Generaal Eichelsheim: “Opvang Nederlandse oorlogsgewonden moet fors omhoog”

Defensie werkt samen met 14 civiele ziekenhuizen. Ze delen chirurgische teams met de militaire organisatie. De zogenoemde relatieziekenhuizen spelen ook een cruciale rol bij de opvang van gewonde militairen bij een grootschalig conflict. Wat zijn daarvan de gevolgen en wat betekent het in de praktijk? Daarover wisselden beide partijen vandaag in Bunnik van gedachten. Commandant der Strijdkrachten generaal Onno Eichelsheim was een van de sprekers.

Vergroot afbeelding Een gewonde militair wordt door collega's naar een helikopter gedragen voor transport naar een ziekenhuis.
Archieffoto waarbij tijdens een oefening een gewonde militair wordt afgevoerd.

De grootste dreiging komt op dit moment van de Russische president Poetin. Er wordt  ernstig rekening mee gehouden dat hij een NAVO-land aanvalt als hij de oorlog in Oekraïne wint. “In dat geval vertrekken duizenden Nederlandse militairen naar de oostflank om te vechten” stelt Eichelsheim. “Dat betekent dat er een stroom gewonden op gang komt in tegengestelde richting. Naar de Nederlandse ziekenhuizen dus.”

Als traumacentra vangen de relatieziekenhuizen dan die oorlogsgewonden op. Maar een groot deel van de chirurgische teams is vanwege het conflict uitgezonden. Ziekenhuizen zijn dan genoodzaakt om keuzes te maken. Het afschalen van planbare zorg bijvoorbeeld. 

Vergroot afbeelding Generaal Eichelsheim praat tegen vertegenwoordigers van relatieziekenhuizen.
Generaal Eichelsheim richt onder andere tot vertegenwoordigers van relatieziekenhuizen.

Bredere sporen

Ook voor oorlog geldt dat ‘voorkomen door afschrikking beter is dan genezen’, stelt de Commandant der Strijdkrachten (CDS). “En daarvoor is meer civiel-militaire samenwerking nodig. Een sterke, veerkrachtige samenleving schrikt af en dwingt Poetin twee keer na te denken voor hij een NAVO-land aanvalt. De wegen van de krijgsmacht lopen meer dan ooit over bredere sporen. We vragen wat van de hele samenleving”, aldus Eichelsheim.

Hij benadrukt dat ook de militaire zorg weerbaarder moet worden. Daar horen volgens hem andere eisen bij. Zo moet bijvoorbeeld het aantal op te vangen gewonden fors omhoog.

Ontregeling

De militair-medische keten is binnen de krijgsmacht misschien wel het meest afhankelijk van civiele ondersteuning denkt de CDS.

Dit samenwerkingsverband heeft volgens hem wel een voorsprong dankzij de coronapandemie. Die leidde tot het opdoen van ervaring met een grote crisis. En het snel en gezamenlijk optrekken dat daarmee gepaard ging.

Tegelijkertijd troffen de decennialange bezuinigen op Defensie de militair-medische keten ongekend hard, beseft Eichelsheim. Daarbij komt dat corona onvergelijkbaar is met oorlog. Dan heb je naast uitzonderlijke gewondenstromen te maken met extreme vormen van fysieke en digitale ontregeling van de maatschappij. Zonder dit laatste zijn dergelijke aantallen patiënten al een uitdaging. Bij een oorlog komt de infrastructurele chaos en de mentale impact van zo’n situatie er nog eens bovenop.

Vergroot afbeelding Gewondentrein
Archieffoto NIMH van een gewondentrein. Hier tijdens een oefening tijdens de mobilisatie 1939-1940. Ook tijdens de Koude Oorlog had Defensie zo'n trein in de inventaris.

Ambulancetrein

Eichelsheim blikte terug op de Koude Oorlogsperiode rond de jaren ’80. Toen had Defensie een speciale ambulancetrein met capaciteit voor honderden gewonden. “Het zou goed kunnen dat we naast meer civiel-militaire samenwerking ook die binnen afzienbare tijd weer terug zien op het spoor. Dit zijn het soort grote stappen die we snel en samen moeten zetten” zo besloot hij zijn pleidooi.