De genist
In het verleden had iedereen bij de genie zijn eigen taak. De sappeur groef loopgraven. De mineur wist alles van mijnen en springmiddelen. De pontonnier sloeg bruggen. De 'amfibische' torpedist legde watermijnen. En de fortificateur bouwde vestingwerken. Zij waren allemaal specialisten in hun eigen vakgebied.
Alleskunners
De genist van nu is veel meer van alle markten thuis, net als de vroegere pionier. Maar daar houdt de vergelijking op! De genist van nu is beter opgeleid en kan veel meer. De grenzen tussen de verschillende vakgebieden zijn vervaagd. Kortom, een echte allrounder.
Gespecialiseerd
Maar het Regiment Genietroepen kan niet zonder specialisten. Veel geniewerk vraagt om specifieke vaktechnische kennis. Niet iedereen kan met een bouwmachine overweg, of de riolering en de airco’s in een kamp laten werken. Mijnen en springmiddelen zijn nog steeds het domein van de mineur. Brugslag blijft het werkterrein van de pontonniers. Zo blijven nog een paar van die oude namen in ere.
De vergeten en verdwenen specialisaties worden hier niet behandeld. Die komen bij de geschiedenis van het regiment aan bod. Vanaf 1878 had de genie bijvoorbeeld ook spoorwegtroepen binnen de gelederen. Deze genisten bouwden (of vernielden!) spoorlijnen. Telegrafisten en telefonisten behoorden ook lange tijd tot de genie. Toen de radio zijn intrede deed bij de landmacht kwam die eveneens onder de hoede van de genie. Hetzelfde gold voor zoeklichten tegen lucht-, grond- en zeedoelen. De genie legde zelfs de basis voor de luchtmacht. Eigenlijk kwam alles wat maar een beetje technisch was, bij de genie terecht. Het regiment bood daardoor aan veel specialisten onderdak.
Vol karakter
Genisten staan goed bekend. De genist heeft karakter. De mannen en vrouwen van het regiment zijn doorzetters. Zij hebben zelfvertrouwen en durven te improviseren. De genist is een team player, geeft advies en steunt anderen waar mogelijk.
Dat zijn onmisbare eigenschappen om militaire operaties in binnen- en buitenland, onder moeilijke omstandigheden en grote tijdsdruk, tot een goed einde te brengen.