De pionier
Dit is de oer-genist. Het woord is afkomstig van het Franse pion, dat voetknecht betekent. Van oudsher zorgden de pioniers ervoor dat andere legereenheden konden oprukken en aanvallen. Vaak waren ze niet eens als militair in dienst van het leger.
De onmisbare pionier
Pioniers maakten het terrein begaanbaar en bouwden bruggen. Zij hielpen andere legereenheden met het verplaatsen van zwaar materieel. Voor de artilleristen brachten ze het geschut in stelling.
Tijdens een belegering van een vesting gingen de pioniers vooruit om naderingsloopgraven aan te leggen en batterijen te bouwen. Ook bouwden de pioniers kampementen en wierpen zij schansen op.
Dus zonder pioniers was het leger nergens. Toch stonden zij niet bepaald in hoog aanzien. Vaak waren pioniers gewoon boeren en buitenlui die voor een veldtocht of een belegering tijdelijk werden geronseld. Ze kregen slecht betaald maar waren vaak wel voorin het gevechtsterrein te vinden. En na de campagne gingen deze werklieden gewoon weer naar huis.
Genist of pionier?
Bij het Regiment Genietroepen komen we de pionier als functie tegenwoordig niet meer tegen. Duitse genisten heten nog wel Pioniere. Hoe zit dat? Betekenen deze woorden hetzelfde?
In Nederland waren pioniers altijd al eenvoudige arbeiders en geen gespecialiseerde geniesoldaten. Ook de sappeurs, die van oorsprong grondwerkers waren, stonden hoger in de pikorde. Niet zo lang geleden stond pioniersarbeid zelfs nog als ‘bijkomende straf’ in de krijgstucht.
Tegelijkertijd kende de landmacht zo’n 100 jaar geleden nog pioniercompagnieën en de veldpioniers. Dat waren echter gewoon genisten. Ook veel genietaken, vooral als er gebouwd wordt, noemen we tegenwoordig nog steeds pionieren. En wie zich bij de infanterie of de cavalerie specialiseert in genietaken, staat te boek als infanterie-pionier of pionier-verkenner. Eigenlijk zijn de genist en pionier dus uitwisselbaar. Het is vooral een kwestie van smaak en traditie.