De naam van het regiment
Na de Tweede Wereldoorlog moest Nederland een nieuw leger opbouwen. Al snel ontstond het idee om de nummers van de regimenten te vervangen door een passende naam. De naam moest slaan op de geschiedenis van het regiment of de verbondenheid met een bepaalde regio uitdrukken. Dit vergrootte de korpsgeest. Zo ontstonden in 1950 de regimentsnamen zoals we die nu kennen.
Op zoek naar een naam
Het infanterieregiment zette de tradities van het 2e, 11e en 6e Regiment Infanterie voort. Ook dit regiment moest een aansprekende naam krijgen. Even leek de naam 'Limburgse Schutters' een kans te maken. Maar de voormalige schutterijen hadden toch te veel het imago van amateurs. Dat imago past niet bij een infanterieregiment.
Iemand opperde 'Linieregiment van Phaff', naar het oudste stamonderdeel van het 2e Regiment Infanterie. Dat idee verdween weer snel van tafel, omdat kolonel J.E. Phaff niet echt een 'bekende Nederlander' was.
Een andere mogelijkheid was 'Limburgse Jagers'. Een rapport uit 1946 noemde deze naam al als voorbeeld van een naam die het regionale karakter goed weergaf. Het 2e Regiment Infanterie was natuurlijk een echt Limburgs regiment. En er waren meer argumenten om deze naam te kiezen.
Verbondenheid met het Huis van Oranje
Het Nederlandse staatshoofd (de koning of koningin) voerde in het verleden ook de titel van hertog(in) van Limburg. 'Limburgse Jagers' onderschreef indirect dus ook de verbondenheid tussen het regiment en het Huis van Oranje.
Verder waren er in het verleden 2 legereenheden geweest die ook die naam gebruikten:
- het Bondscontingent 'Limburgse Jagers' uit de 19e eeuw. De huidige Limburgse Jagers danken hun regimentskleuren aan dit contingent.
- het Bijzonder Vrijwillige Landstormkorps 'Limburgse Jagers', dat sinds de Eerste Wereldoorlog bestond.
-
Kolonel J.L.H.A. Antoni hakte in 1950 de knoop door. Het regiment trad als ‘Limburgse Jagers’ een nieuw tijdperk binnen.