De groene baret
De eerste lichting van No. 2 (Dutch) Troop was amper herkenbaar als commando. De militairen droegen het standaard uniform van het Britse leger. Op hun hoofd droegen zij een 'tinhat' of een veldmuts. Commando’s onderscheidden zich alleen met een naamlint en een onderdeelsembleem op beide bovenarmen.
De baret
Voor de Nederlanders was dat goed genoeg, maar voor de Britse eenheden niet. De rijke uniformgeschiedenis van het Britse leger had een veelheid aan hoofddeksels nagelaten. De commando’s kwamen uit alle gelederen van het leger. Daardoor stonden er op het appèl tientallen militairen met verschillende petten, mutsen en baretten. Bij het No. 1 Commando waren er op een gegeven moment bijna 80 soorten. Geen pretje voor de foerier!
Dat moest anders, maar elke militair droeg het hoofddeksel van zijn regiment of korps met gepaste trots. Dit gevoel moest een nieuw hoofddeksel ook oproepen. Daarvoor moesten de commando’s zich op een of andere manier onderscheiden. Daarvoor bleek de baret bleek geschikt.
Het was een praktisch ding. En er waren maar 2 andere onderdelen in het Britse leger die de baret droegen. De cavalerie droeg zwarte baretten en de parachutisten rode. De commando’s kozen voor groen. Het schijnt dat zij deze kleur ontleenden aan de salamander in het embleem van No. 1 Commando. Een groene is natuurlijk ook handig in het veld.
Groen licht
De legerleiding gaf in oktober 1942 groen licht voor het dragen van de groene baret. In het begin droegen maar 2 commando-eenheden de groene baret. Spoedig namen alle commandotroepen dat over. Nog voor het einde van 1942 droeg ook No. 2 (Dutch) Troop de groene baret.
Uit het niets groeide de groene baret uit tot het symbool van de special forces. Het is een trofee. Alleen bereikbaar voor degenen die de eerste commando-opleiding doorstaan. De Nederlandse commando’s houden vast aan hun Britse roots. Zolang ze bij het korps zijn betrokken, dragen ze met trots de groene baret.