Embleem Korps Mariniers
Heraldische beschrijving
In een rond schild van azuur, bezaaid met staande blokjes van goud, een gekroonde leeuw van goud, getongd van keel. Houdende in de rechter voorklauw in schuinlinkse stand een ontbloot zwaard van zilver met gouden gevest, en in de linker voorklauw een bundel van 7 pijlen van zilver met gouden punten. De punten omhoog, de pijlen tezamen gebonden met een lint van goud. Het schild omgeven door het devies je maintiendrai (ik zal handhaven) in Latijnse letters van goud op een koppel van keel, welke is gesloten met een gouden gesp en waarvan de uiteinden aan de beneden-schildrand worden bijeengehouden door een epaulet van keel. Het geheel omkranst met een oranjetak van sinopel en geplaatst op 2 schuin gekruiste ankers van sabel, waarachter een gouden stralenkrans, gedekt met de koninklijke kroon. Op een golvend lint van azuur onder de stralenkrans de embleemspreuk 'qua patet orbis' (zo wijd de wereld strekt) in Latijnse letters van goud.
Symbolische betekenis
Het embleem is ontleend aan de voorplaat van de mariniershelm. De spreuk was de wapenspreuk van Johan Maurits graaf van Nassau-Siegen (1604-1679) die zich onderscheidde in de Slag bij Seneffe (11 augustus 1674) waaraan ook de mariniers deelnamen. Deze spreuk werd door het korps als motto aangenomen bij koninklijke machtiging van 20 november 1946, toen het embleem al enige tijd door het korps als zodanig werd gevoerd, en duidt op de wereldwijde activiteiten van de mariniers.