Zr.Ms. De Ruyter
Zr.Ms. De Ruyter is een van de luchtverdedigings- en commandofregatten van de De Zeven-Provinciënklasse.
Luchtverdedigings- en commandofregat
Zoals de typebenaming al aangeeft, heeft het luchtverdedigings- en commandofregat (LCF) 2 hoofdfuncties: luchtverdediging en commandovoering. De verdedigingsfunctie houdt in dat ze een vlootverband in zijn geheel moet kunnen beschermen. De commandofunctie betekent dat het schip een complete operationele staf aan boord kan nemen. De commandant van deze staf heeft dan de leiding over meerdere schepen: een eskader of vlootverband.
Op de boeg staat de NAVO-aanduiding van het fregat: F804.
Geschiedenis Zr.Ms. De Ruyter
- Kiel gelegd: 1 september 2000.
- Te water gelaten: 13 april 2002.
- In dienst gesteld: 22 april 2004.
Voorgangers
- 1665: jacht van 18 stukken (kanonnen).
- 1778-1799: linieschip. In 1799 aan de Engelsen geschonken die er onder dezelfde naam mee opereerden. In 1804 vergaan.
- 1804-1820: linieschip; achtereenvolgens herdoopt in Piet Hein, Rotterdam, Koninklijke Hollander en Hollandais. In 1820 gesloopt.
- 1808-1810: linieschip 1e klasse van 80 stukken.
- 1831-1900: linieschip 2e klasse. In 1853 verbouwd tot fregat 1e klasse met 51 stukken. Daarna uitgerust met hulpstoomvermogen en ten slotte omgebouwd tot gepantserde stoombatterij.
- 1876-1879: schroefstoomschip 1e klasse; in 1879 omgedoopt in Koningin Emma der Nederlanden.
- 1880-1900: schroefstoomschip 1e klasse.
- 1926-1934: torpedobootjager. In 1934 herdoopt in Van Gent. In 1942 gezonken.
- 1935-1942: lichte kruiser; het vlaggenschip van schout-bij-nacht Karel Doorman tijdens de Slag in de Javazee.
- 1947-1950: kruiser; in 1950 omgedoopt in De Zeven Provinciën.
- 1953-1973: kruiser; ex-De Zeven Provinciën.
- 1976-2001: geleidewapenfregat met een kenmerkende grote radarkoepel. De brug met daarop deze koepel staat tentoongesteld bij het Marinemuseum in Den Helder.
Waar komt de naam vandaan?
Zr.Ms. De Ruyter is vernoemd naar Michiel Adriaenszoon de Ruyter. Hij werd 24 maart 1607 in Vlissingen geboren als zoon van Adriaan Michielszoon en Alida Jansdochter. Van zijn vaders vader kreeg hij zijn voornaam. En via zijn moeders vader (die ruiter was geweest in Staatse dienst) kreeg hij de bijnaam De Ruyter. Deze naam nam hij later aan als achternaam.
Hij was een van de grootste zeehelden van Nederland. En na Maarten Harpertszoon Tromp de tweede Bestevaer (oorspronkelijk werd met ‘bestevaer’ een grootvader of oude man bedoeld, later werd het een vertrouwelijk-eerbiedige eigennaam). Hij stierf in een zeeslag tegen de Franse vloot en werd teruggebracht naar Nederland. Het ontzag voor de admiraal was zo groot dat de Fransen het schip met zijn stoffelijk overschot met saluutschoten onthaalden. De Ruyter werd onder grote belangstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam begraven.
Als kind was De Ruyter uitermate avontuurlijk. Nadat hij in 1617 van school was weggestuurd, kreeg hij een baantje in de touwslagerij. Op 11-jarige leeftijd ging hij naar zee als bootsmanjongen op een koopvaarder. Bijna direct veranderde de lastige Michiel. Hij werd als schepeling oppassend, vlijtig, gehoorzaam en leergierig. Hij klom op in de scheepsorganisatie, onder meer door de nautische zelfstudie die hij in zijn vrije tijd deed.
Ook was hij nog korte tijd ruiter in het leger van prins Maurits. Onder de prins nam hij deel aan de bezetting van Bergen op Zoom.
In 1622 ging hij weer naar zee, waar hij onder meer de Duinkerkse kapers bestreed. Hierna ging hij weer bij de koopvaardij. In 1641 werd hij opnieuw onder de wapenen geroepen. Na zijn benoeming tot commandant van het oorlogsschip 'De Haze' kreeg hij een tijdelijke vlagofficiersrang. Hij nam toen deel aan de zeeslag met de Portugezen tegen de Spanjaarden. In 1642 keerde hij terug naar de koopvaardij en werd eigenaar van het schip 'De Salamander'.
Hij stond op het punt zich terug te trekken aan wal. Toen werd hij overgehaald om opnieuw een vlagofficiersfunctie te vervullen bij ’s lands vloot. Dat was in 1652 nadat de Eerste Engelse Oorlog uitbrak. Zijn carrière nam een echte vlucht. Hij versloeg de Engelse admiraal Ayscue bij de Slag bij Plymouth. Onder Corneliszoon Witte de With maar vooral onder Maarten Tromp was hij verder betrokken bij een groot aantal zeeslagen, zoals die bij Duins en Nieuwpoort. Ook de Slag bij Terheyde, waar Tromp het leven liet, maakte De Ruyter mee.
Na de oorlog in 1654 ging De Ruyter naar de Middellandse Zee om kapers te bestrijden. De Ruyter verwierf grote faam in Europa door in de Sont de Zweden te verslaan tijdens hun oorlog tegen de Denen. Hiervoor werd hij door de Denen in de adelstand verheven.
In de hierop volgende jaren bestreed De Ruyter voornamelijk kapers in de Middellandse Zee. Hij maakte niet alleen gebruik van militaire middelen. Hij gebruikte ook de nodige diplomatie om de leiders van de kapershavens tot meewerken te bewegen. Het eskader van De Ruyter bezocht in die jaren de niet alleen de Mediterranee, maar ook de West-Afrikaanse kust en West-Indië. Ze moesten de orde herstellen en de Nederlandse bezittingen beschermen. Vooral tegen de Engelsen.
In 1665, tijdens de Tweede Engelse Oorlog, werd De Ruyter opperbevelhebber van ’s lands vloot met De Zeven Provinciën als vlaggenschip. In deze oorlog behaalde hij zijn grootste successen. In de Vierdaagse Zeeslag verloor Nederland maar 4 schepen, terwijl de Engelsen 17 schepen kwijt raakten. In deze slag werden voor het eerst mariniers ingezet.
Vervolgens verliest de Nederlandse vloot de Tweedaagse Zeeslag. Dat verlies wordt gewroken met de Tocht naar Chatham. De Ruyter zet arsenalen en schepen van de Engelse vloot in brand en kaapt zelfs het Engelse koninklijke jacht, de Royal Charles. Het resultaat van de tocht was dat binnen enkele weken vrede werd gesloten.
Tijdens de Derde Engelse Oorlog trof hij de Engels-Franse vloot in de Slag bij Solebay (1672). Deze vloot was groter en zwaarder bewapend. De Ruyter versloeg de vijand niet, maar voorkwam de invasie van Holland. Dit kunststukje herhaalde de Ruyter bij Schooneveld (2 keer zelfs) en bij Kijkduin. Door deze successen noemden de mensen hem 'Redder van het Vaderland'.
Aan het einde van 1675 werd De Ruyter gevraagd een expeditie te leiden tegen een sterke Franse vloot nabij Sicilië. Hij uitte zijn bedenkingen over de hem toebedeelde schepen: ze waren slecht onderhouden, te licht bewapend, de tuigage was ronduit bedroevend en ze waren te klein. Bovendien kreeg hij te weinig schepen mee. Deze bedenkingen werden door een onbekend admiraliteitscollege afgedaan met de vraag of De Ruyter op z’n oude dag plotseling bang was geworden.
De andere admiraliteitscolleges vonden dat wel erg oneerbiedig tegenover De Ruyter. Zij verzochten hem dan ook om ondanks zijn bezwaren het verzoek toch te overwegen. Hierop antwoordde De Ruyter: "De Heeren hebben my niet te verzoeken, maar te gebieden, en al wierdt my bevoolen ‘s Landts vlagh op een enkel schip te voeren, ik zou daar mee t’zee gaan, en daar de Heeren Staaten hunnen vlagh betrouwen, zal ik myn leeven waagen."
22 april 1676 trof een kanonskogel De Ruyter in de Slag bij de Etna, tegen de Franse vloot. De slag zelf ging niet verloren, maar de verwondingen van De Ruyter waren ernstig. Zo ernstig dat hij 29 april overleed, aan boord van zijn toenmalige vlaggenschip Eendracht.
Embleem
Het embleem van Zr.Ms. De Ruyter bestaat uit 4 delen:
- In keel (=rood) een zilveren kruis.
- In azuur een aanziende geharnaste ruiter, gedekt door een helm met open vizier. Hij zit op een steigerend paard en houdt in de opgeheven rechterhand een ontbloot zwaard in schuinslinkse stand. Alles van zilver.
- In azuur een 17e-eeuws driemastoorlogsschip met zijn volle zeilen en vlaggen. Alles van zilver, zeilende op een zee van natuurlijke kleur.
- In keel (= rood) een omgewend 17e-eeuws gevechtsklaar kanon met affuit. Beneden vergezeld van 3 kogels, geplaatst in de verhouding 1:2. Alles van goud.
- Het is een ontwerp naar het aan De Ruyter toegekende familiewapen.