“Hij is voor jouw vrijheid gestorven”
Interview met Wilma Beuker-Meertens
Mijn opa diende als: hofmeester op Hr.Ms. De Ruyter.
Ik dien als: directiesecretaresse bij de Directie Materiële Instandhouding.
De Eerste Slag in de Javazee
Gerrit overleefde de torpedo-inslag, maar raakte zwaar gewond aan een arm. Toch wist hij na de inslag op het dek te komen. Hij keek om zich heen op zoek naar zijn beste maat. In die periode was hij goed bevriend geraakt met de kok. Nergens kon hij zijn nieuwe maat vinden. Ondanks zijn verwondingen, dook Gerrit terug het schip in opzoek naar de kok. Het schip kwam hij nooit meer uit. Hij liet een vrouw en kind achter in Nederland. Zijn dochter heeft hij nooit ontmoet.
“Mijn hele jeugd werd mij verteld: ‘Hij is voor jouw vrijheid gestorven.’ Dat is mij altijd bijgebleven.”
In de ochtend van 27 februari 1942 liep Hr.Ms. De Ruyter al averij op onder het bevel van schout-bij-nacht Karel Doorman. Maar het duurde nog bijna de hele dag voordat de Slag in de Javazee het schip met hofmeester Gerrit opeiste. Vlak voor middernacht sloeg de torpedo in die het schip fataal werd. “Mijn hele jeugd vertelde ze mij: ‘Hij is voor jouw vrijheid gestorven.’ Dat is mij altijd bijgebleven.”
Een klein meisje in Den Helder
Wilma Beuker-Meertens vertelt het indrukwekkende verhaal van haar opa Gerrit Brokaar en de prijs die haar familie betaalde voor de vrijheid. Wilma zat van 1980 tot 1985 bij de marine en kwam in 2018 terug als directiesecretaresse bij de Directie Materiële Instandhouding.
“Als klein meisje in Den Helder groeide ik op met de marine overal om mij heen. Iedereen zat erbij en de blauwe hap stond regelmatig op tafel. Als ik bij mijn ene oma kwam zat oom Theo daar, maar bij mijn andere oma zat hij ook. Bij de 1 was hij familie en bij de ander een vriend. Na de oorlog had oma gelukkig nog een clubje vrienden van opa om zich heen. Daar heeft ze veel aan gehad.
Vlak na school besloot ik om in dienst te gaan. Ik was toen 16. De marine nam toen massaal vrouwen aan en ik kon beginnen bij de verbindingsdienst als telexist. Mijn zusje ging opa achterna en werd hofmeester. Mijn moeder vond dat uiteraard geweldig.
Van automonteur tot hofmeester
Eigenlijk was opa Brokaar automonteur. Geboren in 1911 was hij voorbestemd om in de garage van zijn vader te werken. Overgrootvader Brokaar was namelijk een van de eerste Nederlanders met een autorijschool. Bij hem kon je je chauffeursdiploma halen. Als derde zoon uit het gezin belandde hij net als zijn broers op zijn 16e in het familiebedrijf. Maar op zijn 18e nam opa Brokaar vanwege de crisis in de jaren ’30 een dappere beslissing: hij melde zich aan als beroepsmilitair bij de marine.
Tegenwoordig kijken we naar iemands achtergrond en ervaring en had opa waarschijnlijk naar de technische dienst gegaan. Ze zullen destijds wel hofmeesters nodig hebben gehad en zo belandde opa Brokaar in de opleiding tot hofmeester op Kattenburg in Amsterdam. Voor de oorlog had hij zijn eerste uitzending al te pakken; hij vertrok van 1934 tot 1936 naar Soerabaya.
De liefde mocht maar kort duren
Pas in 1937 leerde hij mijn oma kennen. Opa wilde gelijk trouwen, maar daar had oma nog geen behoefte aan; ze was net 18 en scheelde 7 jaar met opa. Uiteindelijk trouwden ze 2 jaar later vlak voor opa hoorde dat hij weer naar Nederlands-Indië moest. Oma zou eigenlijk meegaan, maar bleef uiteindelijk in Nederland. Ze was in verwachting van mijn moeder. Op 7 januari 1940 vertrok mijn opa met de trein vanuit Vlissingen naar Genua waar hij aan boord ging. Het was de laatste keer dat oma hem zag. Hun liefde mocht maar kort duren.
“Terwijl de oorlog Nederland bereikte, waande oma opa veilig in Nederlands-Indië.”
Terwijl de oorlog Nederland bereikte, waande oma opa veilig in Nederlands-Indië. Daar was het relatief rustig. Dat veranderde toen de Japanners in december 1941 Pearl Harbor aanvielen en in Azië hun opmars maakten. Pas na de oorlog ontving oma bericht: eerst van zijn vermissing en niet lang daarna werd hij doodverklaard. Mijn moeder was pas 5 jaar oud, maar kan zich die dag nog goed herinneren. Dat soort vreselijke momenten vergeet je nooit meer.
Een prijs die we nooit mogen vergeten
Oma was alleen en in verwachting toen de oorlog uitbrak. Gelukkig kon ze intrekken in een bovenwoning om de hoek van haar ouders in Leiden. Het was een loodzware tijd. De hongerwinter doorkomen met een kind was een verschrikking. De oorlog kwam altijd weer ter sprake als mijn oma en oudtante samen waren. ‘Die rotoorlog heeft onze jeugd verknalt’, zeiden ze dan.
“Je moet nu even aan opa denken, omdat hij gestorven is tijdens de oorlog.”
Volgend jaar is het 80 jaar geleden dat de Slag in de Javazee plaatsvond en is er weer een herdenking. Ik hoop dat mijn moeder dan mee kan, maar mijn zus en ik gaan sowieso. Herdenken is belangrijk om stil te blijven staan bij hoe goed wij het hebben en de prijs die daarvoor betaald is. Als kind zeiden ze tijdens de dodenherdenking altijd tegen mij: ‘Je moet nu even aan opa denken, omdat hij voor jou gestorven is tijdens de oorlog.’ Die prijs voor vrijheid mogen we nooit vergeten.”