Garde
Op 1 juni 1948 kregen het Regiment Grenadiers en het Regiment Jagers de gardestatus. Ze ontvingen deze status, samen met het Regiment Prinses Irene, van koningin Wilhelmina. Ze wilde de Grenadiers en Jagers bedanken voor hun inzet voor het koningshuis sinds hun oprichting in 1829.
De gardestatus is vanouds toegewezen aan een eenheid van lijfwachten die rond een vorst of heer dienst deden. Deze elitetroepen waren bedoeld voor de bescherming van de vorst. In Engeland en Frankrijk bestaan dit soort lijfgardes nog steeds. Zij hebben een ceremoniële taak tijdens plechtigheden van het koninklijk huis, het staatshoofd of het parlement. De functie van lijfwacht, die tot aan het einde van de 18e eeuw noodzakelijk was, is al lang vervallen.
Socialistische revolutie
Hoewel geen lijfwachten, zijn de grenadiers en jagers vanouds nauw verbonden met het Nederlandse koningshuis en de Staten-Generaal. Vanaf het begin namen ze deel aan plechtigheden rondom deze instellingen. Daarnaast waren zij prominent aanwezig bij het huldigen van koningin Wilhelmina aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Er deden in die tijd geruchten de ronde van het gevaar voor een socialistische revolutie en de omverwerping van het koningshuis. Duizenden burgers verzamelden zich op het Malieveld om hun steun aan de koningin te geven. De grenadiers namen het voortouw door de koets van koningin Wilhelmina voort te trekken langs de verzamelde menigte. Ook speelde het regiment in mei 1940 een cruciale rol tijdens de Slag om de Residentie (Den Haag) en werden Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde door de Reserve Grenscompagnie Grenadiers bewaakt.
Mede door deze gebeurtenissen, en de band met de stad Den Haag, is de gardestatus toegekend aan het regiment. Deze status draagt het regiment dan ook met trots. Deze trots komt ook tot uiting in het feit dat de officieren van het regiment per koninklijk besluit tot gardeofficier worden benoemd.