmachtonderdelen.
Innoveren dus. En dat doe je nooit alleen.
Defensie kan niet zonder de kennis en het innovatievermogen van kennisinstellingen en bedrijven. Maar andersom geldt ook dat operaties, missies en oefeningen onmisbaar zijn voor het testen van innovaties.
We hebben elkaar onverminderd nodig, en weten waar we het voor doen. Nu misschien beter dan ooit.
Wanneer we goed getrainde militairen zien met goed materieel die veilig en effectief hun werk kunnen doen, dan weten we dat daar met hart en ziel aan is gewerkt door Defensie, kennisinstituten en het bedrijfsleven.
Dank u wel.