De Koude Oorlog
De periode 1945-1989 werd gekenmerkt door de rivaliteit tussen het communisme en het kapitalisme. Europa was verdeeld in West- en Oost-Europa. Het Westen werd gesteund door de Verenigde Staten en het Oosten door de Sovjet-Unie. De term ‘Koude Oorlog’ wil zeggen dat het nooit tot een direct treffen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie is gekomen.
Blik naar het Oosten
In de periode 1945-1990 was de wereld verdeeld in 2 machtsblokken die werden geleid door de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Hoewel deze machtsblokken in Europa aan elkaar grensden, bleef een directe militaire confrontatie uit. Elders op de wereld werden wel gewapende conflicten uitgevochten, zoals in Korea of Vietnam. De wapenwedloop die plaatsvond om elkaar af te schrikken nam grote vormen aan. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie bouwden grote kernwapenarsenalen op. Beide supermachten kregen steun van bondgenoten die waren verenigd in respectievelijk de NAVO en het Warschaupact.
De legers van deze bondgenootschappen verkeerden in hoge staat van paraatheid. Zo ook de Koninklijke Landmacht. Nederlandse militairen werden gelegerd op de Noord-Duitse laagvlakte aan de grens met Oost-Duitsland. Door de grote spanningen tussen de 2 machtsblokken breidde het Nederlandse leger uit. Hierdoor werden de Grenadiers en Jagers in 1953 voor de tweede keer opgesplitst. Naast enkele parate bataljons vond ook de oprichting van mobilisabele bataljons plaats om bij oorlogsdreiging te worden geactiveerd.
Korea-oorlog
Tijdens de Korea-oorlog (1950-1953) vocht een Nederlandse eenheid mee aan de zijde van de Amerikanen. Dit Nederlands Detachement Verenigde Naties (NDVN) stond onder leiding van luitenant-kolonel der Grenadiers M.P.A. den Ouden. Ten tijde van de strijd in Nederlands-Indië was hij de commandant van 1 OVW Jagers. Op 12 februari 1951 werd de commandopost van het NDVN aangevallen door Chinese troepen. Hierbij sneuvelden 15 militairen, onder wie luitenant-kolonel Den Ouden. Naderhand werd hem de Militaire Willemsorde toegekend. In het NDVN dienden nog diverse andere vrijwilligers van de Grenadiers en Jagers.
Op oefening
Doordat het tijdens de Koude Oorlog nooit tot een openlijke strijd kwam bleef het voor de militairen bij veelvuldig oefenen. In eerste instantie vonden de manoeuvres vaak plaats op de Veluwe en West-Duitsland. Vanaf 1959 oefenden de parate eenheden van de landmacht bij La Courtine, een klein plaatsje in Frankrijk. Toen de Grenadiers en Jagers vanaf de jaren ’60 pantservoertuigen tot hun beschikking kregen kwamen de Duitse oefengebieden weer in zwang. Vooral bij de oefengebieden in de buurt van Vogelsang, Bergen-Hohne en Sennelager werd veelvuldig geoefend. Verder was West-Duitsland het toneel van grote oefeningen als Big Ferro (1973), Saxon Drive (1978), Atlantic Lion (1983) en Free Lion (1988).
Onder pantser
Vanaf de jaren ’60 vonden er grote veranderingen plaats op militair gebied. Mechanisering en motorisering kregen de nodige aandacht. Het leger moest mobiel, snel en flexibel worden. Deze ontwikkelingen hielden verband met de nieuwe NAVO-strategie: Flexible Response. Een flexibele legermacht zou het juiste antwoord zijn op een mogelijke aanval van het Warschaupact. Hierdoor werden er op grote schaal pantservoertuigen aangeschaft voor het vervoer van troepen: de AMX en de Daf YP-408. De Grenadiers en Jagers beschikten over de YP-408. In de jaren ’80 maakte dit wielvoertuig plaats voor het rupsvoertuig YPR-765. Sinds de invoering van de pantservoertuigen stonden de Grenadiers en Jagers te boek als pantserinfanterie-eenheden en niet langer als ‘gewone’ infanterie-eenheden. Deze pantserinfanteriebataljons zouden blijven bestaan tot het einde van de Koude Oorlog.