“Marie, ik hoop dat het geen oorlog wordt”
Interview met Dirk Dijkhuizen
Opa diende als: olieman bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij.
Ik dien bij: het Dienstencentrum Personeelslogistiek als consulent arbeidsmobiliteit.
Woorden schieten tekort
“Bestaat toeval? Ik weet het niet. Toen opa Dirk vertrok, wist hij niet dat de krijgsmacht de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) zou vorderen. 3 jaar droeg hij bij aan de geallieerde oorlogsvoering. Amper bewapend en ongetraind kregen de mannen van de koopvaardij vaarplicht.
Een aaneenschakeling van toevalligheden tekende zijn noodlot. Nadat de oorlog Nederland bereikte, opereerde de koopvaardij veelal vanuit Schotland. Daar werd opa Dirk ziek. Hij bleef achter om te herstellen in het kleine plaatsje Gourock in de buurt van Glasgow en kwam zo als olieman terecht op de Prins Willem 3.
Onderweg naar Algiers kreeg de Prins Willem 3 problemen: vonken schoten uit de schoorsteen en hun konvooi werd meermaals onder vuur genomen door de Duitse Luftwaffe. Erg gevaarlijk op een schip dat vliegtuigbrandstof vervoerde. Het schip veranderde daarom binnen het konvooi van positie en ook olieman Dirk wisselde van positie om poolshoogte te nemen.
Terwijl opa de trap afliep vanuit de machinekamer, blies hij nog in een jolige bui op het fluitje dat aan zijn reddingsvest hing. Dat was uit den boze, maar gelukkig kende iedereen hem als een lolbroek. Dieper en dieper daalde hij af tot bij het roer onder de machinekamer. Toen de torpedo insloeg en het dek naar beneden kwam zetten was hij kansloos.
“Nog voor de dominee niet uit zijn woorden kwam, voelde oma Marie al dat er iets mis was.”
Nog voor de dominee niet uit zijn woorden kwam, voelde oma Marie al dat er iets mis was. De dominee moest mijn oma het trieste nieuws brengen. Oma raakte in een soort shock. Ze knikte en ging verder met het ophangen van de was. Opa Dirk vertrok voor 6 weken. Na 3 jaar kwam hij nooit meer thuis.”
Een leven lang bij Defensie
Dirk vertelt in een combinatie van trots, enthousiasme en verdriet het verhaal van zijn opa. “Ik ben naar hem vernoemd”, zegt hij glunderend. Als Dirk praat over zijn zoektocht naar informatie over opa Dirk vliegen de anekdotes je om de oren. “Ze staan allemaal op mijn harde schijf”, zegt hij terwijl hij naar zijn hoofd wijst. Het doet hem goed dat hij nu zoveel weet en steeds meer ontdekt over zijn opa. Maar als hij denkt aan de pijn en het verdriet van het gezin dat opa Dirk achterliet, raakt hij geëmotioneerd.
Dirk werkt zijn hele leven al bij Defensie. Na zijn dienstplicht is hij 5 maanden weggeweest, maar hij kwam al gauw terug als burgermedewerker in het personeelsdomein. “Sinds 2017 begeleid ik mensen die bij Defensie weg moeten vanwege het einde van hun contract of een negatief doorstroombesluit”, vertelt Dirk. Hij voelt een nauwe band met de organisatie en vertelt met trots dat zijn zoon majoor is bij de luchtmacht.
De Kompaszaal
Dirk stelt voor om de foto’s voor bij het interview te nemen bij het KNSM-monument. Het monument staat bij de ingang van de Kompaszaal, in de voormalige KNSM-terminal in Amsterdam. Dit monumentale pand aan het IJ werd enige tijd niet meer gebruikt, maar wordt sinds maart 2021 opgeknapt als cultureel centrum. We hebben geluk; de nieuwe uitbaters Jasper en Teodora zijn razend enthousiast als we vragen om foto’s te nemen tussen de restauratiewerkzaamheden door. Het is een prachtig pand met veel scheepssymboliek en een jugendstil interieur.
“Dit is waar opa voor de laatste keer uit Nederland vertrok.”
“Dit is waar opa voor de laatste keer uit Nederland vertrok”, zegt Dirk zichtbaar onder de indruk. We staan in een grote zaal met turquoise zuilen en windrozen op de vloer. “Mijn vader vertelde over het moment dat opa vertrok”, gaat Dirk verder. “De oorlog had Nederland nog niet bereikt, maar opa maakte zich al zorgen. Terwijl opa wachtte op de taxi was hij diep in gedachten verzonken. Hij merkte niet eens dat mijn vader hem met een stuk touw aan zijn riem vastbond aan het raam. De kleine man wilde niet dat zijn vader vertrok. De laatste woorden van opa Dirk aan zijn vrouw waren: ‘Marie, ik hoop dat het geen oorlog wordt’.
Het leed dat je achterlaat
Terwijl opa op verschillende schepen de oorlog vanuit een ander perspectief meemaakte, werd mijn hoogzwangere oma met 2 kinderen uit Scheveningen geëvacueerd.” Dirk weet helaas maar weinig over het leven van zijn opa in die 3 jaar na zijn vertrek. Het leed van de familie die achterbleef daarentegen kent hij maar al te goed en dat liet diepe wonden achter. Wonden die nog steeds pijn doen. Als ik Dirk vraag naar hoe zijn oma de oorlog beleefde, schieten zijn ogen vol.
“Ik heb diep respect voor die vrouw. Ze was 33 toen ze er alleen voor kwam te staan. Ze verloor haar man, haar vader overleed tijdens de hongerwinter en toen ze na de oorlog terugkeerde naar huis bleek dat gebombardeerd. Na het overlijden van opa Dirk verwaterde het contact met haar schoonfamilie. Ze moest 3 kinderen alleen opvoeden waarvan er 1 nooit haar vader heeft gekend.
Ondanks dat oma jong was, hertrouwde ze na de oorlog nooit. Ze hoopte heel haar leven dat opa nog terug zou komen. Haar schoonbroer die ook vermist raakte op zee vonden ze immers na zijn vermissing ook nog en opa’s lichaam is nooit aangetroffen.
“‘Als ik een kroon had’, zei mijn tante, ‘dan zou ik die nu op je hoofd zetten’.”
Vlak voor haar overlijden vroeg ze aan haar kinderen of ze het wel goed had gedaan. Na alles wat haar overkwam, was dat waar ze zich druk over maakte. ‘Als ik een kroon had’, zei mijn tante, ‘dan zou ik die nu op je hoofd zetten’.
Weet van dochter
Het enige bericht van opa dat het thuisfront bereikte, was nadat opa een foto ontving van mijn pasgeboren tante: ‘Weet van dochter’. De foto van mijn tante hing boven opa’s kooi met een punaise in het hout geprikt.
Mijn tante heeft haar vader nooit ontmoet en voelde altijd een leegte. Jaren later zocht ze de 1e stuurman op van de Prins Willem 3. Hij overleefde de aanval wel. ‘Je kan zien dat je een dochter van Dirk bent’, zei hij. Hij gaf haar een portret van het schip. Dat portret hangt nog steeds bij haar in het trapgat. Ondanks dat mijn vader en beide tantes ondertussen in de 80 zijn, praten zij nog steeds veel over het verlies van hun vader en de oorlog. Ze zijn erg blij dat we het verhaal van hun vader nu vertellen.
“Dankbaar dat we door hen het onvoorstelbare niet voor kunnen stellen.”
Oorlog is onvoorstelbaar
Wij kunnen ons nog nauwelijks voorstellen hoe het was in de oorlog. Mijn tante zegt altijd: ‘Ik kan je wel vertellen hoe een roos ruikt, maar daar kan je niks mee als je er nooit één geroken hebt. Zo is dat ook met oorlog. Je kunt wel vertellen over de ellende, angst en de pijn die mensen in de oorlog meemaakten, maar echt voorstellen hoe dat is gaat niet zonder de ervaring’. Ik dacht daar laatst nog aan toen ik in de supermarkt voor het schap met koekjes stond en niet kon kiezen. We moeten er vaker bij stilstaan dat veel van onze problemen luxeproblemen zijn.
Mijn vurige wens is dat het koopvaardijpersoneel en hun nabestaanden meer aandacht krijgen voor de zware offers die zij brachten voor onze vrijheid. We mogen ze dankbaar zijn dat wij door hen het onvoorstelbare niet voor kunnen stellen. We weten niet half hoe goed we het hebben en dat mogen we nooit vergeten.”