Crisis op crisis

Organisatie

In mijn laatste column sprak ik over het belang van structurele steun voor Defensie. Helaas bevestigen de recente ontwikkelingen de grote noodzaak. Opnieuw wordt er beroep op ons gedaan.

Een week na de terreuraanslag van Hamas op Israël stegen onze Hercules-transportvliegtuigen op richting Cyprus, Libanon en Tel Aviv. Voor repatriëringsvluchten, ondersteuning van de Nederlandse ambassade in Beiroet en om uit voorzorg paraat te staan. Ook hebben we nauw contact met onze militairen die onder moeilijke omstandigheden hun werk verrichten in de regio.

De schijnwerpers zijn nu gericht op het Midden-Oosten. Ongetwijfeld hoopt Poetin dat daardoor de Westerse steun aan Oekraïne minder belangrijk wordt. Ik garandeer dat dit niet het geval is. We zijn onverminderd gefocust op Oekraïne. Maar ook de Indo-Pacific verliezen we niet uit het oog. Een regio met toenemende spanningen waar maritieme veiligheid cruciaal is. Ook daarvoor zullen wij ons inzetten.

Extremistische, terroristische en criminele organisaties en regimes gedijen bij chaos en verdeeldheid. Zij zullen dan ook niet nalaten om de onrust verder te vergroten. Zo kan Rusland Kosovo gebruiken om de Balkan en Europa te destabiliseren. Dat vraagt om nog grotere alertheid. Dat doen we via een missie als EUFOR Althea. Afgelopen maand vertrokken nog 150 mariniers om het toezicht op de stabiliteit in de Balkan te versterken.

Ik vind het belangrijk om de veiligheidssituatie regelmatig met mijn internationale collega’s te bespreken. Zodat we elkaar nog beter kunnen vinden. Mede daarom bezocht ik eind oktober de Verenigde Staten. Ik sprak er met de commandanten van US Southern Command en het 7e District van US Coast Guard. Deze hoofdkwartieren zijn belangrijk voor de samenwerking in het Caribische deel van het koninkrijk.

Op de hoofdkwartieren van USCENTCOM (Midden-Oosten) en USSOCOM (special operations) bespraken we de zorgen over het Midden-Oosten. Over onze nieuwe en grote bijdrage aan de NAVO-missie in Irak en de wereldwijde inzet en samenwerking van onze SOF-operators.

De Amerikaanse-Nederlandse banden zijn innig en dat zag ik goed op Luke Air Force Base (Arizona). Een opleidingslocatie met ongekende mogelijkheden voor onze F-35-vliegers in opleiding en instructeurs. Het opleiden gebeurt samen met onze Deense collega’s. Het maakt niet uit of je in een Deense of Nederlandse F-35 stapt: de procedures zijn hetzelfde en het onderlinge vertrouwen groot.

Hetzelfde geldt voor Fort Cavazos in Texas. Hier bereiden infanteristen van luchtmobiel en Apache- en Chinook-bemanningen zich voor op missies. Ik sprak er met onze militairen, maar ook met hun partners die soms alles in Nederland hebben opgegeven. Ondanks dat en de culturele verschillen hebben zij de VS tot hun ‘tweede thuis’ gemaakt. Dat is knap en ontzettend belangrijk voor onze militairen.

Mijn internationale programma ging na de States verder in Utrecht. Samen met generaal Christopher Cavoli (SACEUR) ontving ik mijn Noord-Europese collega-CDS’en. Ook nu ging het over de huidige veiligheidssituatie en het voorzetten van de hulp aan Oekraïne. De week werd afgesloten met het bezoek van de Britse CDS, admiraal Tony Radakin. Met de Britten delen we een sterke historische band. Onze maritieme samenwerking bestaat al weer 50 jaar, maar ook op andere gebieden weten we elkaar steeds beter te vinden.

In alle gespreken met bondgenoten deze weken ervoer ik een gedeelde vastberadenheid: wij laten ons niet uit elkaar spelen. Juist nu is onze gezamenlijke inzet essentieel.

Onze mannen en vrouwen zorgen voor afschrikking en hulp aan mensen in nood. Dat vraagt veel van onze organisatie en er is geen tijd te verliezen bij het herstellen, versterken en slimmer maken van de krijgsmacht. Tegelijkertijd is het dankbaar en eervol werk.

Commandant der Strijdkrachten
Generaal Onno Eichelsheim