De officier technisch opzichter
De Koninklijke Landmacht kende in het verleden de officier technisch opzichter. Ook bij de genie liepen deze werktuigbouwkundigen rond. Zij zorgden voor het beheer en onderhoud van het geniematerieel.
Officieren tekort
Begin jaren ’50 van de vorige eeuw vonden enkele grote reorganisaties bij de Koninklijke Landmacht plaats. De militairen namen onder meer afscheid van hun Britse uitrusting en kregen daar een Amerikaanse voor terug. Tegelijkertijd ging de systematiek van de opleidingen op de schop en werd er een divisie paraat gesteld.
De veranderingen legden een grote druk op het officierskorps. De terugkeer van ervaren officieren uit Indonesië zorgde wel voor enige verlichting, maar op termijn verwachtte de legerleiding toch een tekort aan officieren. Vooral bij technisch functies voorzag zij problemen.
Technisch personeel
Allerlei maatregelen moesten ervoor zorgen dat technisch opgeleid personeel zich aan de landmacht verbond. Een van die maatregelen was de instelling van officieren technische opzichter. Voor deze functie kwamen in de eerste plaats jonge onderofficieren in aanmerking. Wie hiervoor tekende mocht op kosten van het rijk een hogere werktuigbouwkundige opleiding volgen.
Al snel werd de functie ook opengesteld voor niet-militairen en reserveofficieren. Zij tekenden voor 5 of 6 jaar en kregen een deel van hun studiekosten vergoed. Hun eindrang was kapitein, later majoor.
Dienstvak
In 1952 en 1953 werd bij de genie, de Verbindingsdienst en bij de Technische Dienst het dienstvak voor de officier technisch opzichter ingesteld. Bij deze onderdelen van de landmacht was de behoefte aan technisch geschoold personeel groot. Dat had alles te maken met het specifieke materieel dat bij deze onderdelen was ingedeeld, bij de genie onder meer het brugslagmaterieel, de vaartuigen en de bouwmachines.
De officieren technische opzichters werden bij de genie vooral bij de ‘materieelzware’ onderdelen ingedeeld, zoals de mechanische uitrustings- of bouwmachinecompagnieën. Je kwam de opzichters ook tegen bij de onderhouds- en hersteleenheden van de genie, of als geniespecialist bij de ‘Haagse’ materieeldirectie.
Juist hun specialisatie was van grote waarde voor de landmacht. Technisch opzichters bleven vaak hun hele loopbaan bij bijvoorbeeld de genie, zodat ze het materieel kenden als hun broekzak. Voor het onderhoud, beheer en de aankoop van geniematerieel waren zij altijd het eerste aanspreekpunt.
Door een reorganisatie van de materieeldienst in de jaren ’80 verdween het Dienstvak van officieren technisch opzichter. Eind 1989 moesten alle opzichters een nieuwe functie hebben. Zij konden kiezen tussen een verdere loopbaan bij de Technische Dienst of bij de genie. Opvallend veel opzichters van de genie bleven hun wapen trouw.