Zr.Ms. Schiedam
Zr.Ms. Schiedam is een van de mijnenjagers van de marine. Deze schepen maken deel uit van de Alkmaarklasse.
Mijnenjager
De hoofdtaak van de mijnenjagers is het vrij houden van de zee, de kustwateren en de havenmondingen van explosieven. Daarnaast beschermen ze maritieme eenheden in een mijngevaarlijk gebied door mijnenbestrijdingsoperaties uit te voeren.
Op de boeg staat de NAVO-aanduiding van de mijnenjager: M860.
Geschiedenis Zr.Ms. Schiedam
- Kiel gelegd: 6 mei 1984.
- Te water gelaten: 26 april 1986.
- In dienst gesteld: 9 juli 1986.
Voorgangers
- 1652-1652: schip, Admiraliteit van de Maze.
- 1659-1659: adviesjacht, Admiraliteit van de Maze.
- 1662-1678: fregat, Admiraliteit van de Maze.
- 1666-1672: brander, Admiraliteit van de Maze.
- 1689-1712: linieschip, Admiraliteit van de Maze.
- 1744-1790: linieschip, Admiraliteit van de Maze.
- 1799-1799: loodsboot.
Waar komt de naam vandaan?
Schiedam is een gemeente in de provincie Zuid-Holland. Het is binnen de marine een oude traditie om schepen te vernoemen naar steden. Grote steden geven hun naam aan grote schepen, zoals Zr.Ms. Rotterdam en Zr.Ms. Amsterdam (2014 uit dienst gesteld). Mijnenjagers en vroeger de mijnenvegers, worden veelal vernoemd naar middelgrote of kleine steden.
Schiedam ontstond toen Dirk Bokel in 1250 een dam in de monding van rivier de Schie liet aanleggen. Dirk Bokel was de eigenaar van de polder Riviere. Met de dam wilde hij zijn vis- en jachtgebied beschermen tegen de zee.
Zijn dam had nog meer voordelen. Schepen konden door de dam niet verder landinwaarts en moesten hun lading dus bij Schiedam overladen naar andere schepen. Dat leverde werk op. In combinatie met de handel, visserij en nijverheid in de streek ontstond bij de dam al snel een nederzetting. Het gebied rond de monding van de Schie werd de toegang tot het graafschap Holland.
De nederzetting groeide en op 18 maart 1275 verleende vrouwe Aleida er stadsrechten aan, waarmee de stad Scyedam een feit was. In Aleida's tijd was Schiedam vooral een havenstadje. Een bescheiden, maar snel groeiende nederzetting bij de belangrijke handelsroutes over de Maas en de Schie.
Door het aanslibben van de Maasoever ging het belang van de haven echter al snel achteruit. Toen Rotterdam en Delft in de 14e eeuw hun eigen verbinding met de Maas kregen, moest Schiedam haar leidende positie afstaan.
Meer en meer richtte Schiedam zich op de nijverheid. In de 17e eeuw begon zo de geschiedenis van het bekendste Schiedamse product: de jenever. De grondstoffen hiervoor werden aangevoerd per schip, wat de bedrijvigheid in de havens weer deed toenemen.
Schiedam bloeide op. Op de stadswallen verrezen reusachtige molens om het graan voor de vele branderijen te malen. De jeneverindustrie bracht veel werkgelegenheid met zich mee en de stad groeide snel.
Tegen het einde van de 19e eeuw kwam een terugslag. Toen in 1875 een crisis uitbrak in de Europese landbouw wreekte zich het feit dat Schiedam er nauwelijks andere industrieën op na hield naast de jeneverproductie. De belangrijkste grondstof voor de jenever, het graan, werd schaars. Daar kwam nog bij dat veel branderijen niet op tijd op moderne productiemethoden waren overgeschakeld. Een groot aantal bedrijven sloot zijn deuren of raakte in verval.
De stad Schiedam werd meegesleurd in de neergang. Het leven in Zwart Nazareth, zoals de stad werd genoemd vanwege de eeuwige roetwolken die boven de stad hingen, werd nog een tintje zwarter. Dankzij de vestiging van enkele grote scheepswerven (Werf Gusto, Wilton-Fijenoord) en een flink aantal toeleveringsbedrijven krabbelde Schiedam er eind 19e eeuw weer bovenop, maar de economische wereldcrisis rond 1930 deelde opnieuw gevoelige klappen uit.
Embleem
Het embleem is ontleend aan het gemeentewapen van Schiedam. Het toont een schuinbalk over een leeuw van sabel.