De overheid bepaalt wat de MIVD doet

De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) mag niet zomaar zelf onderzoek doen. De regering bepaalt de onderzoeksgebieden. Bijvoorbeeld naar specifieke landen of dreigingen tegen Defensie, Nederland en/of bondgenoten.

De MIVD moet het onderzoek vervolgens stap voor stap uitvoeren. En bij de wens om een bevoegdheid in te zetten, moet de dienst meestal eerst toestemming vragen om dat te mogen doen. De directeur van de MIVD en de minister van Defensie moeten die goedkeuring geven. Zoals voor het hacken of volgen van een buitenlandse spion. 

Voor, tijdens en na het onderzoek vindt er toetsing en controle plaats door een onafhankelijke toetsingscommissie en een onafhankelijke toezichthouder. Die kijken of de MIVD de bevoegdheden volgens de wet rechtmatig inzet.

Raad voor Veiligheid en Inlichtingen stelt de Geïntegreerde Aanwijzing op

De Raad voor Veiligheid en Inlichtingen (RVI) stelt een keer per 4 jaar de 'Geïntegreerde Aanwijzing voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten' (GA) vast. De GA is een geheim document voor de MIVD en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Er staat in waar de diensten de komende 4 jaar onderzoek naar moeten doen, welke doelen bereikt moeten worden en welke onderzoeken prioriteit hebben. De RVI bestaat uit de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie, Defensie, Buitenlandse Zaken en Veiligheid en Justitie. De minister-president is voorzitter.

Jaarplan MIVD: openbaar en geheim deel

Op basis van de GA maakt de MIVD een jaarplan. Dit jaarplan gebruikt de MIVD voor de verantwoording in de voortgangsrapportages en het jaarverslag. De openbare samenvatting van het jaarplan gaat naar de Tweede Kamer. Het geheime deel wordt besproken in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD).

Iedere 4 jaar wordt de GA geëvalueerd. Tussentijds zijn er jaarlijks evaluaties. Het kan zijn dat deze evaluaties leiden tot aanpassing van de GA en het jaarplan.