Straling van de SMART-L-radar
De SMART-L-radar voldoet aan de richtlijnen die gelden voor straling. Daarom is er geen reden om aan te nemen dat er negatieve effecten voor de gezondheid ontstaan.
Er bestaan richtlijnen voor de maximale blootstelling aan straling van de SMART-L-radar. Deze maximale blootstelling is afhankelijk van de frequentie van het radarsignaal, zeg maar wel het type straling (zie ook ‘Soorten straling’). Het type straling van de SMART-L-radar kan bij hele hoge waardes biologisch weefsel zoals de huid opwarmen. Maar niet meer dan is toegestaan.
In de ICNIRP-richtlijn die geldt staat dat de opwarming van het menselijk lichaam met 1°C niet mag, en dat voorzichtigheid nodig is. Om rekening te houden met kwetsbare mensen en uit voorzorg is de maximale blootstelling van de ICNIRP-richtlijn daarom 50 keer kleiner. De SMART-L radar voldoet hieraan.
Ter vergelijk: sporten, traplopen of naar de sauna gaan leiden tot een grotere opwarming van weefsel dan de maximale blootstelling aan straling van de SMART-L-radar.
Onderzoeken en metingen: binnen de richtlijnen
Uit onderzoeken van TNO blijkt dat de SMART-L-radar in alle gevallen voldoet aan de ICNIRP-richtlijn. Zowel voor de richtlijn die op dit moment juridisch nog geldt (de ICNIRP-richtlijn uit 1998), als voor de nieuwe richtlijn (de ICNIRP-richtlijn uit 2020). Het Fraunhofer Instituut uit Duitsland bevestigt de conclusies van TNO.
Om zeker te stellen dat de radar blijft voldoen aan de richtlijnen, voert Defensie regelmatig metingen uit. Uit een recent rapport (juni 2021) van Dekra Certification B.V. blijkt dat de SMART-L-radar in Wier onder alle gemeten omstandigheden binnen de ICNIRP-richtlijnen valt. Aanvullend heeft het Agentschap Telecom metingen gedaan waaruit blijkt dat de SMART-L-radar ruim binnen de ICNIRP richtlijnen valt. Zodra de radar in Herwijnen er staat, worden ook hier regelmatig metingen uitgevoerd. De gemeente en inwoners worden hierover geïnformeerd.
Straling getoetst met piekveldsterkte en tijdgemiddelde veldsterkte van de radar
Om te toetsen of blootstelling door radarsystemen volgens de ICNIRP-richtlijnen is toegestaan, worden 2 eigenschappen getoetst:
- de piekveldsterkte
Dit is de blootstelling aan straling wanneer de radar een puls (dat is elektromagnetische energie) uitzendt.
- de tijdgemiddelde veldsterkte
Dit is de gemiddelde blootstelling aan straling over een bepaalde tijdsperiode. Voor de ICNIRP-richtlijn uit 1998 is deze tijdsperiode 6 minuten, voor de richtlijn uit 2020 is dat 30 minuten.
Omdat een radarantenne normaal gesproken ronddraait en langer luistert dan zendt is bij gepulste radarsystemen de tijdgemiddelde veldsterkte altijd lager dan de piekveldsterkte. Goed om te weten: de limietwaarden die gelden voor de piekveldsterkte en de tijdgemiddelde veldsterkte zijn niet hetzelfde.