Steun civiele autoriteiten niet langer los te zien van bescherming grondgebied

Defensie blijft de nationale civiele autoriteiten bijstaan en ondersteunen. Dat is nodig om de nationale veiligheid te waarborgen en versterken. “Deze belangrijke verantwoordelijkheid staat geenszins ter discussie.” Zo reageert minister Ruben Brekelmans op een vandaag verschenen rapport van de Algemene Rekenkamer.

In dat rapport staan de conclusies van een onderzoek naar de zogeheten derde hoofdtaak van Defensie. Dat wil zeggen: het ondersteunen van civiele autoriteiten en het leveren van bijstand bij rampen en crises.

De Rekenkamer onderzocht dit omdat er steeds vaker een beroep op Defensie wordt gedaan. Bijvoorbeeld tijdens de avondklokrellen, de wateroverlast in Limburg en de coronapandemie. In deze situaties is bijstand van de krijgsmacht onmisbaar. Die beschikt vaak als enige over de benodigde mensen, middelen en kennis.

De Rekenkamer complimenteert Defensie met het doeltreffend ondersteunen van civiele autoriteiten. De krijgsmacht heeft aan alle 447 verzoeken van civiele autoriteiten om steunverlening en bijstand voldaan.

De Rekenkamer vreest echter dat vanwege de toegenomen dreigingen de inzet op de derde hoofdtaak wordt verdrongen. Dit omdat de nadruk ligt op hoofdtaak 1: het beschermen van het eigen en het bondgenootschappelijk grondgebied. De minister geeft aan dat bij een conflict de derde hoofdtaak niet langer los is te zien van de eerste.

Initiatieven om beleid te versterken

De Rekenkamer concludeert dat de minister tekortschiet in de voorbereiding en evaluatie van beleid. Brekelmans beaamt dat Defensie daarin nog stappen te zetten heeft. Tegelijkertijd heeft de organisatie niet stil gestaan. Er zijn initiatieven genomen om het beleid te versterken. Denk aan de oprichting van de beleidsafdeling Nationale Veiligheid. Ook wordt er een Landelijk Crisisplan Militaire Dreigingen opgesteld. Verder is het Rijksbrede Beleidskompas binnen Defensie geïntroduceerd. Hierin zijn alle essentiële stappen voor een goede beleidsvoorbereiding opgenomen. Ook volgt de organisatie de richtlijnen van Financiën over het evalueren van beleid. Verder vindt er coördinatie plaats met het ministerie van JenV.

Inzicht in de uitgaven

De Rekenkamer concludeert dat Defensie onvoldoende inzicht heeft in de uitgaven rond de derde hoofdtaak. Volgens de minister komt dat omdat de krijgsmacht niet te splitsen is. Dat geldt ook voor de begroting. Het trainen van een militair, het gebruik van een kazerne of de aanschaf van een voertuig gebeurt niet met een hoofdtaak in gedachten. De minister kan daarom niet aangeven hoeveel publiek geld er naar de derde hoofdtaak gaat.

Zie hier het rapport: https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2025/03/04/de-derde-hoofdtaak-van-de-krijgsmacht