Personeelsbestand Defensie groeit

In de eerste 8 maanden van dit jaar zijn 6.283 nieuwe medewerkers ingestroomd bij Defensie. Het gaat om 2.702 militairen, 1.087 reservisten en 2.494 burgers. Dat blijkt uit de managementrapportage over personeel door TOS (Trends, Onderzoek en Statistiek).

Vergroot afbeelding Militairen en Chinook-transporthelikopters.
Archieffoto: militairen van 11 Luchtmobiele Brigade tijdens het trainen van een gevechtsactie.

Vergeleken met vorig jaar nam de instroom van beroepsmilitairen toe en de uitstroom af. Vanwege de formatiegroei is het vullingspercentage echter wel iets afgenomen naar 83,7%.

Naast het aantrekken van nieuwe collega’s bleven er ook meer. Een van de verklaringen is dat manschappen en korporaals nu een vaste aanstelling krijgen. Daarnaast stimuleert het nieuwe HR-beleid en de ‘behouden, binden en inspireren’ (BBI)-maatregelen het personeel om langer te blijven. Het aantal beroepsmilitairen steeg na aftrek van de uitstroom met 654. Vorig jaar waren dat er, in dezelfde periode, slechts 90.

Deze nieuwe personeelscijfers passen in een positieve trend. Om deze trend te versnellen trekt Defensie structureel 260 miljoen euro per jaar uit voor werving en behoud van personeel. Staatssecretaris Gijs Tuinman: “We werken aan een schaalbare krijgsmacht die in aantallen mensen meebeweegt met de dreiging. Met nieuwe plannen werven we meer reservisten die we inzetten als militairen in vaste en schaalbare eenheden.”

Dienjaar

Ook het Dienjaar Defensie zorgt voor nieuwe aanwas. Van de eerste 136-koppige lichting kozen er 102 om te blijven
Het merendeel stroomde door als beroepsmilitair of reservist, een enkeling als burgermedewerker. 

Inmiddels hebben meer dan 4.000 mensen gesolliciteerd om deel te nemen aan het Dienjaar. 

Door de groei van het aantal dienjaarmilitairen in de komende jaren, is het nodig opleidingen structureel uit te breiden. Dat is volgens de staatssecretaris nog niet alles. “We breiden het vrijwillige Dienjaar uit, met opties voor minder vrijblijvendheid en vrijwilligheid als de dreiging oploopt.”