Toespraak minister Kajsa Ollongren bij de uitreiking van vaandelopschriften
Toespraak van minister van Defensie Kajsa Ollongren bij de uitreiking van vaandelopschriften in Den Haag aan 18 eenheden die in Afghanistan zijn ingezet, 25 juni 2022.
Majesteit, Ridders der Militaire Willems-Orde, Excellenties, Leden der Staten-Generaal, Admiraals en generaals, geachte aanwezigen,
Van harte welkom bij deze bijzondere en historische ceremonie. En ook de mensen die nu thuis of op het Malieveld meekijken. Een bijzonder welkom voor de aanwezige militairen en veteranen van de 18 eenheden die vandaag een vaandelopschrift uitgereikt krijgen.
De laatste keer dat een dergelijke grootschalige uitreiking plaatsvond van vaandelopschriften was op 17 november 1913. Bijna 109 jaar geleden. Toen reikte koningin Wilhelmina op het Malieveld vaandels met opschriften uit aan 13 regimenten.
Deze uitreiking was voor de krijgsmacht van grote waarde. En dat is vandaag niet anders.
Vroeger vormden de vaandels een oriëntatiepunt te midden van de chaos op het slagveld. Een aanduiding waar de eigen eenheid zich bevond. Deze functie hebben ze al heel lang niet meer. Toch zijn de vaandels en standaarden nog altijd van grote betekenis. Ze vormen een verbinding met ons rijke militaire verleden en met het koningshuis. En zijn een symbolisch oriëntatiepunt voor datgene waar onze militairen toe in staat zijn geweest.
Zo ook in de Afghanistan. 20 jaar lang hebben onze militairen zich in dit land ingezet voor vrede en veiligheid.
Keer op keer stegen zij boven zichzelf uit. Stelden zij hun eigen leven in de waagschaal om dat van anderen te beschermen. Diverse individuele militairen hebben hiervoor de afgelopen jaren een dapperheidsonderscheiding ontvangen. Vaak reageren zij hierop zoals sergeant-majoor van de mariniers Ammie Tafronti: “Ik draag de onderscheiding, maar hij is voor de eenheid. We hebben het samen gedaan”
Vandaag komt die koninklijke erkenning de eenheden toe. In Afghanistan hebben onze militairen laten zien dat zij tot veel in staat zijn. Zij wisten samen het verschil te maken. Tegen een vijand die zich, soms letterlijk, verschool achter de lokale bevolking. Onder continue dreiging van aanslagen en bermbommen. En in een complexe samenleving waarin het verschil tussen vriend of vijand vaak niet duidelijk was.
Het gaat dan om het dappere optreden van gevechtseenheden op de grond en vanuit de lucht. En ook om ondersteunende eenheden als de artillerie, de genie, de verbindingstroepen en de bevoorradings- en transporttroepen die zich hebben onderscheidden.
2 eenheden krijgen vandaag zelfs voor het eerst een vaandelopschrift. Dat zijn het Regiment Technische Troepen en het Regiment Geneeskundige Troepen.
Adjudant Bas van Esdonk van de Geneeskundige Troepen werd 2 keer als Algemeen Militair Verpleegkundige uitgezonden naar Afghanistan. Hij ziet het vaandelopschrift als erkenning voor die momenten dat het erop aan kwam. Dat ze gewonden moesten stabiliseren. Vaak met gevaar voor eigen leven. Hij zegt hier het volgende over – en ik citeer: “Dankzij het onderlinge vertrouwen en de professionaliteit binnen de eenheid, wisten we het beste uit onszelf te halen. Ik ben supertrots dat we hiermee het verschil hebben kunnen maken.”
Deze uitspraak is voor de manier waarop veel Afghanistanveteranen op hun missie terugkijken. Maar naast de trots, is er ook teleurstelling. Teleurstelling over de terugtrekking van onze troepen. Deze week is het een jaar geleden dat de laatste Nederlandse militairen uit Mazar-e-Sharif vertrokken na 2 decennia betrokkenheid.
Een generatie Afghanen die heeft geleefd in betrekkelijke vrijheid, waarin meisjes weer naar school konden. Met de machtsovername van de Taliban is werk van onze militairen deels teniet gedaan. En zeker voor de militairen die in Afghanistan gewond zijn geraakt en de nabestaanden van de gesneuvelde militairen is dit extra pijnlijk. Vandaag gaan onze gedachten ook naar hen uit.
Geachte aanwezigen,
De 20 jaar waarin Nederlandse militairen actief zijn geweest in Afghanistan heeft onze krijgsmacht gevormd. De kennis en ervaring die we daar hebben opgedaan dragen we over op nieuwe generaties militairen. Militairen die staan op de schouders van hun voorgangers. Hiermee bouwen we aan een toekomstbestendige krijgsmacht. En de oorlog in Oekraïne laat zien dat dit geen luxe is, maar bittere noodzaak.
Met de uitreiking van de vaandelopschriften markeren we een uitzonderlijke periode in de geschiedenis van onze krijgsmacht. En staan we stil bij de onderlinge verbondenheid binnen de krijgsmacht en tussen militairen. Ze zijn verbonden in het besef dat datgene wat ons dierbaar is - vrede, veiligheid en vrijheid - bescherming verdient. In eigen land, maar ook ver daarbuiten.
Op dit moment telt ons land ruim 100.000 veteranen die zich hiervoor hebben ingezet. Vrouwen en mannen. Jong en oud. Namens ons land stonden zij in de frontlinie, zetten zij zich in op plekken waar angst en onrecht heersen. En dat blijven onze militairen doen.
Vandaag zeggen wij publiekelijk dank. Scharen we ons symbolisch onder het vaandel. En laten we zien dat wij achter onze militairen staan. Dat doen we vandaag, op de Nederlandse Veteranendag, maar onze militairen en veteranen verdienen die aandacht, erkenning en waardering ook de rest van het jaar.
Onze dank is groot!
Voor de eenheden die een vaandelopschrift ontvangen, voor de veteranen die hier vandaag aanwezig zijn en voor alle veteranen in Nederland.
Dank voor jullie inzet, dank voor jullie moed. En graag wil ik alle aanwezigen vragen om een groot applaus voor hen.