Vragen en antwoorden radarstations
Over het plaatsen van de radarstations in Wier en Herwijnen zijn op verschillende momenten vragen gesteld. Alle vragen en antwoorden staan op deze pagina bij elkaar.
Nut en werking van een radarstation
Defensie werkt hard om Nederland veilig te houden. Dit doet Defensie bijvoorbeeld door het Nederlandse luchtruim te bewaken en militaire luchtoperaties te begeleiden. Hier zijn militaire radars voor nodig, die het Nederlandse luchtruim kunnen ‘bekijken’. Dit zijn de radars in Wier en Nieuw-Milligen. Deze radars zijn meer dan 50 jaar in gebruik, en aan vervanging toe. Als de radars het niet (goed) meer doen, kan Nederland niet goed worden beschermd. Daarom wil Defensie de radars zo snel mogelijk vervangen.
Een radar stuurt een signaal (puls) de lucht in. Zit er iets in de lucht, dan reflecteert het radarsignaal daar tegenaan. Het signaal kaatst dan terug naar de radar (echo). Een radarmedewerker hoort dan een piepje en/of ziet een stipje op zijn radarscherm.
Een radar kent 2 standen:
- Een roterende modus, waarbij de radar steeds ronddraait om om zich heen te kijken. De radar zendt dan een signaal (puls) uit, en luistert of er een reflectie (echo) terugkomt. Dit uitzenden en luisteren gaat de hele tijd door.
- Een starende modus, waarbij de radar tijdelijk kort 1 kant op kijkt. Tijdens een training, of nadat een object in de lucht is ontdekt, kan de radar op een ‘starende’ stand worden gezet. De radar draait dan niet rond, maar kijkt een korte periode 1 kant op. Bijvoorbeeld om een specifiek doel in de ruimte te bekijken om te bepalen of dit een vijandig object is.
Radarkeuze
In 2008 ontstond de behoefte voor een nieuwe radar om het luchtruim te bewaken. In het langdurige keuzeproces is gekeken welke radars het beste aan de NAVO- en nationale eisen voldeden. De radar moet raketten en vijandelijke vliegtuigen op grote afstand kunnen detecteren en ook laag vliegende objecten kunnen zien.
Tegelijkertijd ontwikkelt de techniek zich snel. Uiteindelijk koos Defensie voor de beste radar binnen het beschikbare budget. Uiteraard was het daarbij belangrijk dat deze radar zou voldoen aan de geldende richtlijnen en normen voor bijvoorbeeld gezondheid. Uit onderzoeken bleek de SMART-L de beste keuze voor Defensie.
Nederland is verantwoordelijk voor het luchtruim boven Nederland en de Noordzee. Voor een goede radardekking moeten de twee SMART-L radars goed ten opzichte van elkaar worden geplaatst. De locatie Wier biedt goed radarzicht in Noord-Nederland en boven de Noordzee. De tweede radar in Midden-Nederland voor de rest van Nederland. Samen bieden ze radarzicht op het gehele gebied dat Nederland moet bewaken. De plaatsing van een radar op zee had dit niet mogelijk gemaakt.
Radar vergelijken
Het grootste verschil is dat de SMART-L dankzij moderne technieken verder kijkt en nauwkeuriger is. Nederland is daarmee beter in staat het luchtruim te bewaken. Daardoor kan Defensie ook voldoen aan de nationale eisen en de NAVO eisen voor luchtruimbewaking. De grootste technische verschillen zijn dat de radar in een andere frequentieband werkt (rond de 1,3 GHz) en de radar een starende modus heeft (waarmee de radar verdachte objecten in een bepaalde richting beter kan bekijken).
Verder kan de radar sneller ronddraaien (waardoor het radarbeeld nauwkeuriger wordt). De radar heeft voor deze prestaties een beduidend lager (piek)vermogen nodig. Hierdoor neemt de stralingsbelasting voor de omgeving af en heeft de radar minder energie nodig.
De radar zendt uit in de frequentieband rond de 1,3 GHz. Over het vermogen zijn geen exacte uitspraken te doen, omdat het om vertrouwelijke informatie gaat. Kwaadwillenden kunnen die tegen ons gebruiken. De piekveldsterkte van de SMART-L radar is ongeveer 20 keer lager dan van de oude Medium Power Radar (MPR). De tijdgemiddelde veldsterkte van de SMART-L is ongeveer 2 maal lager dan de oude radar. De stralingsbelasting voor de omwonenden is daarmee ook lager dan voorheen.
Het belangrijkste is dat een radar voldoet aan de internationale ICNIRP (International Commission on Non-ionizing Radiation Protection)-richtlijnen voor niet-ioniserende straling. Zowel de oude als de nieuwe radar voldoen hier aan. Deze ICNIRP-richtlijnen stellen limieten aan de stralingsblootstelling in de omgeving om mensen te beschermen tegen teveel niet-ioniserende straling. De Raad van de Europese Unie, de Wereldgezondheidsorganisatie en de Gezondheidsraad adviseren de ICNIRP-richtlijnen te gebruiken. Zolang de stralingsblootstelling onder de normen blijft, is er geen reden om aan te nemen dat dit schadelijk is voor de gezondheid. Nederland houdt zich aan de ICNIRP-richtlijnen.
Uit verschillende onderzoeken van TNO en Thales blijkt dat de radar voldoet aan deze richtlijnen, ook dichter bij de radar. De richtlijnen houden ook rekening met kwetsbaren, zoals kinderen, ouderen en zwangere vrouwen. Om dit zeker te stellen laat Defensie onafhankelijke stralingsmetingen uitvoeren. De uitkomsten worden gedeeld op defensie.nl/radarstations.
Er is veel aandacht voor een mogelijk verband tussen straling en gezondheidsklachten. Diverse wetenschappelijke organisaties en universiteiten doen hier onderzoek naar. Als op basis van toekomstige onderzoeken de (ICNIRP-)richtlijnen worden aangepast, houdt Defensie zich aan de nieuwe richtlijnen.
Ja, de LC-fregatten worden momenteel ook voorzien van deze nieuwe SMART-L radar. Deze vervangt een vorige versie van de SMART-L.
Met deze specifieke SMART-L radar is nog maar beperkte ervaring. Er is wel veel ervaring opgedaan met de voorloper die op Nederlandse fregatten staat. Deze versie is aan meerdere landen verkocht.
Vanuit andere landen is er ook interesse in deze SMART-L radar op land. Vanwege commerciële overwegingen vanuit Thales noemt Defensie niet om welke landen het gaat.
Straling en gezondheid
Een radar is een stralingsbron die werkt met radiogolven. Een radar geeft, net als bijvoorbeeld elektriciteitsmasten, magnetrons en telefoons, niet-ioniserende elektromagnetische straling af. Dit is een andere soort straling dan ioniserende straling die in kerncentrales voorkomt of in ziekenhuizen worden gebruikt. Ioniserende straling heeft zoveel energie dat het cellen kapot kan maken. Niet-ioniserende straling van een radar heeft hier niet genoeg energie voor, en kan dus geen cellen kapot maken.
Nee, de radarstraling van de SMART-L radar is niet schadelijk, zolang de ICNIRP-richtlijnen worden gehanteerd. Nederland houdt zich hier aan. De onderzoeken van TNO tonen aan dat de radar voldoet aan deze richtlijnen. Er is dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat de radarstraling van de SMART-L radar op korte of lange termijn schadelijk is. Ook de nieuwste ICNIRP-richtlijnen uit 2020 bevestigen dit.
De nieuwe radar produceert zelfs minder straling en voldoet net als de oude aan de daarvoor geldende richtlijnen. Defensie laat onafhankelijke metingen uitvoeren om zeker te weten dat de radar aan de richtlijnen voldoet. Die metingen maakt Defensie openbaar en deelt ze met omwonenden. Daarnaast volgt Defensie de wetenschap. Als nieuwe wetenschappelijke inzichten leiden tot een aanpassing van de richtlijnen, dan moet ook Defensie hieraan voldoen.
De straling van de SMART-L is van het niet-ioniserende type. Deze straling komt ook van hoogspanningslijnen, zendmasten, mobiele telefoons, Wi-Fi routers en andere huishoudelijke apparaten. Ook de straling van de zon (ultraviolette straling) is niet-ioniserende straling.
Er is veel aandacht voor een mogelijk verband tussen straling en gezondheidsklachten. Verschillende organisaties doen hier onderzoek naar. Een overzicht van onderzoeken en hun resultaten staat op het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid (Kennisplatform EMV). Dit platform brengt organisaties met kennis van elektromagnetische velden samen met de organisaties die eerstelijns contacten hebben over dit onderwerp. In het Kennisplatform EMV werken organisaties samen als RIVM, TNO, GGD GHOR Nederland, Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, DNV GL en ZonMw. De Gezondheidsraad heeft een adviserende rol. Het Kennisplatform is ook een aanspreekpunt voor mensen die vragen hebben of bezorgd zijn over straling.
Defensie heeft geen rol in de (wetenschappelijke) onderzoeken. Ze verwacht wel dat de politiek en de wetenschap de uitkomsten van toekomstige onderzoeken gebruiken voor een (maatschappelijk) debat. Op termijn kan de (ICNIRP-)normering hierdoor weer veranderen. Als dit gebeurt, houdt Defensie zich aan de nieuwe norm. Welke norm in Nederland ook geldt, Defensie zal zich er aan houden. En als dit niet gaat, neemt Defensie passende maatregelen, zodat alsnog aan de norm wordt voldaan
Het met zekerheid kunnen uitsluiten dat een bepaald fenomeen of effect bestaat, is onmogelijk. Wel zijn er normen die rekening houden met gezondheid en wordt er continu onderzoek gedaan:
- Wetenschappers doen regelmatig onderzoek naar mogelijke effecten van elektromagnetische straling op de gezondheid. Soms leiden deze onderzoeken tot nieuwe inzichten. De ICNIRP-norm wordt dan aangepast.
- Uit onderzoeken van TNO blijkt dat de SMART-L-radar zal voldoen aan de geldende en herziene ICNIRP-richtlijnen. Volgens TNO, de GGD Gelderland-Zuid en het ALS-centrum (onderdeel van de Universiteit Utrecht) is er geen aanleiding om aan te nemen dat er een verband is tussen radarstraling en negatieve gezondheidseffecten of het voorkomen van de ziekte ALS in Herwijnen.
- Op dit momenteel wordt de SMART-L radar in Wier gebouwd en getest. Hierbij wordt de stralingsblootstelling gemeten in de omgeving van de radar. Defensie wil zeker weten dat deze niet boven de normen gaat uitkomen. Mocht de gemeten straling te hoog zijn, dan wordt de radar direct uitgezet en neemt Defensie passende maatregelen. Defensie praat met de leverancier van de radar (Thales) over een zelfde aanpak in Herwijnen. Dus met testen op locatie, voor de radar echt in gebruik gaat.
- Verschillende organisaties, zoals de Gezondheidsraad, onderzoeken een mogelijk of potentieel verband tussen (radar)straling en negatieve gezondheidseffecten. Een overzicht van onderzoeken en hun resultaten staat op het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid. Het Kennisplatform verzamelt relevante onderzoeken en kennis op gebied van (radar)straling en is het aanspreekpunt voor mensen die vragen hebben of bezorgd zijn.
De ICNIRP-richtlijnen houden rekening met piekveldsterkte (korte pulsen) en tijdgemiddelde veldsterkte (over langere periode). Voor deze verschillende veldsterktes zijn ook verschillende limieten voorgeschreven. De radar voldoet aan beide limieten.
Van militaire radars voor luchtruimbewaking komt niet-ioniserende elektromagnetische straling. Om mensen tegen teveel van deze straling te beschermen, zijn er grenzen gesteld aan de maximale stralingssterkte. De in Nederland geldende grenzen staan in normen van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP). In Nederland mogen dus elektromagnetische velden niet boven de limieten uit deze ICNIRP-norm komen.
De ICNIRP-norm kijkt onder andere op twee manieren naar straling:
- De piekveldsterkte, uitgedrukt in Volt per meter (V/m).
- De tijdgemiddelde veldsterkte, uitgedrukt in Volt per meter (V/m)?
- Defensie houdt zich bij haar nieuwe radars aan de op dat moment geldende ICNIRP-richtlijnen.
Uit onderzoeken van TNO blijkt dat de SMART-L-radar in alle gevallen voldoet aan de ICNIRP-norm. Zowel voor de norm die op dit moment juridisch geldt (de norm uit 1998), als voor de nieuwe norm (uit 2020). Het Fraunhofer Instituut uit Duitsland bevestigt de conclusie van TNO. Ook de samengetelde straling van alle stralingsbronnen in Herwijnen (KNMI-weerradar, mobiele telefonie, de te verwachten 5G-infrastructuur, de navigatieradars van schepen op de Waal, in combinatie met een Defensieradar) blijft onder de norm.
Deze samengestelde straling komt maximaal tot 40% van de norm bij de dichtstbijzijnde woonunit in Herwijnen. Bij een samengestelde straling die boven 100% van de norm uitkomt, zou er meer samengestelde straling zijn dan volgens de norm mag. Bij de berekeningen is voor alle stralingsbronnen uitgegaan van het meest negatieve scenario, dus wanneer de straling het hoogst zou zijn, waarin alle bronnen tegelijkertijd op een object gericht zijn. In de praktijk komt dat echter vrijwel niet voor.
Sinds 1973 heeft de NAVO normen voor de bescherming van (militair) personeel dat werkt in een omgeving met niet-ioniserende straling. Nederland hanteert deze normen eveneens. De richtlijnen van het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE) vormen de basis van deze NAVO-normen.
In 1998 kwam de ICNIRP-richtlijn voor algemeen publiek tot stand. De limieten van de ICNIRP-richtlijnen zijn vergelijkbaar met die van de IEEE. Voor 1998 waren er geen internationale normen voor het algemene publiek. De ICNIRP-richtlijnen zijn op basis van decennia aan wetenschappelijke kennis wereldwijd tot stand gekomen en, bij nieuwe wetenschappelijke inzichten, worden deze herzien. In 2020 is de ICNIRP-richtlijn herzien, de ICNIRP2020-richtlijnen. De ICNIRP-richtlijn wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie, de Raad van de Europese Unie en Gezondheidsraad geadviseerd. Zolang de ICNIRP-richtlijnen worden gehanteerd, is er geen aanleiding om aan te nemen dat er een negatief gezondheidseffect optreedt, op korte of lange termijn. Op dit moment zijn de ICNIRP-richtlijnen nog niet in de Nederlandse wet opgenomen. Door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt momenteel gewerkt aan de opname van richtlijnen omtrent niet-ioniserende straling in de wet.
Voor meer informatie over de ICNIRP-richtlijnen of elektromagnetische velden kunt u terecht bij de Gezondheidsraad via gezondheidsraad.nl of het Kennisplatform EMV via kennisplatform.nl.
Een onafhankelijke, internationale groep wetenschappers (de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection, afgekort ICNIRP) bepaalt de norm. Dit doen ze door al hun wetenschappelijke informatie, kennis en ervaring te gebruiken. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Raad van de Europese Unie adviseren over het gebruik van de ICNIRP-norm. De Gezondheidsraad gebruikt deze internationale adviezen voor een landelijk advies. Zo komt er een norm waar veel steun voor is vanuit de wetenschap en politiek. Defensie vertrouwt hierop, en zorgt dat de straling van haar radars binnen de normen en dus veilig blijft.
Op dit moment geldt de ICNIRP 1998-norm in Nederland en wordt door de Rijksoverheid gewerkt aan de verankering van de ICNIRP-normen in wetgeving. (Inter)nationale gezondheidsorganisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Raad van de Europese Unie en de Gezondheidsraad, gaven een positief advies over deze norm. In maart 2020 is 22 jaar aan wetenschappelijk onderzoek verwerkt tot een nieuwe ICNIRP 2020-norm. De Gezondheidsraad adviseert de blootstellingslimieten van de ICNIRP uit 2020 te gebruiken. De WHO en de Raad van de EU hebben hierover nog geen advies gegeven. In het rapport van de Gezondheidsraad van 2 september 2020 staat dat de Raad van de EU ernaar gaat kijken. Het is nog niet duidelijk wanneer dit gaat plaatsvinden.
Defensie heeft geen invloed op de geldende norm gehad en zal dit ook niet krijgen.
Defensie moet voldoen aan de ICNIRP-richtlijnen, ook als deze worden herzien. Op verschillende wijzen wordt dat gewaarborgd. Ten eerste wordt rekening gehouden met de ICNIRP-richtlijnen in het ontwerp van de radar. Ten tweede moet Defensie in de vergunningsaanvraag aantonen hieraan te voldoen. Ook laat Defensie onafhankelijke, geaccrediteerde partijen controlemetingen uitvoeren. Dit om zeker te stellen dat de stralingsblootstelling de ICNIRP-richtlijnen niet overschrijdt. Indien uit de metingen blijkt dat de radar niet voldoet aan de normen, dan moet Defensie passende maatregelen nemen zodat de radar wel aan deze normen voldoet. Momenteel wordt gewerkt aan de stralingsmetingen in Wier. Zodra beschikbaar, deelt Defensie de meetrapporten op defensie.nl/radarstations.
Meer over de ICNIRP-richtlijnen leest u op de pagina Stralingsrichtlijnen.
Landen maken eigen keuzes over richtlijnen over straling. De Raad van de Europese Unie en de Wereldgezondheidsorganisatie bevelen de ICNIRP-richtlijnen aan. In Europa gaan landen er verschillend mee om. In sommige landen worden de ICNIRP-richtlijnen gehanteerd, maar zijn deze wettelijk niet verplicht. Dit geldt voorlopig ook voor Nederland. In Nederland zijn er wel uitspraken door rechters gedaan dat de ICNIRP-richtlijnen gehanteerd moeten worden. Daarom hanteert Defensie deze ICNIRP-richtlijnen. Er wordt in Nederland momenteel wel gewerkt aan de opname van richtlijnen omtrent niet-ioniserende straling voor het algemene publiek in de wet. Het wordt niet uitgesloten dat dit in andere landen ook gebeurt.
Voor meer informatie over de verschillen in Europa verwijst Defensie naar het RIVM rapport van Dr. R. Stam, “Comparison of international policies on electromagnetic fields (power frequency and radiofrequency fields)” (RIVM, 2018). Dit artikel is beschikbaar op de website van het RIVM.
Niet-ioniserende straling van de SMART-L radar kan in potentie voor opwarming van het lichaam zorgen, zoals ook gebeurt wanneer je hardloopt of trap loopt. Maar dat kan alleen als de geldende ICNIRP-limiet wordt overschreden. De ICNIRP-richtlijnen hebben grote veiligheidsmarges. Dit om te voorkomen dat er (in de toekomst) een negatief gezondheidseffect optreedt, ook voor kwetsbare groepen zoals kinderen, vrouwen die zwanger zijn of ouderen.
Omwonenden van Herwijnen hebben vragen en zorgen over de hoeveelheid straling van een militair radarstation. Ook omdat er in Herwijnen een KNMI-weerradar en zendmasten voor mobiele telefonie staan (nu 4G, in de toekomst mogelijk 5G). Daarnaast zijn er navigatieradars van schepen op de Waal. In opdracht van Defensie onderzocht TNO wat er gebeurt als deze stralingsbronnen op hetzelfde moment straling afgeven. Dit blijkt onder de richtlijn te blijven van de Internationale Commissie voor niet-ioniserende stralingsbescherming (ICNIRP). Bij elkaar opgeteld komt de straling tot een derde van deze richtlijn. Hiermee houdt de Rijksoverheid zich aan de wet- en regelgeving. De hoeveelheid straling is dus geen reden om te stoppen met de plannen voor een militaire radar in Herwijnen.
Nederland houdt zich bij het beschermen tegen elektromagnetische velden (straling) aan de limieten van de ICNIRP. Deze commissie is goedgekeurd door de Wereldgezondheidsdienst. En de Europese Unie adviseert het gebruik van de ICNIRP-richtlijn. De fabrikant van de militaire radar (Thales) heeft berekend dat de straling van de radars niet boven de limieten van ICNIRP uitkomt. Uit de berekeningen blijkt dat er geen effect is op de gezondheid. TNO heeft gekeken hoe Thales de berekeningen maakte, en vond geen reden om hieraan te twijfelen.
De stralingsmetingen worden uitgevoerd op 35, 150, 200, 300, en 600 meter afstand van de radar. Deze metingen worden uitgevoerd op 2 en op 4 meter hoogte. De metingen worden gedaan met de radarantenne in de roterende en in de starende modus. De roterende modus is de standaard modus waarin de radar constant rond draait. De starende is de modus waarin de radar wordt gericht op een object.
De VNG Handreiking is een hulpmiddel dat gemeenten kunnen gebruiken bij het ontwerpen van een bestemmingsplan, en is niet juridisch bindend. Hier heeft de Raad van State eerder een uitspraak over gedaan in een andere zaak. Het beschrijft met welke milieuaspecten gemeenten bij het ruimtelijk inpassen van bouwprojecten die in een bepaalde milieucategorie vallen, rekening mee moeten houden. De radar valt in milieucategorie 6. Dit is de zwaarste categorie. Hier wordt in de VNG Handreiking een richtafstand van 1.500 meter tussen het project en de dichtstbij gelegen milieugevoelige objecten (huizen) aangeraden. Omdat de richtafstanden geen wettelijke eisen zijn, kan hiervan afgeweken worden, bijvoorbeeld als onderbouwd wordt dat de bouw en het gebruik van het project binnen de normen blijft. Met de Rijkscoördinatieregeling (RCR) is er sprake van een procedure op Rijksniveau. Defensie is niet verplicht om daarbij de richtafstanden uit de VNG Handreiking aan te houden. Wel zal Defensie in de RCR-procedure moeten onderbouwen dat het project op deze locatie binnen alle geldende milieunormen blijft.
In de buurt van de geplande radar in Herwijnen staat een boerderij. De afstand tussen de radar en de rand van het stuk grond dat bij de meest dichtstbij staande boerderij hoort, is circa 300 meter. Een tijdelijke woning op het stuk grond van de boerderij ligt op 370 meter van de geplande radarlocatie.
Bij de bouw en het gebruik van de radar worden geen gevaarlijke stoffen gebruikt. Ook is er geen ontploffingsgevaar. Bij ingebruikname van de radar zal deze voldoen aan alle geldende normen voor straling en geluid. Dit laten onderzoeken van TNO, die zijn gecontroleerd door het Fraunhofer Instituut, zien. Daarom is de radar op deze locatie mogelijk, ook al staat er een tijdelijke woning op 370 meter.
In de directe omgeving van de radar worden op maaiveldniveau de ICNIRP-limieten niet overschreden. Dit blijkt uit onderzoeken die TNO voor Defensie heeft uitgevoerd. Om deze reden is er geen aanleiding om aan te nemen dat het onveilig is om op maaiveldniveau de radar te benaderen. De TNO-onderzoeken staan op defensie.nl/radarstations. Om zeker te stellen dat de radar in de praktijk voldoet aan de richtlijnen omtrent gezondheid, ook dicht bij de radar, worden de controlemetingen op 35, 150, 200, 300, en 600 meter uitgevoerd.
Er is geen minimale afstand voor de radar tot de bewoonde wereld/bebouwde kom. Een vergunning kan echter alleen worden verleend als de radar voldoet aan alle normen omtrent omgeving, milieu en gezondheid. In de vergunning wordt rekening gehouden met de dichtstbijzijnde woning.
Op dit moment is er geen aanleiding om aan te nemen dat de straling van de radar negatieve gezondheidseffecten veroorzaakt. In 1e instantie raadt Defensie u aan om bij gezondheidsklachten contact op te nemen met de huisarts of de lokale GGD. Vermoed u samen met de huisarts en/of de GGD dat de oorzaak van uw klachten mogelijk toch wordt veroorzaakt door de radar, dan verzoeken wij u Defensie daarvan op de hoogte te stellen via defensie.nl/radarstations.
Ja, de rapporten van de geluid- en stralingsmetingen worden gepubliceerd op defensie.nl/radarstations.
Radar en apparatuur
De SMART-L radar vervangt de oude radar in Wier. Tijdens het ontwikkelen van de SMART-L radar zijn bij fabrikant Thales in Hengelo, en ook in Wier, metingen gedaan. Dit is gebruikelijk voordat materieel in gebruik wordt genomen.
Het kan dat bij de installatie van nieuw materieel technische tekortkomingen aan het licht komen. Om ze te ontdekken en in overleg met de fabrikant op te lossen, is er voor de radar een testperiode.
Defensie begrijpt dat storingen door de radar op apparatuur thuis de indruk kan geven dat de straling van de nieuwe radar sterker is dan die van de oude. Dit is niet het geval.
De nieuwe radar zendt wel andere typen signalen uit, met mogelijk effect op huishoudelijke apparatuur. Die zou daar tegen moeten kunnen volgens de hiervoor geldende Europese richtlijnen. Dit blijkt echter in de praktijk niet altijd het geval. Het komt voor dat apparatuur niet voldoet aan deze Europese richtlijnen. Dit is mogelijk een verklaring voor een verstoring.
Op de informatieavond is gesproken over het indienen van een planschade-verzoek. Voor het plaatsen van de SMART-L radar in Wier is het bestemmingsplan niet gewijzigd. Een beroep op planschade is echter hierdoor niet mogelijk.
Wanneer uit onderzoeken blijkt dat klachten door de radar komen, dan is de schade te verhalen via het loket Claims van Defensie. Omwonenden kunnen dit melden via: defensie.nl/onderwerpen/klachten-en-schadeclaims/schademelden.
Het is voor omwonenden mogelijk om hun vragen en zorgen met Defensie te delen via het reactieformulier op defensie.nl/onderwerpen/radarstations/contact. Defensie neemt contact met de indiener op.
Radar en geluid
Bij de radar in Wier wordt door het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) onderzocht of de geluidsbeperkende maatregelen, zoals het aanbrengen van een geluidswerende koepel en een aangepaste aandrijving, voldoen aan de vergunningsvoorwaarden.
Vanaf 19 december 2023 tot en met 29 januari 2024 lag voor de radar in Herwijnen het ontwerp-Rijksinpassingsplan met aanvullende stukken ter inzage. In die periode kon men hier op reageren door een zienswijze in te dienen. In de loop van 2024 wordt de ontwerp-omgevingsvergunning ter inzage gelegd.
De publicaties van het Rijksinpassingsplan en de ontwerpbesluiten worden gepubliceerd in de Staatscourant, in (lokale) bladen en op de website van Defensie.
De nieuwe radar maakte in de nachtperiode meer geluid dan verwacht. Op basis van metingen bij fabrikant Thales in Hengelo was de verwachting van Defensie en Thales dat de radar zou voldoen aan de geluidsnormen. Uit de eerste geluidsmetingen in Wier bleek dat de radar meer geluid produceerde dan ‘s nachts is toegestaan. Gedurende de dag en de avond was dit niet het geval. De geluidsnormen zijn vastgelegd in de vergunning en gebaseerd op de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM 1998). De geluidsbelasting voor de dichtstbijzijnde woning is 35 dB(A), terwijl de norm voor de nacht 30 dB(A) is. Waarschijnlijk verklaarde dit de overlast.
In de geluidsmetingen wordt de bronsterkte van het geluid gemeten. Dat wil zeggen dat metingen dicht bij de bron zijn. Op basis hiervan wordt dan door berekeningen bepaald wat de geluidsbelasting is bij de woningen in de omgeving. De rapportages van de berekeningen worden gepubliceerd op defensie.nl/radarstations.
Defensie weet waardoor de radar geluidsoverlast gaf. Om het op te lossen plaatste Defensie een koepel over de radar en paste ze de aandrijving aan. Daarmee voldoet Defensie aan de geluidsnormen die zijn vastgesteld in de omgevingsvergunning.
Een mobiele radar op Vliegbasis Leeuwarden verving de radar in Wier tijdens de verbouwing en testperiode.
Voor de oude radar golden dezelfde geluidsnormen uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM 1998). De geluidsnormen die voor de radar gelden zijn vastgelegd in de vergunning. Het is waarschijnlijk dat de oude radar minder geluid produceerde dan de nieuwe radar. Vanwege de overschrijding van de geluidsnormen wordt nu onderzocht wat de oorzaak van de geluidsoverlast is en hoe die te verminderen is.
Voor geluid is geconstateerd dat de radarinstallatie in Wier de geldende normen voor geluid zoals opgenomen in de vergunning in de avond- en nachtperiode overschreed. Defensie en de fabrikant hebben een oplossing gevonden, in de vorm van een koepel over de radar en een aanpassing in de aandrijving van de radar. Met de aanpassing van de aandrijving is ook het tonale karakter van het geluid in een specifiek frequentiegebied afgenomen. Dit tonaal geluid zorgde voor een irritant hoorbaar geluid.
Locatie Herwijnen
De belangrijkste redenen hiervoor zijn:
- Vanuit Herwijnen heeft de radar goed zicht over zuidelijk Nederland en de Randstad. Het is een open landschap en er is weinig hoogbouw waardoor op grote afstand laagvliegende objecten gezien kunnen worden.
- De radar goed in te passen in de lokale omgeving.
- Bouwen op die locatie verdringt geen projecten voor wind op land of hoge woningbouw.
- We kunnen de radar op deze locatie het snelst in gebruik nemen.
Uit de onderzoeken kwamen 19 locaties in 11 gemeenten naar voren als mogelijke optie. Hiervan zijn 18 locaties minder geschikt of ongeschikt om verschillende redenen zoals mindere radardekking, moeilijkere inpasbaarheid en langere doorlooptijd.
Ook verstoren op veel locaties de plannen voor de energietransitie en de woningbouwopgave. En dat wil het kabinet niet.
Daarnaast liggen veel locaties op grote afstand van de openbare weg, waardoor ontwikkeling van deze locaties en ontsluiting (wegen naar deze locaties) veel extra tijd vergen.
Defensie houdt zich aan de ICNIRP richtlijnen, en daarmee is er volgens de gezondheidsexperts geen reden tot zorg over straling.
Sinds 2016 is er een radarverstoringsgebied van kracht in Herwijnen, in afwachting van de daadwerkelijke realisatie van het radarstation. Sindsdien moeten derden rekening houden met de komst van het radarstation in Herwijnen.
Op de alternatieve locaties is nog geen radarverstoringsgebied van kracht. Als op 1 van deze locaties het radarstation zou komen, en het radarverstoringsgebied van kracht wordt, moeten alle bestaande plannen voor wind op land en hoogbouw binnen 75 kilometer van die locatie worden getoetst op verstoring van de radar op de aangewezen locatie. Hierdoor wordt de voortgang van de energietransitie en woningbouwopgave vele stappen achteruit gezet. Het kabinet acht dit onwenselijk.
In de voorstudie fase (2011-2012) voor de vervanging van het radarstation is onderzoek gedaan naar alternatieve locaties.
Een van de voorwaarden in dit onderzoek was dat het een Defensie-locatie betrof.
Gedurende deze fase kwam de locatie in Herwijnen - waar voorheen een LVNL-radar stond - beschikbaar. De radar van LVNL in Herwijnen werd namelijk uitgeschakeld.
Uit een analyse van TNO bleek uit een vergelijking van de Defensie-locaties en Herwijnen, dat Herwijnen de beste optie was.
Het bij voorbaat uitsluiten van een geschikte locatie zou tot een onzorgvuldig kabinetsbesluit leiden. Defensie heeft in de Tweede Kamer ook aangegeven dat er geen locaties (ook Herwijnen niet) worden uitgesloten. Dat zou onverantwoord zijn. Voor een zorgvuldige keuze is het van belang dat alle locaties tegen dezelfde criteria worden gewogen. De Tweede Kamer heeft op 3 juni 2022 ingestemd met de hervatting van de RCR-procedure voor de radar in Herwijnen.
Het ministerie van Defensie heeft geen plan B voor de locatie van het radarstation in Herwijnen. Ook de locatie in Nieuw Milligen is geen plan B, omdat deze locatie onvoldoende dekking biedt.
Op dit moment gaan we uit van de radars die we hebben, de 2 SMART-L-radars. Meer (SMART-L)-radars betekent :
- meer radarlocaties, is tegen het beleid van Defensie om streven naar minder vastgoedlocaties;
- meer inpassingsvraagstukken, zowel lokaal (natuur, milieu, landschap, etc.) als regionaal (windmolens en hoogbouw);
- lokaal meer straling van radars in Nederland dan nodig (want 2 radars is voldoende);
- hogere kosten voor aanschaf en onderhoud;
- er is tot nu toe echter weinig draagvlak voor een radar gevonden. De kans dat op korte termijn andere locatie gerealiseerd kan worden is daarmee zeer beperkt en onzeker;
- het plaatsen van meerdere radars verplaatst en vergroot het probleem en lost het niet op;
- het is niet gezegd dat er dan een beter geschikte locatie (dan Herwijnen) voor een derde radar wordt gevonden.
Er is niet voor Lopik gekozen omdat:
- de onacceptabele verstoring die de windmolens op korte afstand van de locatie veroorzaken;
- verdringingseffecten op windmolens/hoge (woning)bouw, door het ontbreken van een bestaand radarverstoringsgebied voor deze locatie;
- ligt relatief dichtbij metropoolregio Utrecht en beslaat een groot deel van kansrijke zoekgebieden voor wind op land
- reeds aanwezige bouwplannen inclusief woonfunctie bemoeilijken de lokale inpasbaarheid
- een langere doorlooptijd vanwege uitkopen eigenaren percelen, nieuwe onderzoeken voor inpassing, nieuwe (ruimtelijke) procedures en overleg met mede-overheden, gereed maken perceel en aanleg ontsluiting.
Er is er geen reden voor de bewoners om zich zorgen te maken over teveel straling. TNO heeft namens Defensie onderzoek gedaan naar cumulatieve stralingseffecten. TNO concludeert dat de gelijktijdige samengestelde blootstelling aan straling van onder meer de KNMI-weerradar, mobiele telefonie, de te verwachten 5G-infrastructuur, de navigatieradars van schepen op de Waal in combinatie met een Defensieradar ruim onder de geldende ICNIRP-richtlijn blijft in publiek toegankelijk gebied.
TNO is een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeksinstituut en is verbonden aan de Nederlandse gedragscode voor wetenschappelijke integriteit.
- De gezondheidsraad adviseert in het rapport “5G en gezondheid” de overheid om de ICNIRP-normen te hanteren. Omdat de gezondheidsraad gezondheidsschade onder de ICNIRP-limieten niet kan uitsluiten, maar ook niet kan aantonen, adviseert zij de toepassing van het ALARA-principe.
- Defensie houdt zich aan de ICNIRP-richtlijnen en past voorzorg toe in de omgang met straling door onderzoek te doen, de geldende richtlijnen toe te passen (ICNIRP), (periodiek) te toetsen en maatregelen te nemen als er sprake zou zijn van een overschrijding.
- Defensie houdt zich aan de ICNIRP-richtlijnen en daarmee is er volgens de gezondheidsexperts geen reden tot zorg over straling.
Defensie neemt voorzorg in de omgang met straling op 2 manieren:
- Door de ICNIRP-richtlijnen te hanteren. De ICNIRP-richtlijnen houden rekening met een veiligheidsmarge waarbij de limieten 50 keer lager zijn dan het niveau waarop er mogelijk een effect van straling optreedt.
- Door onderzoek (naar straling) te doen, de geldende richtlijnen toe te passen, metingen uit te voeren en te handhaven als er sprake zou zijn van een overschrijding van de richtlijnen.
De radar voldoet aan de stralingsnormen, ook in combinatie met stralingsbronnen in de omgeving.
Omdat de SMART-L radar voldoet aan de stralingsnormen is er op dit moment geen sprake van nader onderzoek naar stralingsmaatregelen.
Dit betekent dat op publiek toegankelijke plekken waar personen kunnen komen de ICNIRP-richtlijnen niet worden overschreden.
- Volgens GGD is er een verhoogd aantal ALS gevallen in Herwijnen, maar er is wetenschappelijk geen (causaal) verband tussen ALS en straling.
- Volgens de GGD en het ALS-Centrum zijn roken en erfelijke factoren wetenschappelijk bewezen oorzaken van ALS.
- Er is geen reden om aan te nemen dat straling ALS veroorzaakt.
- Defensie neemt alle zorgen van de inwoners serieus en heeft aan TNO en de GGD vragen gesteld over straling en ALS. Beiden hebben aangegeven dat er geen reden is om aan te nemen dat straling de ziekte ALS veroorzaakt. Zolang de richtlijnen worden gehanteerd is er geen reden tot zorg.
- De GGD geeft aan dat onderzoek naar het hoge aantal ALS patiënten in Herwijnen niet zinvol is.
Zowel TNO als de GGD hebben aangegeven dat er geen reden is om aan te nemen dat straling de ziekte ALS veroorzaakt.
Zolang er aan de ICNIRP-richtlijnen wordt voldaan, is er geen sprake tot zorgen over straling en gezondheid. Ook niet voor spelende kinderen of passanten op publiek toegankelijk terrein.
Er is geen reden om aan te nemen dat de SMART-L-radar onacceptabele verstoringen op elektronische apparatuur veroorzaakt. Er gelden normen voor elektronische apparatuur om dergelijke storingen te voorkomen, dat geldt ook voor medische apparaten (zoals pacemakers).
Dat neemt niet weg dat er geen storingen op kunnen treden. In vrijwel alle gevallen komt dit doordat apparaten (zoals televisies/wifi-modems) niet voldoen aan de geldende normen om verstoringen te voorkomen.
In het algemeen geldt dat iedere Nederlander bij een storing een melding maakt bij de RDI. Zij zijn toezichthouder op het gebied van straling en frequenties en monitoren het juiste gebruik daarvan. De RDI kan in dat geval ook ondersteunen bij het vinden van een mogelijke oplossing.
De afweging of er afdoende onderzoek gedaan is om normen op dit vlak te kunnen onderbouwen ligt bij de ICNIRP-commissie. Zij heeft in de ICNIRP2020 dit afdoende bevonden.
De WHO, Gezondheidsraad en Raad van Europese Unie adviseren tevens de ICNIRP-richtlijnen.
- Uit het onderzoek naar alternatieve locaties blijkt dat het verschil in stralingsbelasting tussen bijvoorbeeld woningen op 400 en 1000 meter, klein is en dat in alle gevallen aan de stralingsnormen wordt voldaan.
- De eerder genoemde voordelen van de locatie Herwijnen zijn hierdoor doorslaggevend.
- Voor de omgevingsvergunningen geldt dat de radar moet voldoen aan de geldende richtlijnen voor straling voor publiek toegankelijk terrein (ICNIRP-richtlijnen). De afstand tussen het radarstation en publiek toegankelijk terrein is niet doorslaggevend voor de vergunning.
- De 1.500 meter afstand is een handreiking aan gemeenten en geen norm of wettelijke regel.
- In de handreiking is opgenomen dat hiervan, met motivatie, kan worden afgeweken.
- De onderzoeken naar straling tonen aan dat er geen reden is om 1.500 meter afstand aan te houden.
- De ICNIRP-richtlijnen houden rekening met kwetsbare groepen, zoals kinderen, ouderen en zwangere vrouwen.
Op publiek toegankelijk terrein (ook binnen 300 meter van het hek) voldoet de radar aan de ICNIRP-richtlijnen.
Ja. Uit diverse, onafhankelijke onderzoeken en stralingsmetingen over radarstations blijkt dat het SMART-L-radarstation voldoet aan de ICNIRP-richtlijnen, ook op korte afstand van het radarstation.
- Met de plaatsing van een koepel over het radarstation en een aanpassing van de aandrijving is de verwachting dat de radar voldoet aan de geluidsnormen.
- Omdat de maatregelen eerst zijn genomen bij de radar in Wier, kunnen we die ervaring meenemen voor de radar in Herwijnen.
- Zolang het radarstation in Herwijnen niet voldoet aan de geluidsnormen, gaat deze niet aan, tenzij de nationale veiligheid dat vereist.
Op basis van onderzoeken en metingen is het de verwachting dat de radar zal voldoen aan de normen.
De koepel heeft een negatief effect op de prestaties van het radarstation. Dit negatieve effect kan minder worden door aanpassingen aan de signaalverwerking van de radarantenne. Dit heeft een verwaarloosbaar effect op de uitgezonden straling en heeft geen effect op de stralingsbelasting in de omgeving. Om dit zeker te stellen zorgt Defensie ervoor dat een van de jaarlijkse stralingsmetingen kort na het plaatsen van de koepel wordt uitgevoerd.
In extreme inzetomstandigheden zou de radar in theorie de stralingsnormen vlak buiten het hek kunnen overschrijden. Om zeker te stellen dat de ICNIRP-limieten op publiek toegankelijk terrein niet worden overschreden, heeft Thales in opdracht van Defensie speciale veiligheidswaarborgen in het radarsysteem gebouwd. Deze voldoen aan de internationale IEC-61508-norm, opgesteld door de Internationale Elektrotechnische Commissie. De veiligheidswaarborgen houden de stralingsbelasting van het radarstation in de gaten en grijpen in als er onbedoeld of onverwacht een mogelijke overschrijding gaat plaatsvinden. Deze veiligheidswaarborg is met protocollen beschermd, waardoor deze waarborg niet ongepland of onbewust kan wegvallen.
De RCR is niet stopgezet omdat de locatie Herwijnen in het alternatievenonderzoek is meegenomen. Dit is ook zo met de Tweede Kamer besproken. Defensie wilde eerst weten of er een alternatief was voor de bewaking van het luchtruim of dat er met een hogere radar mogelijk nieuwe alternatieve locaties beter geschikt waren dan Herwijnen. Uit de heroriëntatie blijkt echter dat er geen beter geschikt alternatief is.
De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat bij een kabinetsbesluit om een RCR-procedure toe te passen het parlement stilzwijgend kan instemmen of kan verzoeken tot behandeling van het besluit. Het besluit van 16 juni 2019 om de RCR-procedure toe te passen voor het radarstation in Herwijnen is in de Eerste en Tweede Kamer uitgebreid besproken en beide kamers hebben ermee ingestemd. In reactie op diverse aangenomen moties in de Tweede Kamer heeft het kabinet verschillende onderzoeken en een heroriëntatie naar de locatiekeuze voor Herwijnen uitgevoerd en de RCR-procedure tijdelijk stilgelegd. Met het aannemen van de motie Valstar & Stoffer op 7 juli 2022 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de keuze voor Herwijnen en met de voortzetting van de RCR-procedure voor Herwijnen. Daarmee is het besluit om de RCR-procedure voor een radarstation in Herwijnen voort te zetten democratisch verlopen en rechtsgeldig.
Pas als de RCR-procedure volledig doorlopen is, is er zekerheid over de komst van de radar in Herwijnen. De procedure is erop ingericht om de nationale, regionale en lokale belangen zo goed als mogelijk af te wegen. Er zijn daarom ook mogelijkheden voor inspraak. Belanghebbenden kunnen in beroep bij de Raad van State.
Dit betekent dat we de procedure oppakken waar we die in 2021 hebben gepauzeerd.
Eerst gaan we de reacties op het Voorontwerp Rijksinpassingsplan verwerken. Daarna wordt het ontwerp Rijksinpassingsplan en de ontwerp omgevingsvergunning gepubliceerd waar bijvoorbeeld omwonenden hun zienswijze op kunnen geven. De behandeling van de zienswijzen op het ontwerp Rijksinpassingsplan en de ontwerp Omgevingsvergunning vindt gecoördineerd plaats.
Het ontwerp-Rijksinpassingsplan heeft van december 2023 tot en met januari 2024 ter inzage gelegen. De ontwerp-Omgevingsvergunning lag van 5 april tot en met 16 mei 2024 ter inzage. In die 6 weken kon u uw zienswijze(n) hierop indienen.
De publicatie van de ontwerpbesluiten is aangekondigd in de Staatscourant, in (lokale) bladen en op de website van Defensie.
Nadat de vastgestelde ontwerpbesluiten ter inzage zijn gelegd zullen de zienswijzen hierop worden verwerkt. Daarna worden de definitieve besluiten en de reactienota op de zienswijzen voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode van 6 weken kunnen degenen die een zienswijze hebben ingediend beroep aantekenen bij de Raad van State.
Defensie heeft er alle vertrouwen in dat het Rijksinpassingsplan en de Omgevingsvergunning voor de radar in Herwijnen bij de bestuursrechter stand houdt. Er is geen plan B.
Defensie maakt gebruik van de huidige radars (SMART-L in Wier en tijdelijk mobiele radars in Nieuw Milligen).
Het risico dat de oude radar in Nieuw Milligen uitvalt werd steeds groter. En het duurt zeker nog tot begin 2027 voordat een nieuw te bouwen SMART L-radarstation in Herwijnen de luchtruimbewaking kan overnemen.
Om die periode te overbruggen gebruikt Defensie vanaf augustus 2024 een Ground Master 400 Alpha van Thales Frankrijk. De maanden ervoor plaatste Nederland een mobiele radar van de NAVO in Nieuw Milligen. Het ging om de radar die tot 1 maart 2024 op Vliegbasis Leeuwarden stond.
Met de huidige stand van zaken zal Nederland nog afhankelijker worden van onze buurlanden en neemt het veiligheidsrisico in Nederland toe.
Met het besluit de RCR-procedure voort te zetten, is het opportuun om naar mogelijke interim-oplossingen te kijken omdat we beeld hebben hoe lang die interim-oplossingen nodig zijn. Daar werken we momenteel aan. Voor de interim-oplossingen geldt echter dat zij geen permanente oplossing kunnen bieden, die voldoet aan de eisen voor luchtruimbewaking.
1 radar biedt onvoldoende radardekking omdat de radar alleen zo ver kan kijken in de 'starende' (BMD)mode en niet in de (draaiende) Air Defence mode. Daarbij kan1 radar niet met de kromming van de aarde meekijken. Dit betekent dat op grotere afstand de radar op steeds hogere hoogte pas vliegende objecten kan detecteren. Dit past niet binnen de nationale en NAVO-dekkingseis.
Als de radar in de Noordzee wordt gezet is het niet mogelijk om aan de NAVO en nationale dekkingseis te voldoen, omdat vooral de afstand naar het Zuid-Oosten van Nederland te groot wordt.
Rijkscoördinatieregeling (RCR)
Met een Rijkscoördinatieregeling (RCR) kan sneller worden besloten over projecten die belangrijk zijn voor Nederland. Bij een RCR zorgt de Rijksoverheid voor het maken van een (ruimtelijk) plan. Ook vraagt de Rijksoverheid vergunningen aan, die nodig zijn om het plan voor elkaar te krijgen. Hierbij let ze altijd op mogelijke gevolgen van het plan op de omgeving. En kijkt ze of alles volgens wetten, regels en normen gebeurt. De RCR is een zorgvuldig proces dat stap voor stap gebeurt. Er wordt eerst een plan, het Rijksinpassingsplan, gemaakt. Dan kunnen burgers en de gemeente het plan bekijken. Daarna is er ruimte om met een formele zienswijze op het (bijgestelde) plan te reageren. De wettelijke basis voor de RCR is te vinden in paragraaf 3.6.3. van de Wet ruimtelijke ordening.
Om een militaire radar in Herwijnen te plaatsen is een wijziging van het bestemmingsplan van de gemeente nodig. De gemeenteraad van de voormalige gemeente ging daar in 2018 niet mee akkoord. Het bestuur van de nieuwe gemeente West Betuwe wilde in 2019 geen nieuwe procedure starten voor een wijziging van het bestemmingsplan. Omdat het plaatsen van een militaire radar van nationaal belang is, startte Defensie een Rijkscoördinatieregeling (RCR). De Eerste en Tweede Kamer gingen in 2019 akkoord, waarna op 14 februari 2020 het besluit kwam om een Rijkscoördinatieregeling te starten voor radarstation Herwijnen.
Oorspronkelijk lag het voorontwerp inpassingsplan tot en met 12 oktober 2020 ter inzage. Tot die tijd kon er op het voorontwerp worden gereageerd. Op 10 oktober werden het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie geattendeerd dat het indienen van een reactie via www.rvo.nl met webbrowser Safari niet altijd mogelijk was. Dit had te maken met de ICT-omgeving van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit was helaas niet op korte termijn op te lossen. De reactietermijn is daarom verlengd tot 10 oktober 2020, zodat iedereen de gelegenheid had om te reageren.
Na een pauze in de RCRF-procedure is de volgende fase de verwerking van de reacties op het ontwerp coördinatie besluit. Dit besluit bevat het ontwerp inpassingsplan en de ontwerp omgevingsvergunning. Bij dit ontwerp besluit komt ook een overzicht van de reacties en antwoorden op het voorontwerp inpassingsplan. Iedereen kan deze informatie bekijken. Defensie biedt opnieuw een mogelijkheid om eventuele vragen te beantwoorden. Wie dat wil, kan een officiële reactie (zienswijze) geven op het ontwerp. De laatste stap is dat het rijksinpassingsplan en de definitieve besluiten kunnen worden bekeken. Hier komt een Nota van Zienswijzen bij, met een reactie op ingediende zienswijzen. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, kunnen in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er is geen bezwaarfase. Van de procedure van de Rijkscoördinatieregeling is een uitleg met infographic.
Nee dit is niet het geval. In principe gaan de stappen die genomen worden in de Rijkscoördinatieregeling gewoon door, onafhankelijk van de behandeling in de Eerste en Tweede Kamer. Echter heeft de Staatssecretaris in december ervoor gekozen om wel gehoor te geven aan een aangenomen motie van de Eerste Kamer. Hierdoor is er gekozen om met de vergunningprocedure te starten als de resultaten van de geluidsmetingen van de radar in Wier bekend zijn.
De RCR-procedure is wettelijk zo ingericht dat deze niet afhankelijk is van het politieke proces. De RCR biedt alle ruimte voor het indienen van zienswijzen, en vervolgens ook voor het indienen van beroep bij de Raad van State.
Omgeving
Iedereen die denkt recht te hebben op een vergoeding voor geleden planschade, kan hiervoor een claim indienen. Dit kan pas na een definitieve beslissing om de radar te bouwen. Als dit gebeurt, dan krijgen belanghebbenden informatie over hoe en waar ze een eventuele claim kunnen indienen. Het eerste loket voor planschade(advies) is de gemeente.
Een bedrijf uitbreiden in de omgeving van het radarstation moet passen binnen het bestemmingsplan van de gemeente West Betuwe.
De radar veroorzaakt geen belemmeringen voor de uitbreiding van bedrijven in de omgeving van het radarstation. Alleen als er boven de 30 meter wordt gebouwd, moet getoetst worden of het bouwwerk het radarbeeld niet teveel zal verstoren.
Windmolens
Er zijn geen (minimale) afstanden vastgelegd tussen windmolens en radarstations. Het enige criterium is dat windmolens, maar ook andere hoge bouwwerken en gebouwen, geen te grote verstoring van de radarbeelden mogen veroorzaken. De normen hiervoor zijn vastgelegd in het RARRO (Regeling algemene regels ruimtelijke ordening).
Of een windpark een acceptabele of onacceptabele verstoring van de radarbeelden oplevert kan meerdere oorzaken hebben. Daarbij spelen veel factoren een rol. Denk aan het aantal windmolens, de afstand tot de radar, het type windmolens (grootte en soort van de wieken) en de opstelling van de windmolens ten opzichte van de radar en van elkaar. Evenzo speelt het type radar een rol. Ook zijn niet alle radars gelijk. TNO ontwikkelt voor deze berekeningen speciale rekenmodellen en voert op basis hiervan radarverstoringsonderzoeken uit. Die tonen aan of windmolens verstoringen van radars kunnen veroorzaken.