Het groene bloed van de familie Fréni
Interview met adjudant buiten dienst Chris Fréni
Opa werkte bij: Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).
Ik werk als: G2 Stafofficier Militaire Veiligheid bij hoofdkwartier Air Manoeuvre Brigade 7 december (AASLT).
Al een jaar draagt hij geen uniform meer en sinds de datum van zijn functioneel leeftijdsontslag spoedt hij zich dagelijks in burger naar de kazerne in Schaarsbergen. Zijn laatste functie bracht Fréni naar Jakarta als assistent-militair attaché Zuidoost-Azië. Daar wilde hij graag heen, omdat hij Indische roots heeft. "Mijn vader en moeder komen van Java en mijn schoonfamilie van Ambon; ook zij zijn nazaten van KNIL'ers", verduidelijkt hij.
“Alle neven, mijn broers en ik, stonden dan in rijen opgesteld en Westerling liep tussen de rijen door en inspecteerde ons.”
Zeemansgraf voor opa
"Ik kom uit een heel militair geslacht. Mijn opa van mijn vaderskant was een KNIL-militair en kwam om in de Tweede Wereldoorlog. Hij was een Japanse krijgsgevangene. Over wat er met hem is gebeurd deden binnen de familie allemaal verhalen de ronde. Tijdens mijn verblijf in Indonesië kwam ik iemand van de Oorlogsgravenstichting tegen en die wist alle gegevens in no time boven water te krijgen. Daarna heb ik iedereen kunnen inlichten. Het bleek dat opa tijdens een gevangenentransport ziek is geworden en een zeemansgraf heeft gekregen op de Floreszee. In de tijd dat ik in Jakarta werkte, mocht ik tijdens de herdenking van de Slag op de Javazee op zee de krans in het water gooien... ook voor mijn opa."
Militair geslacht
De militaire familielijn van Fréni gaat ver terug. "Mijn voorouders van mijn vaders kant bleken oorspronkelijk uit Leersum te komen. Tot 4 generaties terug waren ze officier-ziekenverzorger. Mijn vader (5e generatie) diende bij het KNIL, heeft onder andere ook aan de Birma-spoorweg gewerkt en werkte voor de Militaire Inlichtingendienst zoals die toen heette, en ik werk ook in de inlichtingenketen. Mijn moeder komt ook uit een militair geslacht. Zij is een nazaat van iemand uit Afrika, die in de 19e eeuw als Ghanese slaaf naar Indonesië is gegaan. Daar leidde mijn voorouder, die de Hollandse naam Govert Stap kreeg, met zijn gezin een zwervend bestaan. Hij woonde waar zijn eenheid verbleef.
“Mijn vader zei altijd als hij naar de staatsieportretten wees: 'Vergeet niet: je bent hier dankzij hen en leidt door hen het leven dat je nu leidt'.”
‘Familie-inspectie’ door kapitein Westerling
Vader Fréni stapte na terugkeer uit Indonesië over van het KNIL naar de landmacht en deed de Koninklijke Militaire School. "Hij was al te oud en kon geen adjudant meer worden. Hij had als eindrang sergeant-majoor. Ik heb net als hij mijn hele leven militairen om mij heen gehad. In Grave woonde ik in een straat waar iedereen bij Defensie werkte. Eerder, toen we in Maastricht woonden ook: allemaal militairen in een straat.
Mijn opa had contact met kapitein Westerling. Voor hem had mijn vader een heilig ontzag, mijn jongere broer is (net zoals in vele Indische en Molukse gezinnen) naar kapitein Raymond Westerling vernoemd.
Mijn moeder kwam uit een groot gezin met veel kinderen. We hadden dus een grote familie. Ik weet nog dat als Westerling bij mijn opa op visite kwam mijn vader en opa zeiden: 'De kapitein komt zo.' Alle neven, mijn broers en ik stonden dan in rijen opgesteld en Westerling liep er tussendoor en inspecteerde ons". Glimlachend: "Je kunt wel zeggen dat er groen bloed door mijn aderen stroomt."
Diepe eerbied voor Oranje
"Mijn vader had onderscheidingen, maar daar kwamen we pas na zijn overlijden achter. Hij droeg er altijd maar 2 op zijn uniform: het insigne voor militaire sport (MLV brons) en de vierdaagse, want daar had hij fysiek wat voor moeten doen zei hij toen ik een keer vroeg of hij niet meer medailles had. De andere medailles, zoals onder meer het Nieuw-Guinea Herinneringskruis, vonden we terug in een kist op zolder. Dat had ik graag geweten, maar hij praatte nooit over de oorlog en zijn krijgsgevangenschap onder de jappen. Hij vond het misschien niet zo belangrijk, maar zo werd mij de kans ontnomen om trots op hem te zijn."
In het ouderlijk huis van Fréni hingen in de gang de staatsieportretten van de koninginnen Wilhelmina en Juliana. Vader Fréni had diepe eerbied voor het huis van Oranje. "Mijn vader was diepgelovig en meende dat hij naar Nederland was gestuurd met een doel: de familie ver weg onderhouden. Hij zei altijd als hij naar de staatsieportretten wees: 'Vergeet niet: je bent hier dankzij hen en leidt door hen het leven dat je nu leidt'.
Mijn broer heeft een keer de portretten als grap weggehaald. Toen mijn vader 's avonds thuis kwam zag hij het direct maar zei pas wat toen we aan tafel zaten. “Wie had ze weggehaald…? Als mijn broer die avond nog wat wilde eten, moest hij ze onmiddellijk terughangen."
Ook zoons kiezen voor Defensie
"Ik ben de enige militair uit het gezin waaruit ik kom. 2 broers werken bij Justitie en 1 in de modewereld. 2 zoons van mij zijn ook militair. Ik heb ze nooit gedwongen. Ze kozen, net als ik, vrijwillig voor luchtmobiel. Samen hebben we een redelijk aantal uitzendingen, iets wat andere mensen vaak niet begrijpen. 'Hoezo ga je daar voor de vrede heen?', et cetera horen we vaak. 1 werkt er nog altijd, en de andere is na het behalen van zijn rode baret en parate functies fotograaf geworden bij sectie Communicatie in Schaarsbergen en daarna fotograaf bij het Mediacentrum Defensie.
“Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Koester de vrede waarin je mag leven. Er is al zoveel voor betaald.”
Ik heb nooit een seconde spijt gehad van mijn keuze voor Defensie. Ik ben er altijd trots op geweest, net als op mijn voorouders die ook dienden."
'Dát is vrijheid'
Fréni was vaak op uitzending: Libanon, een aantal malen in het voormalig Joegoslavië, Irak en een aantal keren in Afghanistan. "In Srebrenica maakte ik mee hoe het is om in een enclave te verblijven. Toen ik 2 weken verlof had, stond ik bij school mijn kinderen op te wachten. Ik werd door iemand, een zogenoemde huisman, die ik kende aangesproken en uitgemaakt voor moordenaar. Ik had daar mensen doodgeschoten en stond nu bij school de held uit te hangen.
Ik heb hem toen gevraagd of hij wist wat vrijheid was. Daar kwam niet echt een antwoord op. Ik zeg: 'Dát, wat je net zei, dát is vrijheid'. Zomaar kunnen zeggen wat je denkt. Dat kan, omdat er mensen van ver weg hier hebben gevochten voor vrede. Maar dat kwartje viel niet bij deze man, voor wie vrijheid waarschijnlijk een vanzelfsprekend iets is.
Tijdens uitzendingen heb ik gezien wat onderdrukking en spanning is; als je in Afghanistan in een dorp komt, waar het doodstil is, er geen vogels zijn, er geen hond blaft, geen mens te zien is en geweld in de lucht hangt. Dat de druk op je zo zwaar wordt, dat je je in jezelf terugtrekt. Dat is spanning. En dan besef je eens temeer dat vrijheid een zeer groot goed is. Vrijheid is niet vanzelfsprekend. Koester de vrede waarin je mag leven. Er is al zoveel voor betaald, zeker ook door hen die hierheen kwamen om voor die vrede te vechten maar nooit meer thuis keerden."