Oprichting
Het Regiment Infanterie Johan Willem Friso (RIJWF) deed op 1 juli 1950 zijn intrede in de Nederlandse krijgsmacht. De oprichting was onderdeel van een grote reorganisatie binnen de Koninklijke Landmacht (Legerplan 1950). Het nieuwe ‘naamregiment’ zette de tradities voort van 2 zogenoemde nummerregimenten. Dit waren het 1e Regiment Infanterie en het hieruit ontstane 9e Regiment Infanterie. Daarmee is het erfgenaam van een traditie die teruggaat tot 1814.
Vernoemd naar stadhouder en prins
Na de reorganisatie werd het regiment vernoemd naar stadhouder prins Johan Willem Friso (1687-1711). Hij was een prins uit het geslacht Nassau, waaruit het Nederlandse koningshuis voortkwam. Ruim een jaar na de oprichting kreeg RIJWF een vaandel.
In de eerste jaren was het nieuwe naamregiment vooral een opleidingseenheid voor dienstplichtigen. De meeste infanteristen van het regiment kwamen terecht bij het parate 422 Bataljon Infanterie. Deze eenheid zat sinds 5 juni 1953 op de Adolf van Nassaukazerne in Zuidlaren. 4 jaar later kreeg het bataljon de naam 44 Bataljon Infanterie JWF. In 1960 kreeg het zijn huidige naam: 44 Pantserinfanteriebataljon.
Eenheden
44 Pantserinfanteriebataljon vormt nog altijd de kern van RIJWF. Naast deze parate eenheid waren verschillende mobilisabele bataljons onderdeel van het regiment. Deze komen in de canon niet aan bod. RIJWF kreeg bij zijn oprichting ook de militaire muziekkapel van het voormalige 1e Regiment Infanterie onder zijn hoede. In april 1954 veranderde de naam in Johan Willem Friso Kapel. Ten slotte ging vanaf 1962 ook de staf- en stafverzorgingscompagnie van 42 Pantserinfanteriebrigade deel uitmaken van het regiment.