Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht wil dat Defensie haast maakt met HR-model
Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) luitenant-generaal Frank van Sprang heeft zijn jaarrapportage aangeboden aan minister Kajsa Ollongren. Zij stuurde het vandaag naar de Kamer. In het rapport gaat de IGK in op de 4 thema’s die hij vorig jaar heeft geïdentificeerd: het nieuwe HR-systeem, de behoefte om processen te vereenvoudigen, veiligheid en de uitvoerbaarheid van opgedragen taken.
Wat de IGK betreft moet Defensie haast maken met het HR-model. “Mijn belangrijkste advies op dit thema is om een keer te beginnen en de risico’s te accepteren dat nog niet alles perfect is. Je kunt niet versnellen als je niet gestart bent”, zo meldt hij. “Ik heb niet de illusie dat iedereen volledig tevreden gesteld kan worden maar het vraagt ook om acceptatie dat dingen gaan veranderen.”
Hij kaart ook het “zwaar bureaucratisch systeem” bij Defensie aan. Het personeelssysteem is hier niet het enige voorbeeld van. “We maken het ons vaak ook zelf moeilijk door de behoefte te blijven veranderen. Het is tijd om verantwoordelijkheden en bevoegdheden in balans te brengen zodat de effectiviteit toeneemt.”
Middelen voor commandanten
Qua veiligheid ziet de IGK vooruitgang, maar hij waarschuwt dat Defensie er nog niet is. “Als je commandanten verantwoordelijk houdt voor de veiligheid van hun personeel dan moet je ze ook de middelen geven. Daar hoort ook bij het mandaat om te handelen.” Van Sprang gaat hiermee samen met de Inspecteur Veiligheid Defensie aan de slag.
De IGK is verheugd dat Defensie over de komende kabinetsperiode meer te spenderen heeft. “Dat klinkt mooi maar het is nu zaak om te zorgen dat het extra geld goed besteed wordt en op tijd. Dat wordt nog een hele opgave en dan verwijs ik naar het thema vereenvoudiging van processen. Wat voorkomen moet worden, is dat de huidige procedures de bestedingen afremmen en dat is niet goed. Dat betekent niet dat geld blindelings moet worden uitgegeven maar de bureaucratie moet verminderen.”
Opvolging adviezen
Voor zijn rapport bezocht Van Sprang met zijn staf veel personeel op de werkvloer. Daar gaat hij dit jaar mee door. Ook kijkt hij of zijn adviezen opvolging krijgen. “Ik ben nu 2 jaar op functie en wil de focus verschuiven naar de wijze waarop mijn bevindingen wel of niet worden opgelost.”