We mogen de verhalen uit die tijd niet vergeten

Interview met Simone van de Brug-Scheffer

Opa werkte als: vliegtuigmakersmaat bekleder bij de marine.

Ik werk als: sergeant onderwijsontwikkelaar bij de Nederlands Belgische Operationele School.

“Mijn vrijheid is wat mijn opa en zijn kameraden voor mij verdienden.” Simone vertelt vol trots over haar opa’s tijd bij de marine. We spreken elkaar vanwege de coronamaatregelen via onze telefoonschermen. Voor het eerst sinds de bevrijding van Nederland worden wij weer geconfronteerd met vrijheidsbeperkingen. “We beseffen ons niet half wat vrijheid is”, zegt Simone stellig.

Zware jaren

Simones opa wist als geen ander hoe het is als ze je van je vrijheid beroven. Meer dan 3 jaar zat hij gevangen in kamp Yokohama. “Tijdens de overtocht naar Japan zaten we als konijnen in het ruim”, had opa Van Hilst geschreven in een brief voor de Stichting Japanse Ereschulden. Het was na het schrijven van deze brief dat hij meer los ging laten over zijn tijd in het kamp.

Het waren zware jaren in het kamp. “Lange appeltijden dag en nacht, ziektes als dysenterie en beriberi, weinig eten, geen groente en zware corvee”, vertelt Simone. “Ze moesten met ontbloot bovenlijf balken sjouwen voor een spoorlijn. Opa had brandwonden op zijn handen en schenen van het werk aan die spoorlijn.

“De Japanners wilden laten zien dat ze de krijgsgevangenen goed verzorgden, maar dat was helemaal niet zo.”

Ik heb nog een foto van opa in het kamp.” Trots en met een glimlach houdt ze een foto voor de camera. “Zie je dat witte gezichtje daar rechts? Dat is opa. De Japanners wilden laten zien dat ze de krijgsgevangenen goed verzorgden, maar dat was helemaal niet zo. Ze hadden er zelfs een kerstboom en een voedselpakket van het Rode Kruis bij op de foto gezet. Van die voedselpakketten zagen ze nauwelijks wat terug. Opa wilde eigenlijk helemaal niet op deze foto. Uiteindelijk wist een kameraad van opa hem te overtuigen, zodat hij geen straf zou krijgen.

Het zet je aan het denken

In deze tijden zetten die verhalen je wel aan het denken. Mijn man en ik hadden het er laatst nog over met onze zoon. Hoe onvrij zijn we nou eigenlijk? We hebben een riante achtertuin, ik kan hem helpen met zijn huiswerk, we hebben Netflix en een Xbox. Natuurlijk is het rot om de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog te maken, maar het helpt wel relativeren.

We mogen de verhalen uit die tijd niet vergeten. Dat is de reden dat ik mee wil doen aan deze interviewreeks. Mijn oma uit Bergen heeft de oorlog bijvoorbeeld op een heel andere manier meegemaakt. Er is nog zoveel te vertellen. Dat is ook wat ik mij afvraag als ik naar foto’s kijk uit die tijd: wat hebben die mensen allemaal wel niet meegemaakt? Dat soort beelden raakt mij echt. Of ze nu van mijn opa zijn of in een museum hangen.

“Hij had zelfs zijn trouwring met een speciale steek aan de binnenkant van zijn plunjebaal genaaid.”

Brieven uit het kamp

Opa kon gelukkig wel brieven versturen naar oma vanuit het kamp. Dat moest dan wel in het Engels zodat de Japanners mee konden lezen. Hij was een van de weinigen die Engels sprak. Daarom schreef hij voor iedereen in het kamp brieven en telegrammen.” Simone begint een brief voor te lezen. Ze verzwaard haar stem:

“Dear wife,

 I am now in Japan. From here my best greetings. I hope to sie you back again soon.and long very for information from you. I will be very happy when you are right. Greet fathers and mothers from me and all brothers and sisters. I am now alright. Behave yourself.

Your loving husband,

Frans van Hilst.

Ik vind dit zo lief en moet altijd lachen als ik lees dat hij see als sie schreef. Hij had zelfs zijn trouwring met een speciale steek aan de binnenkant van zijn plunjebaal genaaid. Niemand is daar destijds achter gekomen.

Na zijn bevrijding moest hij herstellen in San Francisco. Hij was daarheen gebracht door een schip van het Amerikaanse Rode Kruis. In december ‘45 kwam hij weer thuis bij oma. Wat ik nog steeds bijzonder vind, is dat hij in ‘48 weer terugging naar Indonesië. Dit keer met het hele gezin. Het lijkt haast een soort zelfkastijding om terug te gaan naar de plek waar je zoveel hebt meegemaakt. Maar je deed wat je verteld werd. Tot ’51 verbleef hij daar met oma, mijn moeder en een oom. Uiteindelijk is hij tot zijn pensioen in dienst gebleven.

Een trotse opa

Het grappige is dat ik helemaal niet in dienst ben gegaan vanwege mijn opa. Ik basketbalde op hoog niveau en wist eigenlijk na de havo niet zo goed wat ik wilde. Bij de marine kon ik blijven basketballen en had ik ook nog eens een toffe baan.

“Ik sta er goed voor opa. Daar hoeft u zich geen zorgen om te maken.”

Opa was wel bijzonder trots toen ik hem vertelde dat ik aan het solliciteren was.” Simones stem verzwaart weer als ze haar opa na doet. “Dan zei hij: ‘Rechtop zitten, kin recht, borst vooruit en schouders naar beneden.’ Hij vertelde dan over de ochtendgymnastiek en het jargon. Hij vond het fantastisch dat ik in dienst ging.

Helaas heeft opa mijn indiensttreding nooit meegemaakt. Het ging steeds slechter met hem terwijl ik alle keuringen doorliep. Ik moest alleen nog mijn havo-examens afronden toen ik bij opa aan zijn bed zat en hem verzekerde dat ik het wel ging redden. ‘Ik sta er goed voor’, zei ik. ‘Daar hoeft u zich geen zorgen om te maken.’ Op dat moment overleed hij. Ik weet dat het misschien gek klinkt, maar ik vertel mijzelf graag dat hij daarop wachtte en dat het daarna klaar voor hem was. Ik ben er nog steeds trots op dat ik hem dat nog heb kunnen vertellen.”