Onder dak
Het Garderegiment Grenadiers en Jagers heeft een rijke historie wat betreft het kazerneleven. Het begon allemaal in Den Haag en Brussel, om via Waalsdorp en Arnhem uiteindelijk terecht te komen in Schaarsbergen. Omdat het regiment verschillende keren gesplitst is geweest, is het al met al in een flink aantal kazernes gehuisvest geweest.
Brussel
De eerste 2 jaren van de Grenadiers en Jagers kenmerken zich door een roerige legeringstijd. Gelegerd in Den Haag, maar ook te Brussel, maakte een deel van de bataljons de Belgische opstand van dichtbij mee. In Brussel was een bataljon Grenadiers en een bataljon Jagers gelegerd. Tijdens de opstand probeerden ze de rust te bewaren. Dat liep niet goed af. De volksmenigte plunderde winkels en wapenmagazijnen. Daarnaast verlieten veel Grenadiers en Jagers uit de Zuidelijke Nederlanden de gelederen om zich bij de opstandelingen aan te sluiten. Hiermee kwam ook aan de legering in Brussel een einde.
Oranjekazerne en Kamp Waalsdorp
De Oranjekazerne in Den Haag werd in 1824 en 1825 gebouwd als infanteriekazerne. De Grenadiers en Jagers konden er na hun oprichting meteen in. De kazerne lag aan de Mauritskade, de toenmalige grens van de stedelijke bebouwing.
In die tijd groeide er een hechte band tussen het regiment en de stad. Het leven was er goed voor de officieren. Ze kregen jaarlijkse residentietoelages en konden prima vertoeven in het elitaire Den Haag met zijn feesten en partijen. Voor de gewone Grenadier of Jager zag het er een stuk minder florissant uit. Zijn leven bestond vooral uit een hard kazernebestaan.
Brand
In 1919 werd de Oranjekazerne door een grote brand verwoest. Hierdoor zat het regiment zonder onderkomen. Een leegstaand pand genaamd de Townley Hall bood uitkomst. De Grenadiers en Jagers verbleven hier tot 1923. Daarna vond het regiment tijdelijk onderdak in Kamp Waalsdorp. Dit kamp lag in de duinen ten noorden van Den Haag. Hier zou het regiment tot 1940 blijven. De omstandigheden op Kamp Waalsdorp waren sober. Vanouds was het een oefen- en schietterrein. Toch heeft men geprobeerd er iets van te maken. Zo is het 100-jarig bestaan van het regiment er groots gevierd. De koninklijke familie kwam op bezoek en in Den Haag zelf werden allerlei wedstrijden en evenementen georganiseerd.
Nieuwe Oranjekazerne en Saksen-Weimar Kazerne
Na de Tweede Wereldoorlog werd het regiment heen en weer gesleept. Dit kwam door een aantal opeenvolgende reorganisaties van de Koninklijke Landmacht begin jaren ’50. Toen het regiment in 1953 voor de tweede keer werd opgesplitst kregen de Jagers de Oranjekazerne in Schaarsbergen ter beschikking. Deze kazerne was vernoemd naar de oude Oranjekazerne uit Den Haag. De Grenadiers kregen de Saksen-Weimarkazerne in Arnhem toegewezen.
Deze kazernes leken in de verste verte niet op de huisvesting van voor de Tweede Wereldoorlog of vlak erna. De legeringsgebouwen waren onder meer voorzien van modern sanitair. Ook was er een bioscoop en een zorgcentrum. In dit zorgcentrum was medisch- en verplegend personeel aanwezig. Hoewel we dat nu misschien normaal vinden was dat voor die tijd een verademing voor de gewone soldaat. Kort voor hun legering in Schaarsbergen hadden de Jagers bijvoorbeeld onder miserabele omstandigheden geleefd in betonnen barakken op de Veluwse kazerne De Wittenberg. Ook de Grenadiers kregen met de Saksen-Weimar Kazerne in Arnhem de beschikking over een modern complex.
In 1991 kwamen beide regimenten op dezelfde kazerne terecht. De Grenadiers kwamen bij de Jagers ‘inwonen’ op de Oranjekazerne. Dit had te maken met een ingrijpende reorganisatie van Defensie begin jaren ’90. Zowel de Grenadiers als Jagers gingen deel uitmaken van een nieuw op te richten brigade: de Luchtmobiele Brigade.