NAVO-vlootverband voor mijnenbestrijding ziet Abraham
De Standing NATO Mine Countermeasures Group 1 (SNMCMG1) viert vandaag haar 50 verjaardag. Nederland neemt vanaf het eerste uur deel aan deze permanente taakgroep voor mijnenbestrijding. In de Letse hoofdstad Riga stond de NAVO stil bij het gouden jubileum. De marine gaf daar acte de présence met oud-commandanten van het vlootverband.
De destijds zogeheten Standing NATO Force Channel zag in 1973 het licht. Het was een initiatief van België, Groot-Brittannië en Nederland. Het doel was om belangrijke vaarroutes in het Kanaal mijnenvrij te houden in tijden van oorlog en crises. West-Duitsland sloot zich vrij snel aan en Noorwegen en Denemarken leverden regelmatig mijnenvegers. Beide Scandinavische landen werden in 2001 permanent lid. De naam wijzigde toen in Mine Countermeasures Force North-West Europe. In 2005 kreeg het vlootverband zijn huidige naam.
Inmiddels leveren 14 landen op geregelde basis mijnenbestrijdingsschepen aan SNMCMG1. Gezamenlijk ontdoen ze de wateren van zeemijnen, vliegtuigbommen en andere munitieresten. Zo liggen op de bodem van de Noordzee naar schatting nog vele duizenden gevaarlijke projectielen.
Het vlootverband opereert in de noordelijke wateren van het NAVO-verdragsgebied. Het eskader combineert de inzet met internationale (mijnenbestrijdings)trainingen. Dit om de geoefendheid met NAVO-partners op peil te houden. In 2021 voerde Nederland 6 maanden het commando over de taakgroep.
Flitsmacht
SNMCMG1 is onderdeel van het snelst inzetbare deel van de NATO Response Force, de zogenoemde flitsmacht (Very High Readiness Joint Task Force). Daardoor kan het bondgenootschap voor militaire operaties direct een beroep op mijnenbestrijding doen. Het eskader is hiervoor permanent beschikbaar.
Vanaf 2025 beschikt de marine overigens over nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen. Zij vervangen de huidige mijnenjagers. De nieuwe schepen krijgen diverse onbemande systemen, waaronder de onderwaterrobot Remus.