D-Day: de strijd om Normandië 1944

Begin juni 1944 vond D-Day plaats. Met deze grootschalige landing op het strand van Normandië begon in de Tweede Wereldoorlog de bevrijding van West-Europa.

Wat gebeurde er op D-Day?

Veel mensen kennen de grote amfibische operatie op Normandië als D-Day. Maar de codenaam van de operaties was Overlord. Om het collectieve geheugen op te frissen de belangrijkste feiten nog eens op een rijtje.

Bezet Europa

Duitsland had onder leiding van Adolf Hitler tussen 1939 en 1944 een groot deel van Europa bezet. Hitler heerste ruwweg tussen de Noordkaap in het noorden en de Pyreneeën in het zuiden, de Atlantische Oceaan in het westen en Moskou in het oosten.

Vergroot afbeelding 1944: oorlogsschepen op het water.
Kanonneerboot Hr. Ms. Flores tijdens de invasie in Normandië.

Regeringen probeerden op verschillende manieren het bezette vasteland van Europa te bevrijden van de Duitse Nationaal-Socialisten (Nazi's). Het ging om het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en veel verdreven regeringen van (gedeeltelijk) bezette landen zoals Nederland, België en Frankrijk en Rusland (toen nog de Sovjetunie). Vanuit het oosten rukten de Russische legers op en vanuit het zuiden in Italië de Amerikanen en de Britten.

Antlantikwall

Hitler en zijn trawanten voelden op hun klompen aan dat er in het westen een invasie zou komen. Ze hadden immers aan het begin van de oorlog zelf plannen gehad om het Verenigd Koninkrijk door een invasie binnen te vallen. De Nazi's wisten alleen niet waar de geallieerden aan land zouden komen. Daarom bouwden ze van de Noordkaap tot aan de Pyreneeën een verdedigingsmuur van bunkers: de Atlantikwall.

Het plan

De geallieerden kozen voor een grote amfibische operatie, die het startsein voor de bevrijding van West-Europa moest worden. In Engeland werd een leger van 185.000 man verzameld dat moest oversteken naar Normandië, getransporteerd door een enorme vloot van 1.000 schepen. De invasie over zee werd voorafgegaan door bombardementen en luchtlandingstroepen.

Het merendeel van de deelnemende oorlogsschepen was Brits en Amerikaans. De invasievloot werd aangevuld met schepen van de Canadese, Franse, Griekse, Nederlandse, Noorse en Poolse marine.

Vergroot afbeelding Militairen komen door zee aan land in Normandië. In de verte is rechts een landingsvaartuig zichtbaar.
Landing van de Prinses Irenebrigade in Normandië.

De uitvoering

In de nacht van 5 op 6 juni 1944 daalden 3 luchtlandingsdivisies boven Normandië neer. De Amerikaanse 82nd en 101st op de westelijke flank van het landingsgebied en de Britse 6th in het oosten. Alles bij elkaar zo'n 20.000 man.

Over zee kwamen 185.000 man (6 divisies en de ondersteunende eenheden) naar Normandië. Het landingsgebied was 90 kilometer breed en verdeeld in 5 stranden. Van west naar oost:

  • Utah Beach: hier ging de 4e divisie aan land (VS);
  • Omaha Beach: 29ste en 1ste divisie (beiden VS);
  • Gold Beach: Britse 50ste divisie;
  • Juno Beach: Canadese 3de divisie;
  • Sword Beach: Britse 3de divisie.
Vergroot afbeelding Een B-25 Mitchell vliegtuig gooit zijn bommen boven Caen (Frankrijk).
Een B-25 Mitchell van 320 Squadron gooit zijn bommen boven Caen ter ondersteuning van de 51 Highland Division.

De invasiemacht werd vanuit de lucht ondersteund door 10.000 vliegtuigen.

Vlak na middernacht landden bij Bénouville de eerste Britse luchtlandingseenheden van de 6de Luchtlandingsdivisie met 3 zweefvliegtuigen. Die eenheid moest de linkerflank van de invasiemacht dekken tegen Duitse pantserstrijdkrachten en een aantal bruggen bezet houden. Zo konden de Britten van de invasiestranden optrekken.

Bij Merville stonden 4 Duitse kazematten met 155 mm-geschut om invasiestrand Sword onder vuur te nemen. Daarom werd er een bataljon Britse para's ingezet om de bunkers in te nemen. Een afknapper was dat de kanonnen van een veel lichter kaliber waren dan gedacht.

Vergroot afbeelding 1944: militairen lopen het strand op vanuit landingsvaartuigen.
Geallieerde troepen landen op een invasiestrand in Normandië.

Overal langs de kust deden zich dergelijke gevechten voor om de infanterie-eenheden de kans te geven de stranden te verlaten. Dat ging niet overal even voorspoedig voor de geallieerden. Bij Omaha Beach bijvoorbeeld misten de lucht- en zeebombardementen hun doelen, net als de raketbeschieting. Gevolg: de 29ste en de 1ste Divisie verloren duizenden militairen. Op de begraafplaats Colleville-sur-Mer liggen meer dan 9.300 Amerikaanse militairen begraven.

Nederlandse inbreng

Aan de invasie leverden ook Nederlandse militairen een bijdrage. De Koninklijke Marine deed mee met de kanonneerboten Hr.Ms. Flores en Hr.Ms. Soemba. Deze 2, bijgenaamd de terrible twins, namen Duitse stellingen onder vuur. Dat deden ze niet voor het eerst, want ook bij eerdere geallieerde landingen in 1943 in Italië werden ze ingezet.

Ook Hr.Ms. Sumatra speelde een rol bij de invasie van Normandië, zij het op een andere manier dan de kanonneerboten. De oude kruiser werd bij Arromanches tot zinken gebracht als onderdeel van een dam die een kunstmatige haven beveiligt. De geallieerden begonnen de dag na de landingen met het aanleggen van zogenoemde Mullberry-havens om de aanvoer van eenheden en materieel te vergemakkelijken.

De Marineluchtvaartdienst was ook vertegenwoordigd. 320 Squadron voerde tijdens D-Day verschillende bombardementsvluchten uit.

De Prinses Irenebrigade van de landmacht maakte niet direct op 6 juni de overtocht naar het Europese vasteland. De eenheid zette op 8 augustus voet aan wal in Normandië, onder bevel van luitenant-kolonel Albert Cornelis de Ruijter van Steveninck. De brigade deed mee aan de strijd in Noord-Frankrijk. Op 26 augustus bevrijdde het Pont Audemer, tussen Rouen en Le Havre.

Meteoroloog over het weer op D-Day

De timing van de invasie op D-Day werd sterk beïnvloed door een juiste weersverwachting. Historisch onderzoek wees uit dat het weer en de meteorologen zelfs een grotere rol speelden bij het slagen van D-Day dan eerder werd gedacht.

Een meteoroloog van de Joint Meteorologische Groep van Defensie vat het samen, van Sun Tzu tot Eisenhower:

Generaal Sun Tzu

Het weer heeft in de geschiedenis in veel militaire operaties altijd een belangrijke rol gespeeld. De Chinese generaal Sun Tzu zag al rond 500 jaar voor Christus in dat een goede kijk op het weer een succesfactor is voor het slagen van een militair optreden.

Zoeken naar optimaal weer

Bijna 2000 jaar later zien we dat belang bij D-Day, 6 juni 1944. Het was het begin van de bevrijding van West-Europa. In Oost-Europa waren de Duitsers al flink aan het verliezen en 2 dagen ervoor werd Rome veroverd.

De militaire leiders waren het er over eens. Deze grote operatie konden ze optimaal uitvoeren bij een combinatie van:

  • een gunstige maanstand en opkomsttijd;
  • het juiste getijde bij weinig wind;
  • goed zicht en geen lage bewolking.

Ze hoopten op een periode van 3 dagen met windsnelheden lager dan 20 km/uur. En met zichten van 5 kilometer of meer en minder dan 2/8 deel van de hemel bedekt met wolken beneden de 8.000 voet (2,5 kilometer).

Vergroot afbeelding Weerkaart van Europa van 6 juni 1944
Weerkaart uit 6 juni 1944.

Uitstel invasie

De invasie bij de kust van Normandië was oorspronkelijk gepland op 5 juni. Een dag voordat de invasie uiteindelijk plaatsvond.

Op 4 juni trok een uitgebreid lagedrukgebied net ten noorden van Schotland naar het oosten. Dit veroorzaakte veel wind en neerslag in onder meer Het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk. Opperbevelhebber generaal Eisenhower besloot op advies van de Amerikaanse en Britse meteorologen de invasie uit te stellen. Onbekend was toen nog voor hoe lang.

Meteorologen oneens

Er was discussie tussen de meteorologen over de verwachte weercondities voor 6 juni. Stagg, de leider van het Britse meteorologisch team, overtuigde Eisenhower dat een zwakke rug van hoge druk in de nacht van 5 op 6 juni voor tijdelijk gunstige condities zou zorgen. Daarna zou opnieuw een lagedrukgebied naderen vanuit het westen.

De Duitsers waren er op dat moment van overtuigd dat het weer slecht zou blijven. Sterker nog, generaal Rommel was er zwaar van overtuigd dat de invasie onmogelijk zou zijn en verliet in het weekend Normandië. De Duitsers beschikten over veel minder gegevens dan de Britten en Amerikanen.

De Amerikaanse meteorologen gebruikten andere verwachtingstechnieken dan hun Britse collega’s. Ze bleven net als de Duitsers op het standpunt dat het weer slecht zou blijven.

Vergroot afbeelding Weerkaart 6 juni 1944 met windrichtingen.
Weerkaart uit 6 juni 1944.

Mogelijkheid 2 weken later

De volgende mogelijke datums voor een invasie waren 19 en 20 juni. Dan zouden de maantijden en maanfase opnieuw gunstig zijn. Ook voor de parachutisten. Die hadden een late maanopkomst nodig voor een goede duisternis. Bij het landen hadden ze juist wel maanlicht nodig. Later bleek echter dat op 19 en 20 juni de storm van de eeuw Noord-Frankrijk passeerde. De condities in Het Kanaal waren zelfs veel slechter dan op 5 juni.

Eisenhower kiest 6 juni

Eisenhower volgde het advies op van Stagg en zijn meteorologen en besloot om de invasie op 6 juni te houden.

Weerkaarten geven info prijs

Uit de weerkaarten van 1944 wordt duidelijk dat het gebied op 6 juni te maken had met een noordwestelijke stroming. Daarin werd eerst nog onstabiele lucht aangevoerd. Vooral in het noordoostelijke deel van het Kanaal kwamen nog enkele buien voor. Vanuit het westen werd (genaderd door de genoemde rug van hoge druk) de lucht droger. En het begon op te klaren met licht tot half bewolkt weer. Naar schatting lagen de maximum temperaturen overdag rond de 15 á 16 graden. De invloed van hoge druk duurde tot en met 7 juni. Een dag later volgde opnieuw een lagedrukgebied die over de Noordzee richting Zuid-Zweden trok met opnieuw veel bewolking, neerslag én meer wind.

Wat als?

Hoe zou de geschiedenis eruit hebben gezien als Eisenhower met de Amerikanen was meegegaan, en het advies van Stagg in de wind had geslagen? Grote kans dat een maandenlang uitgestelde invasie een heel ander verhaal had opgeleverd. Wellicht hadden de Duitsers hun posities verder kunnen versterken? Dat zullen we nooit weten! Wel weten we dat een betrouwbare weersverwachting noodzakelijk is voor het slagen van een militaire missie, in het verleden maar ook vandaag, morgen... en daarna.