Nederland en Duitsland kopen samen luchtmobiele voertuigen
Nederland en Duitsland schaffen ruim 1.500 lichte operationele voertuigen aan, 504 voor Nederland en ongeveer 1.000 voor Duitsland. Deze zogenoemde Airborne Vehicles zijn als tactisch transportmiddel in te zetten bij operaties van de Luchtmobiele Brigade. De landmachteenheid is sinds 2014 geïntegreerd in de Duitse snelle interventie-eenheid: Division Schnelle Kräfte (DSK). Hierin werken Nederland en Duitsland samen. Gisteren tekende Duitsland in Koblenz het contract met leverancier Rheinmetall Landsysteme GmbH (RLS).
Dat deed Annette Lehnigk-Emden, de president van de Duitse Bundesambt für Ausrüstung, Informationstechnik & Nutzung der BundesWehr. De plaatsvervangend Commandant Commit, generaal-majoor Ludy Schmidt, was hierbij aanwezig.
Defensie doet de aanschaf samen met Duitsland. De voertuigen zijn daardoor binnen de DSK uitwisselbaar. Dat brengt de integratie binnen de DSK weer een stap verder.
Eigen verdediging
De veiligheidssituatie in de wereld is verslechterd. Daardoor ligt het accent bij de aankoop van de voertuigen nu meer op de eigen en bondgenootschappelijke verdediging. Bij de start van het wielvoertuigenprogramma lag de nadruk vooral op gebruik tijdens vredesmissies en stabilisatie-operaties. De verslechterende veiligheid in Europa is ook de reden dat landen meer gezamenlijk optrekken, zoals Duitsland en Nederland in de DSK.
Technisch gelijke voertuigen
De nieuwe voertuigen zijn voor Duitsland en Nederland technisch gelijk. Dit heeft operationele en logistieke voordelen. Daarnaast zorgt dit voor een nog betere integratie van de luchtmobiele brigade in de DSK. De voertuigen zijn uit te rusten met verschillende verbindingsmiddelen en wapens, zoals een zware mitrailleur en de Spike anti-tankinstallatie. Verder kunnen ze worden voorzien van ballistische bescherming die modulair is aan te brengen op het voertuig.
Unaniem
Technische eisen, levertijd en prijs: op basis daarvan kozen Duitsland en Nederland gezamenlijk en unaniem voor leverancier RLS. Defensie krijgt in 2024 de eerste 4 voertuigen. Deze worden uitvoerig getest. Vanaf 2025 start de serieproductie. Dan volgen er jaarlijks 100 voor Nederland en 200 voor Duitsland, en dat 5 jaar lang.