Afgeronde missies en inzet 2019-2024
Dit is een overzicht van missies en (humanitaire) operaties in het buitenland waar Nederland aan meedeed. Het gaat om missies die eindigden tussen 2019 en nu. Missies die hier niet bijstaan, vindt u op de website van het NIMH, onder historische missies.
Evacuatievluchten Kaboel, Afghanistan
Duur Nederlandse bijdrage: 18-26 augustus 2021
Defensie evacueerde van 18 tot en met 26 augustus 2021 zo’n 2.500 mensen uit Afghanistan. Dit waren Nederlanders, maar ook veel Afghanen en mensen met een andere nationaliteit. De evacuatievluchten begonnen 3 dagen nadat de Taliban de macht in het land overnam. Nederlandse C-130-transportvliegtuigen en internationale C-17-transportvliegtuigen vlogen mee in de luchtbrug die Defensie had opgezet tussen Kaboel en het Pakistaanse Islamabad. In totaal zijn, ook in de maanden en jaren erna, ruim 4.500 mensen naar Nederland gebracht.
De evacués waren Afghanen die voor Nederland of tijdens Nederlandse missies hebben gewerkt. Zoals tolken, bewakers, juridische medewerkers, koks, schoonmakers, chauffeurs, journalisten en hun contactpersonen. Daarnaast dankzij een motie ook medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsprojecten en mensenrechtenorganisaties, in het bijzonder verdedigers van vrouwenrechten.
Aan de operatie werkten onder meer commando's, mariniers en marechaussees van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten mee. De zogenoemde non-combatant evacuation operation (NEO) was een van de grootste evacuatie-operaties uit de Nederlandse geschiedenis. De Verenigde Staten verlieten Kaboel op 30 augustus.
Natuurbranden Albanië
Duur Nederlandse bijdrage: 7-28 augustus 2021
In augustus 2021 woedden in Albanië op verschillende plekken hevige natuurbranden. 2 Chinook-transporthelikopters van Defensie hielpen 3 weken lang met het blussen van de branden. Met succes. In bijna 500 ‘drops’ is in totaal zo’n 3 miljoen liter water gestort. Dat ging via een bambi bucket, een grote waterzak onder de helikopter.
Bewoners en huizen van het schiereiland Karaburun en de noordelijke steden Kukës, Pukë en Lezhë zijn op die manier beschermd tegen het vuur. Ook is natuurgebied Llogara (ook wel de ‘longen van Albanië’ genoemd) gespaard gebleven.
In totaal hielpen 40 luchtmachtmilitairen mee aan de operatie. Naast de Chinook-bemanning waren ook techneuten en een grondteam aanwezig om de acties voor te bereiden.
Enhanced Air Policing Bulgarije, Guardian Lightning I
Duur missie: loopt nog
Duur Nederlandse bijdrage: maart 2022 tot en met 31 mei 2022
In 2014 nam Rusland de Krim illegaal in. Na deze annexatie, richtte de NAVO de enhanced Air Policing op: NAVO-landen bewaken samen het luchtruim van de Baltische staten. Sinds de Russische invasie in Oekraïne op 24 februari 2022 werd ook de verdere oostflank van het NAVO-gebied toegevoegd aan de luchtruimbewaking.
In januari 2022 maakte Defensie bekend dat ze in april en mei F-35’s gaat inzetten voor luchtverdediging vanuit Bulgarije. In maart bereidde een groep van 13 landmachtmilitairen de komst voor van de gevechtsvliegtuigen. De genisten bouwden op luchtmachtbasis Graf Ignatievo in Bulgarije clamshell’s: tenten om de toestellen in te stallen. Mariniers zorgden voor de beveiliging van de F-35’s, die 6 april in Bulgarije landden.
2 bewapende F-35’s (en 2 reservetoestellen) bewaakten en beveiligden tot eind mei het luchtruim. 31 mei vlogen de gevechtsvliegtuigen hun laatste missies. Zij keerden daarna met ongeveer 100 militairen van het F-35-detachement terug naar Vliegbasis Leeuwarden.
Aardbeving Haïti
Ramp: 14 augustus 2021
Duur Nederlandse bijdrage: 20 augustus - 3 september 2021
Op 14 augustus 2021 trof een zware aardbeving Haïti. Het patrouilleschip Zr.Ms. Holland was op dat moment als stationsschip in het Caribisch gebied voor drugsbestrijdingsoperaties en ondersteuning van de kustwacht. Na een verzoek van de Haïtiaanse regering stuurde Nederland op 20 augustus de Holland richting Haïti voor humanitaire noodhulp.
De Nederlandse inzet vond plaats binnen een humanitaire hulpverleningsmissie van de Europese Unie. De hulpbehoeftes in het rampgebied werden gecoördineerd door de in Port-au-Prince aanwezige hulpverleningsorganisaties (waaronder het Internationale Rode Kruis en UNOCHA vanuit de Verenigde Naties).
Zr.Ms. Holland had naast voedsel, water, medicijnen en andere hulpgoederen, ook een NH90-helikopter en FRISC’s (snelle vaartuigen) aan boord. De 75-koppige bemanning van het schip kreeg hulp van een team marechaussees, mariniers en genisten van de landmacht.
De militairen hielden zich vooral bezig met de distributie van levensmiddelen, hulpgoederen en medische spullen. De genisten maakten wegen weer begaanbaar en terreinen geschikt als landingszones voor onder meer de NH90. Ook vervoerde de Holland een groep Franse militairen voor het opbouwen van een waterzuiveringsinstallatie.
Met de FRISC’s werd onder meer civiel internationaal medisch personeel naar de zwaarst getroffen delen van Haïti gebracht. En de NH90 werd ingezet bij de zoektocht naar een geschikte locatie voor een noodhospitaal.
Na 2 weken keerde de Holland terug naar Curaçao en kwam daar aan op 3 september 2021. Volgens officiële tellingen waren er 2.248 doden en 12.763 gewonden gevallen en 329 personen vermist. Duizenden mensen werden dakloos, de materiële schade in het rampgebied was groot.
EUNAVFOR Mediterranean Irini, Italië
Duur operatie: 31 maart 2020 – 31 maart 2025
Duur Nederlandse bijdrage: begin april 2020 – begin november 2022
De operatie European Union Naval Force (EUNAVFOR) Mediterranean Irini moest bij dragen aan het uitvoeren van het VN-wapenembargo tegen Libië. De operatie was ook gericht op het opbouwen en trainen van de Libische kustwacht en marine. Andere taken waren het voorkomen van illegale olie-export en verstoring van illegale immigratie en mensensmokkel naar Europa.
De militaire bijdrage van Nederland bestond uit 2 stafofficieren voor het hoofdkwartier in Rome.
Irini begon op 31 maart 2020. Ze volgde operatie Sophia op waaraan Defensie ook deelnam. Sophia was gericht op het redden van migranten op zee, het oprollen van smokkelnetwerken en het trainen van de Libische kustwacht en marine.
Taskforce Takuba, Mali
Duur taskforce: 27 maart 2020 – 30 juni 2022
Duur Nederlandse bijdrage: maart 2021 – februari 2022
De multinationale taakgroep Takuba richtte zich op het adviseren, assisteren en begeleiden van Malinese eenheden. Die werden ingezet bij operaties in het noordoosten van Mali tegen terroristen, in het bijzonder Islamitische Staat in de Grotere Sahara. Frankrijk voerde het commando. De landen die deelnamen lieten 17 februari 2022 weten de inzet van de Taakgroep Takuba in Mali te stoppen. Reden was dat de politieke, operationele en juridische voorwaarden niet langer voldoende waren om goed door te gaan met de strijd tegen terrorisme in Mali.
Nederland droeg tot begin 2022 met 2 stafofficieren bij aan Takuba: 1 liaisonofficier op het hoofdkwartier van Operatie Barkhane in Tsjaad en 1 inlichtingenofficier op het hoofdkwartier van Takuba in Ménaka, Mali.
Forensisch- en opsporingsteam, Oekraïne
Duur Nederlandse bijdrage: 5 rotaties tussen mei 2022 en november 2024
Op 24 februari 2022 viel Rusland Oekraïne binnen. In april 2022 vroeg Oekraïne het Internationale Strafhof (ICC) en de EU-lidstaten om ondersteuning bij forensische opsporing. Doel: bewijsmateriaal verzamelen van mogelijke oorlogsmisdaden. Het kabinet stemde in. In mei 2022 vertrok het forensisch en opsporingsteam (FO-team) voor de eerste keer naar Oekraïne. Tot en met november 2023 heeft het bijgedragen aan 4 missies van elke keer een aantal weken.
Het FO-team bestond uit forensische opsporingsambtenaren en rechercheurs van de marechaussee, explosieven opruimingsexperts van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie, medisch personeel, een tolk en een team van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten. Tijdens de derde en vierde missie werkte Nederland samen met Tsjechische en Belgische experts.
Het FO-team deed onderzoek en stelden bewijs veilig. Ook namen ze getuigenverklaringen op, voerden DNA-onderzoek uit en verzamelden digitale informatie van camera’s en computers. Verder ondersteunde het de planning van soortgelijke missies van andere landen. Dit om te helpen bij het onderling afstemmen van het onderzoekswerk van het ICC en het zo snel mogelijk verzamelen van bewijs van oorlogsmisdaden. De bewijslast is overgedragen aan het ICC. Daar wordt bepaald of tot vervolging wordt overgegaan.
De inzetten beperkte zich tot gebieden die onder controle stonden van de Oekraïense strijdkrachten. Toch bleven de risico’s aanzienlijk. Want ook in deze gebieden kwamen Russische aanvallen voor op bijvoorbeeld Oekraïense militaire installaties. Bovendien vormden niet geëxplodeerde munitie en boobytraps altijd een gevaar.
Volgens het kabinet leverde het FO-team met de onderzoeken een belangrijke bijdrage aan het optreden tegen inbreuken op de internationale rechtsorde.
In november 2024 vertrokken 2 rechercheurs van de marechaussee naar Oekraïne om digitaal bewijsmateriaal veilig te stellen.
Enhanced Air Policing Polen, Guardian Lightning II
Duur missie: loopt nog
Duur Nederlandse bijdrage: 27-01-2023 tot en met 31-03-2023
In 2014 nam Rusland de Krim illegaal in. Na deze annexatie, richtte de NAVO de enhanced Air Policing op: NAVO-landen bewaken samen het luchtruim van de Baltische staten. Sinds de Russische invasie in Oekraïne op 24 februari 2022 werd de inzet groter.
Op 27 januari 2023 startten 8 F-35’s met 170 militairen van 322 Squadron van de luchtmacht op vliegbasis Malbork in Noord-Polen hun bijdrage aan missie Guardian Lightning II.
4 van de gevechtsvliegtuigen waren beschikbaar voor enhanced Air Policing: de bewaking van het NAVO-luchtruim boven Oost-Europa. De andere 4 volgden een trainingsprogramma met bondgenoten, maar waren wanneer nodig snel in te zetten.
Zo'n 35 genisten en technici van de landmacht hielpen bij het opbouwen van het kampement. 322 Squadron werd ondersteund door onder andere een geneeskundig team van 3 personen, een 7-koppige brandweerploeg die 24/7 paraat stond en 20 object grondverdedigers plus 5 hondengeleiders.
31 maart 2023 eindigde de Nederlandse inzet voor de luchtruimbewaking in Polen. Tijdens de missie stegen Nederlandse F-35-gevechtsvliegtuigen 4 keer op om Russische toestellen te onderscheppen. Daarbij kwam het 3 keer daadwerkelijk tot identificatie en begeleiding van (een formatie) vliegtuigen. Voor deze zogenoemde quick reaction alert waren 2 F-35’s binnen enkele minuten in de lucht. Ze werden hiervoor gealarmeerd door het Combined Air Operation Centre in het Duitse Uedem. Dat houdt het noordelijk deel van het NAVO-luchtruim in de gaten.
De 8 F-35’s maakten in 2 maanden tijd zo’n 500 vlieguren. Naast de enhaced Air Policing-taak oefenden de vliegers complexe scenario’s met onder meer Franse Rafales, Amerikaanse F-15’s, Duitse Eurofighters en Poolse F-16’s en MiG’s.
Enhanced Forward Presence, Roemenië
Duur missie: loopt nog
Duur Nederlandse bijdrage: 02-08-2022 tot en met 29-06-2023
De NATO enhanced Forward Presence in Roemenië zorgt voor militaire versterking in Oost-Europese partnerlanden. Na de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022 stemden de NAVO-bondgenoten in met het plaatsen van battlegroups in Bulgarije, Hongarije, Roemenië en Slowakije. De battlegroup in Roemenië wordt door Frankrijk geleid en bestaat uit ongeveer 900 militairen.
Nederland leverde voor de battlegroup vanaf de zomer 2022 een jaar lang zo'n 150 militairen van 11 Luchtmobiele Brigade. De rode baretten verbleven op een militaire basis in Cincu in het midden van het land. Nederlandse militairen van de genie bouwden dit kamp met onder anderen Belgische en Franse genisten.
De Nederlandse militairen namen onder meer deel aan grote internationale (schiet)oefeningen. Daarbij trainden zij ook de samenwerking tussen de verschillende partnerlanden. De Nederlandse inzet droeg niet alleen bij aan het afschrikken van Rusland, maar was ook ter geruststelling van de Roemeense bevolking.
Air and Missile Defence Task Force Slowakije (Brave Shield)
Duur Nederlandse bijdrage: maart 2022 tot juni 2023
Sinds de Russische invasie in Oekraïne op 24 februari 2022 bewaken en versterken NAVO-bondgenoten het luchtruim en grondgebied van de oostflank van het NAVO-gebied nog beter.
Slowakije voelde zich door de Russische inval bedreigd: het land grenst aan Oekraïne. Het land vroeg de NAVO al snel na de invasie om steun bij de verdediging van het luchtruim. De NAVO richtte hiervoor de battlegroup Air And Missile Defence Task Force Slowakije op.
In maart werden Nederland en Duitsland door de NAVO gevraagd Patriot-luchtverdedigingssystemen te plaatsen in de omgeving van de luchtmachtbasis in Sliač, in Centraal-Slowakije. Bedoeld om de bondgenootschappelijke afschrikking te versterken en om het Slowaaks grondgebied en haar inwoners te beschermen tegen eventuele raketdreiging.
Onder de naam Operation Brave Shield vertrok op 14 april een Nederlands Patriot-detachement samen met een Duitse eenheid naar Slowakije. Nederland leverde 1 Patriot-vuureenheid. Duitsland die de inzet leidde, 2. Een vuureenheid bestond uit meerdere launchers, een vuurleidingscentrale en een radar. Hiermee konden vliegtuigen, helikopters en snelle ballistische en kruisraketten worden uitgeschakeld.
22 april waren de luchtverdedigingssystemen operationeel. Tot half oktober beschermden de Nederlandse Patriots Slowakije. Daarna keerde de eenheid met 100 voertuigen en zo’n 150 militairen terug naar Nederland. Een Nederlands militair team bleef tot juni 2023 in het land om Duitse Patriot-eenheden te ondersteunen.
Evacuatievluchten Soedan
Duur Nederlandse bijdrage: 24-29 april 2023
In de Soedanese hoofdstad Khartoem braken 15 april 2023 zware gevechten uit tussen het regeringsleger en milities. Ook buiten de hoofdstad werd op verschillende plaatsen gevochten. Defensie werd vanaf Aqaba in Jordanië ingezet om Nederlanders vanuit Soedan te evacueren. Dat gebeurde met 2 C-130 Hercules-transportvliegtuigen. Die namen ook mensen met een andere nationaliteit mee. Een keer vloog een Airbus A330 van de NAVO-vliegtuigenpool mensen van Aqaba naar Vliegbasis Eindhoven.
Defensie heeft in totaal meer dan 300 mensen geëvacueerd, waaronder 150 Nederlanders. De overige 150 evacués kwamen uit 18 andere, vooral Europese landen. 130 Nederlanders konden meevliegen met vluchten van andere Europese landen.
De evacuatievluchten werden in goede banen geleid door de luchtmacht, mariniers, een medisch team van Defensie, het Snel Consulair OndersteuningsTeam (SCOT) van Buitenlandse Zaken en een team van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten van de marechaussee. De evacuatie is een zogeheten non-combatant evacuation operation (NEO).
Medische evacuatievluchten aardbeving Turkije en Syrië
Duur Nederlandse bijdrage: 6 tot en met 25 februari 2023
Turkije en Syrië werden op 6 februari 2023 getroffen door een zeer zware aardbeving. De beving eiste meer dan 50.000 levens en bracht onvoorstelbaar veel schade toe aan huizen en infrastructuur.
Op de dag van de aardbeving vertrok een 65-koppig Urban Search and Rescue (USAR) team naar het rampgebied. Defensie ondersteunde daarbij. Een C-17-transportvliegtuig vervoerde het materieel en de reddingsmiddelen. Voor de logistiek en planning kreeg het team hulp van militairen. Enkele militairen maakten vrijwillig deel uit van USAR.
Turkije vroeg Nederland op 9 februari om hulp. Een C-130 Hercules-transportvliegtuig vertrok 10 februari vanaf Vliegbasis Eindhoven naar Turkije om gewonden uit het rampgebied te vervoeren naar veilige plekken in het land. Onderweg kregen slachtoffers de eerste, noodzakelijke zorg. Daarna werden ze in plaatselijke ziekenhuizen verder behandeld.
Aan boord van de C-130 waren medische faciliteiten en medisch specialisten. De medisch specialisten kwamen van het Centrum voor Mens en Luchtvaart. Zij vormden 2 zogenoemde reguliere aeromedical evacuation teams. Elk team bestond uit 1 arts en 3 verpleegkundigen. Een geneeskundig officier was mee om de medische vluchten aan te sturen en te coördineren.
De C-130 vervoerde in totaal 83 patiënten en 215 andere personen vanuit het rampgebied naar veiligere plekken in Turkije. De indeling van de C-130 kon worden aangepast als er ander type vervoer nodig was.
Zo transporteerde het vliegtuig 10 pallets met tenten. In totaal vervoerde het ruim 15.000 kilo goederen.
Het toestel kwam na bijna 2 weken inzet op 25 februari terug naar Nederland.