Brât
Organisatie
Het is vandaag 3 jaar geleden dat de oorlog in Oekraïne begon. Een grootschalige oorlog waar geen enkele Oekraïner om gevraagd heeft. Die enorme aantallen slachtoffers heeft veroorzaakt en gigantische verwoesting. Bij elk bezoek aan het land zag ik diep verdriet, maar ook strijdbaarheid.
Ik sprak militairen van in de 40 maar ook pas net 18 jaar, die aan het front hadden gevochten. Moed hebben ze genoeg. Maar soms bepalen het aantal kogels in je magazijn of je kunt doorvechten, of dat je je moet overgeven aan een wrede vijand.
Op dit moment verschuiven de stukken op het geopolitieke schaakbord snel. Toch wil ik hier terugblikken op de 3 jaren oorlog.
Ik zie dat veel collega’s keihard hebben gewerkt – en nog steeds werken – om Oekraïense militairen te steunen. Collega’s die lange dagen maakten om onze YPR’s te repareren, zodat hun krijgsmacht ze voor gewondentransport kan gebruiken. De afdeling die in korte tijd en met enorme snelheid treinen vol materieel aan het front hebben gekregen. Medewerkers van het Militair Revalidatie Centrum die gewonde veteranen helpen bij hun herstel.
Onderofficieren die Oekraïners instructie geven over een tank waar zij zelf nooit mee hebben gewerkt, en zeggen: ‘Laat me maar even frunniken op deze tank, dan kom ik er heus wel uit’ (lees het interview met adjudant Roy). En natuurlijk denk ik aan onze mensen die de Oekraïners zelf trainen. Zoals korporaal der eerste klasse Rutger, die het Oekraïense woord voor ‘broeders’ op zijn pols tatoeëerde: 'brât'.
Met bloed geschreven
We hebben niet allemaal een tatoeage genomen, maar ik kan wel zeggen dat de samenwerking met onze brothers and sisters in arms in het oosten enorme indruk op ons maakt.
De persoonlijke gesprekken brengen de oorlog, die de meesten alleen kennen van (sociale) media, heel dichtbij. Je kunt het kruit bijna ruiken. Nederlandse sergeant Thies vertelde: “Als we een actie doen, geven ze soms bij de evaluatie aan dat bepaalde procedures voor hen niet werken, op basis van hun ervaring aan het front. En dan passen we de procedures samen aan.
Een van de Oekraïense militairen zei: "onze tactieken worden met bloed geschreven." En ik denk aan de opmerking van de Oekraïense Kateryna: “Het ene moment maak je een praatje met je collega, het volgende moment moet je haar van het slagveld evacueren.”
Vrijheid Europa niet vanzelfsprekend
Ook door deze gesprekken beseffen we steeds meer dat vrijheid in Europa niet vanzelfsprekend is. 80 jaar vrijheid in Nederland is geen garantie voor de toekomst. Wat wel vanzelfsprekend is, is dat wij binnen Europa meer moeten gaan doen om die vrijheid te verdedigen.
We gaan een spannende tijd tegemoet met elkaar, waarbij we beseffen dat we nu samen geschiedenis schrijven. Hierbij zal de leiding soms sturend moeten zijn, en tegelijkertijd ruimte geven. Zodat mensen meer initiatief tonen en verantwoordelijkheid kunnen nemen en de ruimte voelen om dat te doen. Een paar dagen geleden gaf ik een Ereteken voor Verdienste in goud aan een leidinggevende bij het Special Operations Command. Wanneer hij een opdracht krijgt van bovenaf, gaat hij naar zijn mensen en vraagt: ik heb het ‘wat’, hoe zouden jullie het ‘hoe’ doen? Op die manier krijgt de top een advies dat stevig onderbouwd is.
Zo zie ik het graag: een gedragen advies, een leider die luistert en een team dat zich uitspreekt. Deze wisselwerking tussen de leider en het team zorgt ervoor dat we kunnen versnellen en het verkleint de afstand tussen de werkelijkheid van de mensen in de operatie en de plannen van de militaire en politieke top.
Hoe het niet moet, zie je bij de Russen: er zat een groot gat tussen de tekentafel van Poetin en de rauwe realiteit die zijn soldaten op het slagveld tegenkwamen: geen zogenaamde ‘speciale operatie’ die een paar dagen zou duren, maar inmiddels 3 jaar oorlog. Laten we met z’n allen hopen dat de vredesonderhandelingen snel tot een positieve uitkomst leiden; en ons tegelijkertijd voorbereiden op elke mogelijke uitkomst.
Generaal Onno Eichelsheim
Commandant der Strijdkrachten